Het vonnis dat overeenkomstig artikel 2:101, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen de sluiting van de vereffening van een vennootschap uitspreekt, beveelt het deposito in de Deposito- en Consignatiekas van alle geldsommen en andere effecten die het aan de schuldeisers of aan de vennoten of aandeelhouders heeft toegekend, maar niet aan hun kunnen worden afgeleverd.
De consignatie geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1934 betreffende de toepassing der wetten op het onvrijwillig bezitsverlies van toonderpapier.