Elke boekhouding wordt door middel van een stelsel van boeken en rekeningen gevoerd met inachtneming van de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden.
Alle verrichtingen worden zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde ingeschreven in een ongesplitst dagboek of in een hulpdagboek, al dan niet gesplitst in bijzondere hulpdagboeken. Ze worden methodisch ingeschreven in of overgebracht naar de rekeningen waarop ze betrekking hebben.
Voor de boekhoudplichtige ondernemingen die overeenkomstig artikel 21bis, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling over de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde beschikken over een geregistreerd kassasysteem, worden het bijzondere hulpdagboek voor de verkoopverrichtingen, bedoeld in het tweede lid, en het derde dagboek voor die verrichtingen, vermeld in artikel III.85, § 1, eerste lid, 3°, vervangen door het geregistreerde kassasysteem vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 december 2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen.
Voor gezamenlijke mutaties die in de loop van de periode in het ongesplitste hulpdagboek of in de bijzondere hulpdagboeken zijn geregistreerd, wordt ten minste eens in de maand een samenvattende boeking verricht in een centraal boek. Die recapitulatie geschiedt ten minste eens in de drie maanden voor de in artikel III.85 bedoelde boekhoudplichtige ondernemingen die hun boekhouding voeren overeenkomstig de voorschriften van de artikelen III.83 en III.84.
De in het vorige lid bedoelde samenvattende boeking omvat, hetzij het totaal van de boekingen in de gezamenlijke hulpdagboeken, uitgesplitst volgens de betrokken hoofdrekeningen die in het rekeningenstelsel van de boekhoudplichtige onderneming voorkomen, hetzij het totaal van de boekingen in elk van de hulpdagboeken, wanneer de boekhoudplichtige onderneming een boekhouding voert waarbij de aantekening tegelijk in de hulpdagboeken en op de betrokken rekeningen geschiedt.
De rekeningen worden ondergebracht in een voor het bedrijf van de boekhoudplichtige onderneming passend rekeningenstelsel ingericht naar de eisen van de bedrijfsuitoefening van de boekhoudplichtige onderneming. Dit rekeningenstelsel wordt zowel in de zetel als in de belangrijke boekhoudingafdelingen voortdurend ter beschikking gehouden van belanghebbenden.
De Koning bepaalt de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel. Hij stelt vast wat de rekeningen van dat stelsel moeten bevatten en hoe ze moeten worden gebruikt.
De Koning bepaalt een afzonderlijke minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voor de verenigingen en de stichtingen. Hij stelt vast wat de rekeningen van dat stelsel moeten bevatten en hoe ze moeten worden gebruikt.