Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

29 APRIL 2019. — Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

 

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna zullen wezen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, artikelen 2:7, § 3, 2:12, § 1, 2:23, § 2, 2:104, 2:134, 3:1, 3:2, 3:3, 3:8, 3:13, 3:15, 3:29, 3:30, 3:33, 3:37 tot 3:41, 3:47, 3:51, 5:24, 5:69, § 2, 6:24, 7:28, 7:82, §§ 3 en 5, 7:145, zevende lid, 7:215, §§ 2 en 3, en 7:218;

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikelen III.82 tot III.95;

Gelet op de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, artikelen 44 en 46 ;

Gelet op de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, artikelen 49, vierde lid, en 50, derde lid;

Gelet op de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, artikel 8, tweede lid, 5° en 8°;

Gelet op de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas, artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1934 betreffende de toepassing der wetten op het onvrijwillig bezitsverlies van toonderpapier;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk, van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 2004 tot uitvoering van artikel 19bis, derde lid, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 op de openbare uitkoopbiedingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 2018 tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het wetboek van economisch recht;

Gelet op het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, gegeven op 8 november 2018;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 17 december 2018;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 16 januari 2019 ;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 12 maart 2019;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse van 30 januari 2019, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op  5 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 februari 2019;

Gelet op advies 65.614/2 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; 

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de de uiterste noodzakelijkheid van deze bijlagen bij het ontwerpbesluit, waarover reeds een advies is verleend en die nog zo vlug mogelijk opnieuw in IKW moet worden voorgesteld alvorens het getekend en bekendgemaakt zou kunnen worden. Daarnaast is het noodzakelijk dat zowel de bijlagen als het besluit inwerking treden op hetzelfde moment als het Wetboek. Immers, de bijlagen van dit ontwerpbesluit geven eveneens uitvoering aan bepalingen van het Wetboek, waarvan het ontbreken of het niet tijdig bekend maken ervan, tot heel veel toepassingsproblemen zou kunnen leiden, wat de rechtszekerheid niet ten goede komt.

Rekening gehouden met de termijn van inwerkingtreding van het koninklijk besluit na de bekendmaking ervan evenals de zorg om de bestemmelingen ervan zo vlug mogelijk op te hoogte te stellen, zodat deze laatsten op tijd de nodige beschikkingen kunnen nemen, is het ook noodzakelijk dit koninklijk besluit en het Wetboek in de beste termijn te laten bekendmaken;

Gelet op advies 65.817/2 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; 

Op de voordracht van de Minister van Justitie, de Minister van Economie, de Minister van Financiën en de Minister van Middenstand en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ: