Artikel 191/3

De kleine vennootschappen bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen kunnen de sociale balans opstellen volgens een verkort schema, waarbij volgende gegevens inzake het personeelsbestand worden verstrekt:

I.

Een staat van de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, een staat van de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister.

Deze staat vermeldt:

1°  voor de betrokken periode:

–   het gemiddeld aantal voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten van het boekjaar en van het vorige boekjaar;

–   het aantal gepresteerde uren van de voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal gepresteerde uren van het boekjaar en van het vorige boekjaar;

–   de personeelskosten van de voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en de totale personeelskosten van het boekjaar en van het vorige boekjaar.

Deze laatste rubriek moet niet ingevuld worden wanneer het gaat om één enkele persoon;

2°  op afsluitingsdatum van boekjaar: het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau en volgens de beroepscategorie.

II.

Een tabel van de personeelsbewegingen tijdens het boekjaar die volgende vermeldingen bevat:

  1. het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten waarvoor de vennootschap tijdens het boekjaar een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten die tijdens het boekjaar werden ingeschreven in het algemeen personeelsregister;
  2. het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten met een in de DIMONA-verklaring aangegeven of een in het algemeen personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam.

III.

Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.

Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.

Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.

De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in:

  1. formele opleiding;
  2. informele opleiding.

Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.

Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.

Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.

Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van de opleiding bedraagt ten minste zes maanden.

Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.

Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen:

–   de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding;

–   de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding;

–   de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding;

–   de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.

Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld.