§ 1. Boekhoudplichtige ondernemingen die een onderneming zijn in de zin van artikel I.1, eerste lid, 1° (a) of (c), de vennootschappen onder firma en de commanditaire vennootschappen waarvan de omzet over het laatste boekjaar, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, een door de Koning bepaald bedrag niet overschrijdt, behoeven geen boekhouding te voeren volgens de voorschriften van de artikelen III.83 en III.84, indien zij alle verrichtingen zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde inschrijven in ten minste drie dagboeken zodanig ingericht dat in bijzonderheden kunnen worden gevolgd:
- in het eerste, de mutaties in de liquide middelen in contanten of op rekening, met omschrijving van de verrichtingen en afzonderlijke vermelding van onttrekkingen van gelden anders dan ten behoeve van hun bedrijf, alsmede de dagelijkse saldi in contanten;
- in het tweede, de inkoop- en invoerverrichtingen en de ontvangen diensten met vermelding van het bedrag en van de wijze en de dag van betaling;
- in het derde, de verkoop- en uitvoerverrichtingen en de geleverde diensten met vermelding van het bedrag en van de wijze en de dag van inning alsmede de onttrekkingen in natura anders dan ten behoeve van hun bedrijf.
Van de onttrekkingen bedoeld in het eerste lid, 1° en 3°, kunnen dagelijks de totale bedragen worden ingeschreven.
Het bedrag, de wijze en de dag van betaling of van inning behoeven niet te worden vermeld in de dagboeken bedoeld in het eerste lid, 2° en 3°, indien deze gegevens voorkomen op de inkoopfacturen of op het dubbel van de verkoopfacturen dan wel op de volledige staten die in de vorm van een rekening leveranciers of rekening klanten worden bijgehouden.
§ 2. De verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk die niet meer dan één van de criteria vermeld in de respectievelijke artikelen 3:47, § 2, en 3:51, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen overschrijden, behoeven geen boekhouding te voeren volgens de voorschriften van de artikelen III.83 en III.84 wanneer de verrichtingen die betrekking hebben mutaties in contant geld of op rekeningen zonder uitstel, getrouw en volledig en naar tijdsorde ingeschreven worden in een ongesplitst dagboek volgens het model door de Koning bepaald.
§ 3. Paragraaf 2 is op overeenkomstige wijze van toepassing op de buitenlandse verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen voor wat betreft hun Belgisch bijkantoor.