Artikel 14

Onder “vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat”, wordt verstaan, de vennootschappen welke geen verbonden vennootschappen zijn:

  1. waarin de vennootschap rechtstreeks dan wel haar dochters een deelneming aanhouden;
  2. die, bij weten van het bestuursorgaan van de vennootschap, rechtstreeks of waarvan de dochters een deelneming in het kapitaal van de vennootschap aanhouden;
  3. die, bij weten van het bestuursorgaan van de vennootschap, dochters zijn van de vennootschappen bedoeld in het 2°.