Skip to main content
Home

Main menu NL

  • Home
  • Organisatie
  • Adviezen
  • IBB's
  • Wetgeving
  • Kalender
  • FAQ
  • Contact
Home

Main menu NL

  • Home
  • Organisatie
  • Adviezen
  • IBB's
  • Wetgeving
  • Kalender
  • FAQ
  • Contact
  • nl
  • fr

Secondary menu NL

  • Nieuws
  • Nieuwsbrief

You are here

  • Home
  • Koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen

Koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen

Meertalige weergave

Boek II. Jaarrekening, geconsolideerde jaarrekening en formaliteiten inzake de openbaarmaking

Titel I. Jaarrekening

Hoofdstuk I. Algemene principes

Artikel 22

De jaarrekening omvat de balans, de resultatenrekening en de toelichting.

Deze documenten vormen een geheel.

In de jaarrekening worden de bedragen in euro uitgedrukt.

Artikel 23

De jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

Artikel 24

De jaarrekening moet een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap.

Wanneer de toepassing van de bepalingen van deze titel niet volstaat om te voldoen aan dit voorschrift moeten aanvullende inlichtingen worden verstrekt in de toelichting.

Artikel 25

§ 1. De jaarrekening moet duidelijk worden opgesteld en stelselmatig weergeven, enerzijds, de aard en het bedrag, op de dag waarop het boekjaar wordt afgesloten, van de bezittingen en rechten van de vennootschap, van haar schulden en verplichtingen evenals van haar eigen middelen, en anderzijds, voor het op die dag afgesloten boekjaar, de aard en het bedrag van haar kosten en haar opbrengsten.

§ 2. Compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen en tussen kosten en opbrengsten is verboden, behalve in de gevallen voorzien door deze titel. In dergelijke gevallen worden de te verrekenen bedragen als brutobedragen in de toelichting bij de jaarrekening vermeld.

§ 3. In de toelichting worden per soort vermeld de rechten en verplichtingen die niet in de balans voorkomen en die het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de vennootschap aanmerkelijk kunnen beïnvloeden.

Belangrijke rechten en verplichtingen die niet kunnen worden becijferd, worden op passende wijze vermeld in de toelichting.

Artikel 26

§ 1. De balans wordt opgesteld na toewijzing, dit wil zeggen, rekening houdend met de beslissingen tot besteding van het saldo van de resultatenrekening en van het overgedragen resultaat.

Wanneer die toewijzing bij gebreke van een beslissing van het bevoegde orgaan niet definitief is, wordt de balans opgesteld onder de opschortende voorwaarde van die beslissing.

§ 2. De beginbalans van een boekjaar moet, onverminderd de toepassing van artikel 83, tweede lid, overeenstemmen met de eindbalans van het voorafgaande boekjaar.

Artikel 27

Het rekeningenstelsel van de vennootschap moet zodanig worden opgevat of aangepast dat de balans en de resultatenrekening zonder toevoeging of weglating voortvloeien uit de balans van de desbetreffende rekeningen, opgemaakt na het in overeenstemming brengen bedoeld in artikel III.90, § 1, van het Wetboek van economisch recht.

Hoofdstuk II. Waarderingsregels

Afdeling I. Algemene beginselen
Artikel 28

§ 1. Elke vennootschap bepaalt de regels die, met nakoming van de bepalingen van dit hoofdstuk, doch rekening gehouden met haar eigen kenmerken, gelden voor de waardering van de inventaris bedoeld in artikel III.89, § 1, van het Wetboek van economisch recht, en, onder meer, voor de vorming en de aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten evenals voor de herwaarderingen.

Deze regels worden bepaald door het bestuursorgaan van de vennootschap en vastgelegd in het boek bedoeld in artikel III.89, § 1, van het Wetboek van economisch recht. Ze worden samengevat in de toelichting; overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 24, eerste lid, moet deze samenvatting voldoende nauwkeurig zijn zodat inzicht wordt verkregen in de toegepaste waarderingsmethoden.

Onverminderd § 2 wordt bij de vaststelling en toepassing van deze waarderingsregels ervan uitgegaan dat de vennootschap haar bedrijf zal voortzetten.

§ 2. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de vennootschappen in vereffening.

Indien de vennootschap – al dan niet ingevolge een beslissing tot invereffeningstelling – besluit haar bedrijf stop te zetten of indien, in tegenstelling met het bepaalde in § 1, derde lid, er niet meer kan van worden uitgegaan dat de vennootschap haar bedrijf zal voortzetten, worden de waarderingsregels dienovereenkomstig aangepast en geldt in het bijzonder het volgende:

  1. de oprichtingskosten moeten volledig worden afgeschreven;
  2. voor de vaste en de vlottende activa moet zo nodig tot aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen worden overgegaan om de boekwaarde terug te brengen tot de vermoedelijke realisatiewaarde;
  3. een voorziening moet worden gevormd voor de kosten die verbonden zijn aan de beëindiging van de werkzaamheden, inzonderheid voor de aan het personeel uit te keren vergoedingen.

Hetzelfde geldt, ingeval een bedrijfsonderdeel of een vestiging van de vennootschap wordt gesloten, dan is het tweede lid van toepassing op de activa, de passiva en de verplichtingen die betrekking hebben op dat bedrijfsonderdeel of die vestiging.

Artikel 29

Indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing van een in dit hoofdstuk bedoelde waarderingsregel niet leidt tot nakoming van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, moet daarvan worden afgeweken ten einde te voldoen aan de in het voornoemde artikel bedoelde verplichting.

Dergelijke afwijking wordt bij de waarderingsregels in de toelichting vermeld en verantwoord.

De geraamde invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap wordt vermeld bij de waarderingsregels in de toelichting bij de jaarrekening over het boekjaar waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt toegepast.

Artikel 30

De waarderingsregels bedoeld in artikel 28, § 1, eerste lid, moeten van het ene boekjaar op het andere identiek blijven en stelselmatig worden toegepast.

Ze worden evenwel gewijzigd wanneer, onder meer uit hoofde van belangrijke veranderingen in de activiteiten van de vennootschap, in de structuur van haar vermogen of in de economische dan wel technologische omstandigheden de vroeger gevolgde waarderingsregels niet langer aan het voorschrift van artikel 24, eerste lid, beantwoorden.

Het tweede en het derde lid van artikel 29 zijn van toepassing op deze wijzigingen.

Deze bepaling is niet van toepassing op de jaarrekening over het eerste boekjaar waarop voor een vennootschap de bepalingen van deze titel van toepassing zijn.

Artikel 31

Elk bestanddeel van het vermogen wordt afzonderlijk gewaardeerd.

Artikel 32

De waarderingen moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.

Artikel 33

Er moet rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de vennootschap wordt opgesteld. In de gevallen waarin, bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering van de voorzienbare risico's, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen onvermijdelijk aleatoir is, wordt hiervan melding gemaakt in de toelichting, wanneer de betrokken bedragen rekening houdend met de doelstelling van artikel 24, eerste lid, belangrijk zijn.

Er moet rekening worden gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de dag waarop deze kosten en opbrengsten worden betaald of geïnd, behalve indien de effectieve inning van deze opbrengsten onzeker is. Ten laste van het boekjaar moeten inzonderheid worden geboekt: het geraamde bedrag van de belastingen op het resultaat van het boekjaar of op het resultaat van vorige boekjaren, alsmede de bezoldigingen, uitkeringen en andere sociale voordelen die in de loop van een volgend boekjaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht. Wanneer de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beïnvloed door opbrengsten of kosten die aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend, wordt daarvan melding gemaakt in de toelichting.

Artikel 34

De methoden en grondslagen voor de omrekening van in vreemde valuta uitgedrukte bezittingen, schulden en verplichtingen, alsmede de methoden voor de omrekening van de financiële staten van bijkantoren of centra van werkzaamheden in het buitenland, worden in de toelichting vermeld bij de in artikel 28, § 1, bedoelde waarderingsregels.

Afdeling II. Aanschaffingswaarde – Beginselen en uitzonderingen
Artikel 35

Onverminderd de toepassing van de artikelen 29, 57, 67, 69, 71, 73 en 77, wordt elk actiefbestanddeel gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en voor dat bedrag in de balans opgenomen, onder aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en waardeverminderingen.

Onder aanschaffingswaarde wordt verstaan: of de aanschaffingsprijs zoals bepaald in artikel 36, of de vervaardigingsprijs zoals bepaald in artikel 37, of de inbrengwaarde zoals bepaald in artikel 39.

Artikel 36

De aanschaffingsprijs omvat, naast de aankoopprijs, de bijkomende kosten zoals niet terugbetaalbare belastingen en vervoerkosten.

De aanschaffingsprijs van een door ruil verkregen actiefbestanddeel is de marktwaarde van het (de) in ruil hiervoor overgedragen actiefbestanddeel (-delen); is deze waarde moeilijk vast te stellen, dan is de aanschaffingsprijs de marktwaarde van het door ruil verkregen actiefbestanddeel. Deze waarden worden geschat op de datum van de ruil.

Artikel 37

De vervaardigingsprijs omvat naast de aanschaffingskosten der grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, de productiekosten die rechtstreeks aan het individuele product of aan de productengroep toerekenbaar zijn evenals het evenredig deel van de productiekosten die slechts onrechtstreeks aan het individuele product of aan de productengroep toerekenbaar zijn, voor zover deze kosten op de normale productieperiode betrekking hebben. Het staat de vennootschappen echter vrij deze onrechtstreekse productiekosten niet geheel of gedeeltelijk in de vervaardigingsprijs op te nemen; in geval van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt zulks in de toelichting bij de waarderingsregels vermeld.

Artikel 38

In de aanschaffingswaarde van immateriële en materiële vaste activa mag de rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor hun financiering worden opgenomen, doch slechts voor zover zij betrekking heeft op de periode welke de bedrijfsklaarheid van deze vaste activa voorafgaat.

In de vervaardigingsprijs van voorraden en bestellingen in uitvoering mag de rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor hun financiering slechts worden opgenomen voor zover deze rente betrekking heeft op voorraden of bestellingen waarvan de productie of uitvoering meer dan één jaar bestrijkt en zij op de normale productieperiode van deze voorraden of de normale uitvoeringstermijn van deze bestellingen betrekking heeft.

Het opnemen van de rente op vreemd vermogen in de aanschaffingswaarde van immateriële of materiële vaste activa of van voorraden of bestellingen in uitvoering, wordt bij de waarderingsregels in de toelichting vermeld.

Artikel 39

De inbrengwaarde stemt overeen met de bedongen waarde van de inbreng.

In geval van bestemming voor of inbreng in een onderneming die geen vennootschap met eigen rechtspersoonlijkheid is, moet onder inbrengwaarde worden verstaan de waarde van de goederen bij de inbreng of de bestemming. De inbrengwaarde mag niet hoger zijn dan de prijs die op het ogenblik van de inbreng of de bestemming voor de aankoop van de betrokken goederen op de markt zou moeten worden betaald.

De belastingen en kosten met betrekking tot de inbreng zijn niet begrepen in de inbrengwaarde; indien zij niet volledig ten laste worden gebracht van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan de inbreng is geschied, worden ze opgenomen in de rubriek “Oprichtingskosten”.

Artikel 40

Wat de goederen betreft die worden verkregen tegen betaling van een lijfrente:

  1. wordt onder aanschaffingswaarde verstaan het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat bij de aanschaffing werd betaald en met de kosten;
  2. wordt een voorziening gevormd ten belope van het bedrag van het hiervoorgenoemde kapitaal; deze voorziening wordt jaarlijks aangepast.
Artikel 41

§ 1. De aanschaffingswaarde van deelnemingen of aandelen ontvangen als vergoeding voor inbrengen die niet bestaan in contanten of die voortkomen uit de omzetting van vorderingen, stemt overeen met de conventionele waarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen. Als evenwel die conventionele waarde lager is dan de marktwaarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen, dan stemt de aanschaffingswaarde overeen met de hogere marktwaarde.

In afwijking van het eerste lid worden de deelnemingen en aandelen van een vennootschap die een vennootschap ontvangt bij fusie of splitsing als bedoeld in artikel 78, 79 of 80, in ruil voor de aandelen die zij in de overgenomen of gesplitste vennootschap bezat, bij die fusie of splitsing in haar boekhouding opgenomen tegen de waarde waarvoor de aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap hierin op die datum stonden geboekt.

Bij een gelijkgestelde verrichting als bedoeld in artikel 80bis worden de aandelen die de vennootschap ten gevolge van de verrichting ontvangt tezamen met de aandelen die zij in de overdragende vennootschap behoudt in haar boekhouding opgenomen tegen de waarde waaraan de aandelen in de overdragende vennootschap op die datum stonden geboekt.

Ingeval bij fusie, splitsing of hiermee gelijkgestelde verrichtingen een opleg in geld is verkregen, wordt het bedrag hiervan afgetrokken van de boekwaarde, en bij voorrang van de aanschaffingswaarde, van de aandelen van de overgenomen, gesplitste of overdragende vennootschap, inzover die opleg wordt onttrokken aan het kapitaal of de uitgiftepremie; in de overige gevallen wordt dat bedrag in resultaat genomen.

Bij inbreng van een bedrijfsafdeling of een algemeenheid van goederen als bedoeld in artikel 81, worden de als tegenprestatie ontvangen deelnemingen of aandelen bij de inbreng in de boekhouding van de inbrenger opgenomen tegen de nettowaarde waarvoor de ingebrachte goederen hier op die datum voorkwamen.

§ 2. De bijkomende kosten met betrekking tot het aanschaffen van financiële vaste activa en van geldbeleggingen mogen ten laste worden genomen van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan ze werden aangegaan.

Artikel 42

In afwijking van de artikelen 31, 35, 47, 52, 56, 68, 69, 70, 71, 72 en 74 mogen het klein materieel evenals de grond- en hulpstoffen die bestendig worden hernieuwd en waarvan de aanschaffingswaarde te verwaarlozen is in verhouding tot het balanstotaal, op het actief worden opgenomen voor een vast bedrag indien de hoeveelheid, de waarde en de samenstelling ervan niet aanmerkelijk veranderen van het ene boekjaar tot het andere. In dit geval wordt de prijs voor de hernieuwing van deze bestanddelen opgenomen onder de bedrijfskosten.

Artikel 43

De aanschaffingswaarde van activa met identieke technische of juridische kenmerken wordt bepaald hetzij door individualisering van de prijs van elk bestanddeel, hetzij volgens de methode van gewogen gemiddelde prijzen, volgens de methode “Fifo” (eerst in – eerst uit) of volgens de methode “Lifo” (laatst in – eerst uit).

Indien de methode wordt gewijzigd, mag de aanschaffingswaarde van de goederen die geacht worden eerst te zijn ingekomen, niet lager zijn dan de waarde waarvoor ze, voor toepassing van de desbetreffende waardeverminderingen, voorkwamen in de inventaris bij het afsluiten van het boekjaar tevoren.

Wanneer, inzonderheid bij toepassing van de Lifo-methode, de boekwaarde van de voorraden aanzienlijk verschilt van de waarde berekend op basis van de marktwaarde op balansdatum, moet het totale bedrag van dit verschil, per voorraadpost die in de balans voorkomt, in de toelichting worden vermeld. Dit verschil kan door de in artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde kleine vennootschappen en door middel van een totaalbedrag voor het geheel van de betrokken posten worden opgegeven.

Artikel 44

Indien, bij het begin van het eerste boekjaar waarin voor een vennootschap deze titel toepasselijk wordt de aanschaffingswaarde van bepaalde actiefbestanddelen niet kan worden wedersamengesteld, is de aanschaffingswaarde van elk van die bestanddelen gelijk aan de waarde waarvoor ze, vóór toepassing van de desbetreffende afschrijvingen en waardeverminderingen, in de inventaris van het boekjaar tevoren voorkwamen.

De in toepassing van het vorige lid bepaalde aanschaffingswaarde:

  1. maakt in voorkomend geval, het voorwerp uit van afschrijvingen of waardeverminderingen overeenkomstig afdelingen III en VI van dit hoofdstuk;
  2. wordt, voor de toepassing van artikel 43, beschouwd als aanschaffingswaarde van de eerst ingekomen goederen.

De herwaarderingsmeerwaarden die geboekt werden voor het eerste boekjaar waarop voor een vennootschap de bepalingen van deze titel van toepassing zijn evenals de uitgiftepremies die ontvangen en de kapitaalsubsidies die bekomen werden voor datzelfde boekjaar moeten in de jaarrekening slechts opgenomen worden voor zover ze nog als zodanig in de boekhouding van de vennootschap voorkwamen op het einde van het voorafgaande boekjaar.

Zijn door een vennootschap meerwaarden geboekt tijdens een boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar dat ingaat na 31 december 1983, dan mogen deze meerwaarden in rubriek III “Herwaarderingsmeerwaarden” behouden blijven.

Afdeling III. Afschrijvingen en waardeverminderingen
Artikel 45

Onder “afschrijvingen” verstaat men de bedragen ten laste van de resultatenrekening genomen, met betrekking tot oprichtingskosten en tot immateriële en materiële vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is, ten einde hetzij het bedrag van deze oprichtingskosten en van de eventueel geherwaardeerde aanschaffingskosten van deze vaste activa te spreiden over hun waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur, hetzij deze kosten ten laste te nemen op het ogenblik waarop zij worden aangegaan.

Onder “waardeverminderingen” verstaat men correcties op de aanschaffingswaarde van de actiefbestanddelen, andere dan die vermeld in het vorige lid, om rekening te houden met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen bij het afsluiten van het boekjaar.

De gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen worden afgetrokken van de actiefposten waarop ze betrekking hebben.

Artikel 46

De afschrijvingen en de waardeverminderingen moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.

Artikel 47

De afschrijvingen en waardeverminderingen zijn specifiek voor de actiefbestanddelen waarop ze betrekking hebben. Voor actiefbestanddelen met volkomen identieke technische of juridische kenmerken mogen echter globale afschrijvingen of waardeverminderingen geacteerd worden.

Artikel 48

De afschrijvingen en de waardeverminderingen moeten stelselmatig worden gevormd volgens de door de vennootschap overeenkomstig artikel 28, § 1, vastgelegde methoden. Ze mogen niet afhangen van het resultaat van het boekjaar.

Artikel 49

De waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in die mate waarin ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling, conform de normen waarvan sprake in artikel 46, van de minderwaarden waarvoor ze werden gevormd.

Afdeling IV. Voorzieningen
Artikel 50

De voorzieningen voor risico's en kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet vaststaat.

Onverminderd artikel 33, § 1, vertegenwoordigt een voorziening op balansdatum de beste schatting van de kosten die als waarschijnlijk worden beschouwd of, in geval van een verplichting, de beste schatting van het bedrag dat vereist is om die verplichting op de balansdatum na te komen.

Voorzieningen mogen niet worden gebruikt voor waardecorrecties op active.

Artikel 51

De voorzieningen voor risico's en kosten moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.

Artikel 52

De voorzieningen voor risico's en kosten worden geïndividualiseerd naar gelang van de risico's en kosten met dezelfde aard die ze moeten dekken. Onder de risico's en kosten met dezelfde aard moeten de soorten van risico's en kosten worden verstaan die bij wijze van voorbeeld in artikel 54 zijn vermeld.

Artikel 53

De voorzieningen voor risico's en kosten moeten stelselmatig worden gevormd volgens de door de vennootschap overeenkomstig artikel 28, § 1, vastgelegde methoden. Ze mogen niet afhangen van het resultaat van het boekjaar.

Artikel 54

Voorzieningen moeten, onder meer, gevormd worden met het oog op:

  1. de verplichtingen die op de vennootschap rusten inzake rust- en overlevingspensioenen, werkloosheid met bedrijfstoeslag en andere gelijkaardige pensioenen of renten;
  2. de kosten van grote herstellings- of onderhoudswerken;
  3. de verlies- of kostenrisico's die voor de vennootschap voortvloeien uit persoonlijke of zakelijke zekerheden, verstrekt tot waarborg van schulden of verbintenissen van derden, uit verbintenissen tot aan- of verkoop van vaste activa, uit de uitvoering van gedane of ontvangen bestellingen, uit termijnposities of overeenkomsten in deviezen, termijnposities of overeenkomsten op goederen, uit technische waarborgen verbonden aan reeds door de vennootschap verrichte verkopen of diensten, uit hangende geschillen;
  4. de kosten van een milieuverplichting.
Artikel 55

De voorzieningen voor risico's en kosten mogen niet worden gehandhaafd in die mate waarin ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling, conform de normen waarvan sprake in artikel 51, van de risico's en kosten waarvoor ze werden gevormd.

Afdeling V. Herwaarderingsmeerwaarden
Artikel 56

De herwaarderingen zijn specifiek voor de actiefbestanddelen waarop ze betrekking hebben. Voor actiefbestanddelen met volkomen identieke technische of juridische kenmerken mogen echter globale herwaarderingen geacteerd worden.

Artikel 57

§ 1. De vennootschappen mogen de materiële vaste activa, de deelnemingen en aandelen die onder de financiële vaste activa voorkomen of bepaalde soorten hiervoorgenoemde vaste activa herwaarderen, wanneer de waarde van deze activa, bepaald in functie van hun nut voor de vennootschap, op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven hun boekwaarde. Wanneer de betrokken activa noodzakelijk zijn voor de voortzetting van het bedrijf van de vennootschap of van een onderdeel daarvan mogen zij slechts worden geherwaardeerd in de mate waarin de aldus uitgedrukte meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de vennootschap of van het betrokken bedrijfsonderdeel.

De geherwaardeerde waarde die voor deze vaste activa in aanmerking wordt genomen wordt verantwoord in de toelichting bij de jaarrekening waarin de herwaardering voor het eerst werd toegepast.

§ 2. Heeft de herwaardering betrekking op materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, dan wordt op basis van de geherwaardeerde waarde afgeschreven volgens een overeenkomstig artikel 28, § 1, opgemaakt plan dat ertoe strekt de toerekening van de geherwaardeerde waarde te spreiden over de vermoedelijke residuele gebruiksduur van de betrokken activa.

§ 3. De geboekte meerwaarden worden rechtstreeks toegerekend aan rubriek III van het passief “Herwaarderingsmeerwaarden” en daar behouden zolang de goederen waarop zij betrekking hebben, niet werden gerealiseerd. Deze meerwaarden mogen nochtans:

  1. worden overgebracht naar een reserve tot het beloop van de op de meerwaarde geboekte afschrijvingen;
  2. in kapitaal worden omgezet; een in kapitaal opgenomen herwaarderingsmeerwaarde mag evenwel nooit rechtstreeks of onrechtstreeks aangewend worden om overgedragen verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren voor het nog niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde. Meerwaarden toegerekend aan rubriek III van het passief “Herwaarderingsmeerwaarden” mogen slechts in kapitaal worden omgezet voor het gedeelte van de geherwaardeerde waarde verminderd met de geraamde belastingen hierop.
  3. bij latere minderwaarde worden afgeboekt tot het beloop van het nog niet afgeschreven gedeelte van de meerwaarde.

De geboekte meerwaarden mogen noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks worden uitgekeerd, zolang deze niet overeenstemmen met een gerealiseerde meerwaarde of met een afschrijving op de meerwaarde die al dan niet werd overgebracht naar een reserve overeenkomstig het vorige lid, 1.

Afdeling VI. Bijzondere regels
Onderafdeling I. Bijzondere regels betreffende de oprichtingskosten
Artikel 58

De oprichtingskosten worden slechts op het actief geboekt voor zover ze niet ten laste worden genomen gedurende het boekjaar waarin ze werden besteed.

Kosten die worden gemaakt in het kader van een herstructurering worden alleen dan onder de activa opgenomen, wanneer het gaat om welbepaalde kosten die verband houden met een ingrijpende wijziging in de structuur of de organisatie van de vennootschap en die kosten ertoe strekken een gunstige en duurzame invloed te hebben op de rentabiliteit van de vennootschap. In de toelichting moet bij de waarderingsregels worden verantwoord dat aan deze voorwaarden is voldaan. De herstructureringskosten die het karakter hebben van bedrijfskosten of van financiële kosten worden geactiveerd door ze op zichtbare wijze in mindering te brengen van het totaal bedrag respectievelijk van de bedrijfskosten en van de financiële kosten.

Artikel 59

Voor de oprichtingskosten worden passende afschrijvingen geboekt, per jaarlijkse tranches van ten minste twintig percent van de werkelijk uitgegeven bedragen. De afschrijving van de kosten bij uitgifte van leningen mag echter gespreid worden over de looptijd van de leningen.

Onderafdeling II. Bijzondere regels betreffende immateriële vaste activa
Artikel 60

Andere dan van derden verworven immateriële vaste activa worden slechts tegen vervaardigingsprijs op het actief geboekt voor zover die niet hoger is dan een voorzichtige raming van de gebruikswaarde of van het toekomstig rendement voor de vennootschap van deze vaste activa.

De kleine vennootschappen bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen vermelden in de toelichting het bedrag van de onder de immateriële vaste activa opgenomen kosten van ... ontwikkeling.

Artikel 61

§ 1. Voor immateriële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen volgens een overeenkomstig artikel 28, § 1, opgesteld plan. Er mag, overeenkomstig de fiscale bepalingen ter zake, een versneld afschrijvingsplan voor worden toegepast. Wanneer de toepassing van een plan voor versnelde afschrijving met zich brengt dat aanzienlijk vlugger wordt afgeschreven dan economisch verantwoord, wordt in de toelichting melding gemaakt van het verschil tussen het gecumuleerd bedrag van de geboekte afschrijvingen en dat van de economisch verantwoorde afschrijvingen. Tevens wordt de invloed aangegeven van de tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren geboekte versnelde afschrijvingen op het bedrag van de afschrijvingen in de resultatenrekening van het boekjaar.

Voor de in het vorige lid bedoelde vaste activa wordt overgegaan tot aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen wanneer, ingevolge hun technische ontwaarding of wegens de wijziging van economische of technologische omstandigheden, hun boekhoudkundige waarde hoger is dan hun gebruikswaarde voor de vennootschap.

De afschrijvingen met toepassing van het eerste lid op immateriële vaste activa met beperkte gebruiksduur mogen slechts worden teruggenomen, wanneer blijkt dat het daarvoor toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft gehad. De afschrijvingen met toepassing van het tweede lid, die niet langer verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen ten belope van het surplus ten opzichte van de overeenkomstig het eerste lid geplande afschrijvingen.

Kosten van ontwikkeling en goodwill worden, indien hun gebruiksduur niet met zekerheid kan worden geraamd, afgeschreven over een periode van ten hoogste tien jaar. De periode waarover goodwill wordt afgeschreven, wordt verantwoord in de toelichting.

Afschrijvingen en waardeverminderingen op goodwill worden niet teruggenomen.

§ 2. Voor immateriële vaste activa waarvan de gebruiksduur niet is beperkt wordt slechts tot waardeverminderingen overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding.

Onderafdeling III. Bijzondere regels betreffende materiële vaste activa
Artikel 62

De gebruiksrechten betreffende materiële vaste activa waarover de vennootschap beschikt op grond van leasing of gelijkaardige overeenkomsten zoals omschreven in hoofdstuk III, afdeling IV, III.D, worden onverminderd de toepassing van de artikelen 45 en 64, § 1, onder de activa opgenomen voor het gedeelte van de volgens de overeenkomst te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.

De overeenkomstige verplichtingen aan de passiefzijde worden ieder jaar gewaardeerd ten belope van het gedeelte der in de volgende boekjaren te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heft.

Artikel 63

De meer- of minderwaarde die wordt vastgesteld bij de overdracht van een afschrijfbaar materieel vast actief met afsluiting door de cedent van een leasingovereenkomst die op dat zelfde goed slaat, wordt opgenomen in de overlopende rekeningen en wordt elk jaar in resultaat genomen naar verhouding van de afschrijving van dit geleaste vast actief voor het betrokken boekjaar.

Artikel 64

§ 1. Voor materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen volgens een overeenkomstig artikel 28, § 1, opgesteld plan. Er mag, overeenkomstig de fiscale bepalingen ter zake, een versneld afschrijvingsplan voor worden toegepast. Wanneer de toepassing van een plan voor versnelde afschrijving met zich brengt dat aanzienlijk vlugger wordt afgeschreven dan economisch verantwoord, wordt in de toelichting melding gemaakt van het verschil tussen het gecumuleerd bedrag van de geboekte afschrijvingen en dat van de economisch verantwoorde afschrijvingen. Tevens wordt de invloed aangegeven van de tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren geboekte versnelde afschrijvingen op het bedrag van de afschrijvingen in de resultatenrekening van het boekjaar.

Voor de in het vorige lid bedoelde vaste activa wordt overgegaan tot aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen wanneer, ingevolge hun technische ontwaarding of wegens de wijziging van economische of technologische omstandigheden, hun boekhoudkundige waarde hoger is dan hun gebruikswaarde voor de vennootschap.

De afschrijvingen met toepassing van het eerste lid op materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur mogen slechts worden teruggenomen, wanneer blijkt dat het daarvoren toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft gehad. De afschrijvingen met toepassing van het tweede lid, die niet langer verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen ten belope van het surplus ten opzichte van de overeenkomstig het eerste lid geplande afschrijvingen.

§ 2. Voor materiële vaste activa waarvan de gebruiksduur niet is beperkt wordt slechts tot waardeverminderingen overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding.

Artikel 65

Voor de buiten gebruik gestelde of niet meer duurzaam tot de activiteit van de vennootschap bijdragende materiële vaste activa, wordt in voorkomend geval tot een uitzonderlijke afschrijving overgegaan om rekening te houden met de waarschijnlijke realisatiewaarde ervan.

Onderafdeling IV. Bijzondere regels betreffende financiële vaste activa
Artikel 66

§ 1. De niet opgevraagde bedragen op deelnemingen en aandelen worden vermeld in de toelichting per onderrubriek waarin de nog vol te storten deelnemingen en aandelen zijn opgenomen.

§ 2. Voor de deelnemingen en de aandelen die in de rubriek “Financiële vaste activa” zijn opgenomen wordt tot waardevermindering overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de vooruitzichten van de vennootschap waarin de deelnemingen of de aandelen worden aangehouden.

Op de vorderingen, inclusief de vastrentende effecten, die in de financiële vaste activa zijn opgenomen, worden waardeverminderingen toegepast, zo er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag.

Onderafdeling V. Bijzondere regels betreffende vorderingen terugbetaalbaar op meer dan een jaar en op ten hoogste een jaar
Artikel 67

§ 1. Vorderingen worden in de balans opgenomen voor hun nominale waarde, onverminderd de toepassing van § 2 van dit artikel en van de artikelen 68 en 73.

§ 2. Bij de boeking van een vordering in de balans voor haar nominale waarde worden in voorkomend geval in de overlopende rekeningen van het passief geboekt en pro rata temporis in resultaat genomen op grond van de samengestelde interesten:

a)   de rente die op basis van de overeenkomst tussen partijen in de nominale waarde van de vordering begrepen is;

b)   het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de nominale waarde van de vordering;

c)   het disconto op renteloze of abnormaal laag rentende vorderingen, wanneer deze vorderingen:

  1. terugbetaalbaar zijn na meer dan één jaar te rekenen vanaf het ogenblik waarop zij in het vermogen van de vennootschap zijn opgenomen, en
  2. betrekking hebben hetzij op als opbrengst geboekte bedragen in de resultatenrekening, hetzij op de prijs van de overdracht van vaste activa of van een activiteitsbranche.

Het in sub c) bedoelde disconto wordt berekend op basis van de voor dergelijke vorderingen geldende marktrente op het ogenblik waarop de vordering werd opgenomen in het vermogen van de vennootschap.

[...]

Het bedrag van de rente [...] mag niet worden gecompenseerd met de kosten en provisies in verband met deze verrichtingen.

Artikel 68

Op de vorderingen terugbetaalbaar op meer dan een jaar en op ten hoogste een jaar worden waardeverminderingen toegepast, zo er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag. Op deze vorderingen mogen eveneens waardeverminderingen worden toegepast wanneer hun realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekwaarde vastgesteld overeenkomstig artikel 67.

Onderafdeling VI. Bijzondere regels betreffende voorraden
Artikel 69

§ 1. De grond- en hulpstoffen, het gereed produkt, de handelsgoederen en de voor verkoop bestemde onroerende goederen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde of tegen de marktwaarde op balansdatum als die lager is.

De waardering tegen de lagere marktwaarde, met toepassing van het eerste lid, mag niet worden gehandhaafd indien achteraf de marktwaarde hoger is dan de lagere waarde waartegen de voorraad werd gewaardeerd.

§ 2. De goederen in bewerking worden, onverminderd de toepassing van artikel 70, gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs.

Artikel 70

Ten aanzien van de goederen in bewerking worden waardeverminderingen toegepast, indien hun vervaardigingsprijs, vermeerderd met het geraamde bedrag van de nog te maken kosten hoger is dan de nettoverkoopprijs op de datum van de jaarafsluiting.

Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de activa bedoeld in artikel 69 en in het eerste lid van dit artikel, om rekening te houden hetzij met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken producten of van de gevoerde activiteit.

Onderafdeling VII. Bijzondere regels betreffende bestellingen in uitvoering
Artikel 71

De bestellingen in uitvoering worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs vermeerderd, naarmate de produktie of de werkzaamheden vorderen, met het verschil tussen de in de overeenkomst bepaalde prijs en de vervaardigingsprijs, wanneer dit verschil met voldoende zekerheid als verworven mag worden beschouwd; een vennootschap kan echter ook als regel aannemen de bestellingen in uitvoering of bepaalde soorten daarvan op de balans te blijven boeken tegen hun vervaardigingsprijs.

De bestellingen in uitvoering mogen rechtstreeks worden gecompenseerd met de ontvangen vooruitbetalingen per overeenkomst, waarbij ofwel het debetsaldo wordt gepresenteerd als bestelling in uitvoering ofwel het creditsaldo wordt gepresenteerd als ontvangen vooruitbetaling. Bij het begin van elk boekjaar wordt de saldering tegen geboekt. In geval gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid tot compensatie worden de bedragen vóór saldering in de toelichting vermeld.

In de toelichting worden bij de waarderingsregels de methoden en criteria vermeld die voor de waardering van bestellingen in uitvoering zijn toegepast.

Voor de risico's en kosten verbonden aan de verdere uitvoering van deze bestellingen worden, overeenkomstig de artikelen 33, 51, 53, 54 en 55 voorzieningen gevormd, voor zover deze risico's niet zijn gedekt door waardeverminderingen, geboekt met toepassing van artikel 72.

Artikel 72

Ten aanzien van de bestellingen in uitvoering worden waardeverminderingen toegepast, indien hun vervaardigingsprijs, vermeerderd met het geraamde bedrag van de nog te maken kosten, hoger is dan de in de overeenkomst bedongen prijs.

Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de bestellingen in uitvoering, om rekening te houden hetzij met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken producten of van de gevoerde activiteit.

Onderafdeling VIII. Bijzondere regels betreffende geldbeleggingen en liquide middelen
Artikel 73

De vastrentende effecten worden gewaardeerd op grond van hun aanschaffingswaarde. Wanneer evenwel hun actuariële rendement berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op vervaldag, verschilt van hun nominale rendement, wordt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde pro rata temporis voor de resterende looptijd van de effecten in resultaat genomen als bestanddeel van de renteopbrengst van deze effecten en, naar gelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de effecten.

De inresultaatneming van dit verschil geschiedt op geactualiseerde basis, uitgaande van het actuariële rendement bij aankoop.

De vennootschappen hebben echter de mogelijkheid om:

  1. het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde op lineaire basis pro rata temporis in resultaat te nemen;
  2. de vastrentende effecten voor hun aanschaffingswaarde in de balans te behouden wanneer de weerslag van de inresultaatneming van het actuariële rendement van de effecten ten opzichte van de inresultaatneming van het louter nominale rendement, te verwaarlozen zou zijn.

Het eerste en het tweede lid zijn van toepassing op effecten met een rendement dat, volgens de uitgiftevoorwaarden, uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde.

Artikel 74

Op geldbeleggingen en liquide middelen worden waardeverminderingen toegepast wanneer de realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan de aanschaffingswaarde.

Artikel 75

Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de geldbeleggingen en liquide middelen om rekening te houden hetzij met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken producten of van de gevoerde activiteit.

Onderafdeling IX. Bijzondere regels betreffende uitgestelde belastingen
Artikel 76

§ 1. De uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies en gerealiseerde meerwaarden worden oorspronkelijk gewaardeerd tegen het normale bedrag van de belasting die erop zou zijn geheven indien die subsidies en meerwaarden zouden zijn belast ten laste van het boekjaar waarin zij werden geboekt. Zij worden evenwel gewaardeerd na aftrek van de weerslag van de belastingverminderingen en vrijstellingen waarvan op het ogenblik dat deze subsidies en meerwaarden worden geboekt kan worden vermoed dat zij, in een nabije toekomst, zullen leiden tot een lagere belasting op deze subsidies en meerwaarden.

§ 2. De uitgestelde belastingen op ontvangen kapitaalsubsidies worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar de post “Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen” van de resultatenrekening, gelijkmatig met de afboeking van de kapitaalsubsidies in passiefpost VI waarop zij betrekking hebben.

De uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar de post “Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen” van de resultatenrekening, gelijkmatig met de opneming van de betrokken meerwaarden in het belastbaar resultaat.

§ 3. Behoudens toepassing van § 2 mag het gepassiveerde bedrag van de uitgestelde belastingen slechts worden aangepast in zover, ingevolge een wijziging in de fiscale toestand van de vennootschap, het effectieve bedrag van de geraamde belasting die in een nabije toekomst op deze subsidies en meerwaarden zal zijn verschuldigd, waarschijnlijk sterk zal verschillen van het bedrag aan passiefzijde.

Onderafdeling X. Bijzondere regels betreffende schulden
Artikel 77

De artikelen 67 en 73 zijn van overeenkomstige toepassing op de schulden van overeenstemmende aard en looptijd.

Onderafdeling XI. Bijzondere regels betreffende bestanddelen verworven in het kader van een fusie
Artikel 78

§ 1. Fusie door overneming, zoals gedefinieerd in artikel 671 van het Wetboek van Vennootschappen, en de door artikel 676 van hetzelfde wetboek hiermee gelijkgestelde verrichtingen, worden in de boekhouding verwerkt volgens de bepalingen van §§ 2 tot 8.

§ 2. Alle actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap, inclusief de verschillende bestanddelen van haar eigen vermogen, de afschrijvingen, waardeverminderingen en door haar gevormde voorzieningen, haar rechten en verplichtingen alsook haar opbrengsten en kosten van het boekjaar, worden, onverminderd §§ 3 tot 8, opgenomen in de boekhouding van de overnemende vennootschap tegen de waarde waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap voorkwamen op het tijdstip als bedoeld in artikel 693, 5° van het Wetboek van Vennootschappen.

§ 3. Bij de fusie vervallen:

  1. de eigen aandelen die de overgenomen vennootschap bezit en die krachtens artikel 703, § 2, 2°, van het Wetboek van Vennootschappen niet mogen worden omgewisseld tegen aandelen van de overnemende vennootschap;
  2. ten belope van de boekwaarde van deze eigen aandelen, de onbeschikbare reserve voor eigen aandelen die door de overgenomen vennootschap daartoe is gevormd; wanneer er geen reserve voor eigen aandelen werd gevormd, is artikel 623, tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen van toepassing.

§ 4. Indien, rekening houdend met de ruilverhouding en de nominale of fractiewaarde van de als vergoeding toegekende aandelen, het bedrag, waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd groter is dan het kapitaal van de overgenomen vennootschap, wordt het verschil onttrokken aan de andere bestanddelen van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, volgens de regels vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit; in het tegenovergestelde geval wordt het verschil geboekt als een uitgiftepremie.

§ 5. Als de vennoten van de overgenomen vennootschap een opleg in geld verkrijgen, wordt die geacht te zijn onttrokken aan het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap.

Deze onttrekking aan het eigen vermogen gebeurt op de wijze vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit met naleving van de wettelijke en statutaire bepalingen.

Indien de algemene vergadering die tot fusie besluit, niet heeft beslist aan welke post van het eigen vermogen die opleg moet worden onttrokken, gebeurt dit in deze volgorde: aan de overgedragen winst, aan de beschikbare reserves en aan de andere reserves die volgens de wet of de statuten mogen worden uitgekeerd.

§ 6. Indien de overnemende vennootschap of een andere gelijktijdig overgenomen vennootschap aandelen bezat van de overgenomen vennootschap, worden deze aandelen bij de fusie ingetrokken en worden de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap in de boekhouding van de overnemende vennootschap slechts opgenomen ten belope van de fractie die overeenstemt met de aandelen van de overgenomen vennootschap die omgewisseld werden tegen aandelen van de overnemende vennootschap. ...

§ 7. Indien de aandelen van de overgenomen vennootschap, die met toepassing van artikel 703, § 2, 1° , van het Wetboek van Vennootschappen niet werden omgewisseld tegen aandelen van de overnemende vennootschap, in de boekhouding van de vennootschap die ze bezat waren opgenomen tegen een waarde die niet overeenstemt met de fractie die zij vertegenwoordigen in het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, dan wordt het verschil verwerkt volgens zijn aard of zijn oorsprong:

  1. Wanneer de boekwaarde van de betrokken aandelen groter is dan de fractie die zij vertegenwoordigen in het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, wordt dit verschil voor zover mogelijk toegerekend aan de actiefbestanddelen, inclusief de immateriële activa, met een grotere waarde dan het bedrag waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap voorkwamen. Voor zover dit verschil voortvloeit uit een overwaardering van de schulden of uit afschrijvingen, waardeverminderingen of voorzieningen die door de overgenomen vennootschap in resultaat waren genomen maar die niet langer dienstig dan wel overtollig zijn, dan worden die bij de fusie via de resultatenrekening teruggenomen dan wel gecorrigeerd ten belope van dit overschot.

    Het verschil dat overblijft na deze toerekeningen wordt, naar gelang van het geval, opgenomen in de post “Goodwill” of in resultaat genomen.
     
  2. In het tegenovergestelde geval wordt het verschil als volgt verwerkt: voor zover dit voortvloeit uit een overwaardering van activa of een onderwaardering van passiva door de overgenomen vennootschap, worden op het tijdstip van de fusie voor het desbetreffende bedrag in de resultatenrekening afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen en correcties geboekt.

Het verschil dat overblijft na deze correctieboekingen wordt in resultaat genomen.

§ 8. Bij de opname van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap in de boekhouding van de overnemende vennootschap, wordt rekening gehouden met de fiscale samenstelling en kwalificatie van de bestanddelen van dit eigen vermogen ten name van de overnemende vennootschap.

Artikel 79

Fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap zoals gedefinieerd in artikel 672 van het Wetboek van Vennootschappen, wordt in de boekhouding van de fuserende vennootschappen verwerkt overeenkomstig artikel 78.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt elke fuserende vennootschap beschouwd als overgenomen vennootschap en

Onderafdeling XII. Bijzondere regels betreffende bestanddelen verworven in het kader van een splitsing en/of een met splitsing gelijkgestelde verrichting
Artikel 80

Splitsing door overneming, door oprichting van nieuwe vennootschappen of gemengde splitsing zoals gedefinieerd in de artikelen 673, 674 en 675 van het Wetboek van Vennootschappen, wordt in de boekhouding van de gesplitste vennootschap en van de vennootschappen waaraan de overdracht ten gevolge van de splitsing gebeurt, naargelang van het geval, verwerkt zoals bepaald in artikel 78 of in artikel 79.

Voor elke vennootschap waaraan een overdracht gebeurt, is artikel 78 evenwel van toepassing op de overgedragen activa en passiva, rechten en verplichtingen en op het overgedragen deel van het eigen vermogen van de gesplitste vennootschap.

Artikel 80bis

De met splitsing gelijkgestelde verrichtingen zoals gedefinieerd in artikel 677 van het Wetboek van Vennootschappen, worden verwerkt zoals bepaald in artikel 80. De overdragende vennootschap dient hierbij te worden aangemerkt, al naargelang van het geval, hetzij als gesplitste vennootschap, hetzij als verkrijgende vennootschap.

Onderafdeling XIII. Bijzondere regels betreffende bestanddelen verworven in het kader van een inbreng van een bedrijfsafdeling of van een algemeenheid van goederen
Artikel 81

Bij inbreng van een bedrijfsafdeling of een algemeenheid van goederen zoals gedefinieerd in de artikelen 678 en 679 van het Wetboek van Vennootschappen, worden de ingebrachte activa, passiva, rechten en verplichtingen opgenomen in de boekhouding van de vennootschap waarin de inbreng gebeurt, tegen de waarde waarvoor zij op het tijdstip van de inbreng in de boekhouding van de inbrengende vennootschap voorkwamen.

Hoofdstuk III. Structuur van de jaarrekening

Afdeling I. Algemene beginselen
Artikel 82

§ 1. De balans en de resultatenrekening worden, onverminderd de toepassing van artikel 85, tweede lid, opgesteld overeenkomstig de schema's opgenomen in afdeling II van dit hoofdstuk.

[...]

De toelichting bevat de aanvullende gegevens bedoeld in onderafdeling III. van voornoemde afdeling II.

[...]

§ 2. De niet-genoteerde kleine vennootschappen bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen kunnen hun balans en hun resultatenrekening opstellen volgens de verkorte schema's opgenomen in afdeling III. van dit hoofdstuk met een verkorte toelichting waarin de in onderafdeling III. van voornoemde afdeling III. bepaalde aanvullende gegevens zijn opgenomen.

§ 2/1. De niet-genoteerde microvennootschappen bedoeld in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen kunnen hun balans en resultatenrekening opstellen volgens het microschema opgenomen in afdeling III/1. van dit hoofdstuk met een verkorte toelichting waarin de in onderafdeling III. van voornoemde afdeling III/1 bepaalde aanvullende gegevens zijn opgenomen.

§ 3. De posten van de in §§ 1, 2 en 2/1 bedoelde balans en resultatenrekening, alsmede de vermeldingen in de in deze paragrafen bedoelde toelichting mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar; wanneer voor deze posten en vermeldingen het bedrag van het voorafgaande boekjaar moet worden vermeld, dan mogen ze slechts worden weggelaten wanneer zij ook voor dat boekjaar niet dienstig zijn.

§ 3/1. De posten die met Arabische cijfers zijn aangeduid van de balans en resultatenrekening kunnen worden samengevoegd wanneer hun bedrag niet van materieel belang is voor het geven van een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap, of indien die samenvoeging de duidelijkheid ten goede komt, mits de aldus samengevoegde posten in de toelichting bij de jaarrekening afzonderlijk worden vermeld.

Met materieel belang wordt bedoeld de hoedanigheid van informatie waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat de weglating of onjuiste vermelding ervan de beslissingen die een gebruiker op basis van de jaarrekening van een onderneming neemt, zou kunnen beïnvloeden. Het materieel belang van afzonderlijke posten wordt beoordeeld in de context van andere gelijkaardige posten.

§ 4. De inhoud van de posten in de jaarrekening wordt, waar nodig, nader bepaald in afdeling IV van dit hoofdstuk.

Voor de toepassing van deze titel zijn rubrieken de posten van de balans en de resultatenrekening aangeduid met een Romeins cijfer of een hoofdletter en onderrubrieken de posten aangeduid met een Arabisch cijfer.

Artikel 83

Bij elke rubriek en onderrubriek van de balans en van de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het voorafgaande boekjaar vermeld; wanneer evenwel een vennootschap, die haar jaarrekening over het voorafgaande boekjaar heeft opgesteld overeenkomstig artikel 82, § 2 of § 2/1, haar jaarrekening over het nieuwe boekjaar overeenkomstig respectievelijk artikel 82, § 1 of § 2 opstelt, volstaat het dat zij als vergelijkende cijfers voor het voorafgaande boekjaar de bedragen vermeldt die als zodanig voorkwamen in de jaarrekening over dat boekjaar.

Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het voorafgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorafgaande boekjaar worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid; in dat geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn, in de toelichting bij de waarderingsregels vermeld en onder verwijzing naar de betrokken rubrieken, toegelicht. Worden de bedragen van het voorafgaande boekjaar niet aangepast, dan moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een vergelijking mogelijk te maken.

Deze bepaling is niet van toepassing op de jaarrekening over het eerste boekjaar waarop voor een vennootschap de bepalingen van deze titel van toepassing zijn.

Artikel 84

Kunnen actief- of passiefbestanddelen tot meer dan één rubriek of onderrubriek van de balans behoren, of opbrengsten dan wel kosten tot meer dan één rubriek of onderrubriek van de resultatenrekening, dan worden ze ingeschreven onder die post welke ten opzichte van het voorschrift van artikel 24, eerste lid, het meest is aangewezen. In dergelijk geval wordt in de toelichting bij de waarderingsregels het verband met de andere posten vermeld.

Artikel 85

De vennootschappen mogen in de toelichting de rubrieken en onderrubrieken die verplicht moeten worden vermeld verder indelen.

De omschrijving van de in de schema's door een hoofdletter aangegeven rubrieken en van de onderrubrieken moet, wanneer de naleving van het voorschrift van artikel 24, eerste lid, dit vereist, aangepast worden aan de bijzondere aard van de werkzaamheden, van het vermogen en van de opbrengsten en kosten van de vennootschap.

Artikel 86

De voorstelling van de jaarrekening moet identiek zijn van het ene jaar tot het andere.

Ze wordt echter gewijzigd wanneer, onder meer ingevolge een belangrijke wijziging in de structuur van het vermogen, van de opbrengsten en van de kosten van de vennootschap ze niet meer beantwoordt aan het voorschrift van artikel 24, eerste lid. Deze wijzigingen worden vermeld en verantwoord bij de waarderingsregels in de toelichting die behoort tot het boekjaar waarin ze werden ingevoerd.

De huidige bepaling is niet van toepassing op de jaarrekening over het eerste boekjaar waarop voor een vennootschap de bepalingen van deze titel van toepassing zijn.

Artikel 87

De toelichting bij de eerste balans en resultatenrekening opgesteld overeenkomstig de schema's opgenomen in afdeling II van dit hoofdstuk, hoeft geen vergelijkende cijfers te bevatten over het vorige boekjaar met betrekking tot vermeldingen die voor de eerste maal moeten worden opgenomen in de jaarrekening over het boekjaar dat ingaat na 31 december 1983.

Afdeling II. Volledige jaarrekening: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting
Onderafdeling I. Schema van de balans
Artikel 88

De balans wordt opgesteld volgens onderstaand schema:

ACTIVA

I.         Oprichtingskosten

Vaste activa

II.        Immateriële vaste activa

III.       Materiële vaste activa

           A.       Terreinen en gebouwen

           B.        Installaties, machines en uitrusting

           C.        Meubilair en rollend materiel

           D.       Leasing en soortgelijke rechten

           E.        Overige materiële vaste active

           F.        Activa in aanbouw en vooruitbetalingen

IV.      Financiële vaste active

          A.       Verbonden ondernemingen

                    1.        Deelnemingen

                    2.        Vorderingen

          B.      Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat

                    1.        Deelnemingen

                    2.        Vorderingen

          C.        Andere financiële vaste active

                    1.        Aandelen

                    2.        Vorderingen en borgtochten in contanten

Vlottende activa

V.       Vorderingen op meer dan een jaar

          A.       Handelsvorderingen

          B.        Overige vorderingen

VI.      Voorraden en bestellingen in uitvoering

          A.       Voorraden

                   1.        Grond- en hulpstoffen

                   2.        Goederen in bewerking

                   3.        Gereed product

                   4.        Handelsgoederen

                   5.        Onroerende goederen bestemd voor verkoop

                   6.        Vooruitbetalingen

          B.        Bestellingen in uitvoering

VII.     Vorderingen op ten hoogste een jaar

          A.       Handelsvorderingen

          B.        Overige vorderingen

VIII.    Geldbeleggingen

          A.       Eigen aandelen

          B.        Overige beleggingen

IX.       Liquide middelen

X.        Overlopende rekeningen

Totaal der activa

PASSIVA

Eigen vermogen

I.         Kapitaal

           A.       Geplaatst kapitaal

           B.        Niet opgevraagd kapitaal

II.        Uitgiftepremies

III.       Herwaarderingsmeerwaarden

IV.      Reserves

           A.       Wettelijke reserve

           B.        Onbeschikbare reserves

                       1.        Voor eigen aandelen

                       2.        Andere

           C.        Belastingvrije reserves

           D.       Beschikbare reserves

V.       Overgedragen winst of overgedragen verlies

VI.      Kapitaalsubsidies

VIbis.   Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief

Voorzieningen en uitgestelde belastingen

VII.     A.       Voorzieningen voor risico's en kosten

                     1.        Pensioenen en soortgelijke verplichtingen

                     2.        Belastingen

                     3.        Grote herstellings- en onderhoudswerken

                     4.        Milieuverplichtingen

                     5.        Overige risico's en kosten

           B.        Uitgestelde belastingen

Schulden

VIII.    Schulden op meer dan een jaar

           A.       Financiële schulden

                     1.        Achtergestelde leningen

                     2.        Niet achtergestelde obligatieleningen

                     3.        Leasingschulden en soortgelijke schulden

                     4.        Kredietinstellingen

                     5.        Overige leningen

           B.        Handelsschulden

                     1.        Leveranciers

                     2.        Te betalen wissels

           C.        Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

           D.       Overige schulden

IX.       Schulden op ten hoogste een jaar

           A.       Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen

           B.        Financiële schulden

                      1.        Kredietinstellingen

                      2.        Overige leningen

           C.        Handelsschulden

                      1.        Leveranciers

                      2.        Te betalen wissels

           D.       Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

           E.        Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

                     1.        Belastingen

                     2.        Bezoldigingen en sociale lasten

           F.        Overige schulden

X.        Overlopende rekeningen

Totaal der passiva

Onderafdeling II. Schema van de resultatenrekening ...
Art 89.

De resultatenrekening wordt opgesteld volgens onderstaand schema:

I.         Bedrijfsopbrengsten

           A.       Omzet

           B.        Voorraad goederen in bewerking en gereed product en bestellingen in uitvoering: toename (afname)

           C.        Geproduceerde vaste active

           D.       Andere bedrijfsopbrengsten

           E.        Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten

II.        Bedrijfskosten

           A.       Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

                     1.        Aankopen

                     2.        Voorraad: afname (toename)

           B.        Diensten en diverse goederen

           C.        Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen

           D.       Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste active

           E.        Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen toevoegingen (terugnemingen)

           F.        Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen)

           G.       Andere bedrijfskosten

           H.       Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-)

            I.         Niet-recurrente bedrijfskosten

III.       Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

IV.      Financiële opbrengsten

          A.       Opbrengsten uit financiële vaste active

          B.        Opbrengsten uit vlottende active

          C.        Andere financiële opbrengsten

          D.       Niet-recurrente financiële opbrengsten

V.       Financiële kosten

          A.       Kosten van schulden

          B.        Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II. E: toevoegingen (terugnemingen)

          C.        Andere financiële kosten

          D.       Niet-recurrente financiële kosten

VI.      Winst (Verlies) van het boekjaar voor belasting

VII.     A.       Onttrekking aan de uitgestelde belastingen

          B.        Overboeking naar de uitgestelde belastingen

VIII.    Belastingen op het resultaat

           A.       Belastingen

           B.        Regulariseringen van belastingen en terugnemingen van voorzieningen voor belastingen

IX.       Winst (Verlies) van het boekjaar

X.        A.       Onttrekking aan de belastingvrije reserves

           B.        Overboeking naar de belastingvrije reserves

XI.       Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

Resultaatverwerking

           A.       Te bestemmen winst (verlies)

                      1.        Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

                      2.        Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar

          B.        Onttrekking aan de eigen vermogen

                      1.        Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies

                      2.        Aan de reserves

          C.        Toevoeging aan het eigen vermogen

                     1.        Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies

                     2.        Aan de wettelijke reserve

                     3.        Aan de overige reserves

         D.       Over te dragen resultaat

                    1.        Over te dragen winst

                    2.        Over te dragen verlies

         E.        Tussenkomst van de vennoten in het verlies

         F.        Uit te keren winst

                   1.        Vergoeding van het kapitaal1

                   2.        Bestuurders of zaakvoerders1

                   3.        Werknemers

                   4.        Andere rechthebbenden1

  • 1. a. b. c. Alleen voor de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht.
Onderafdeling IIbis. ...
Artikel 90

[...]

Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
Artikel 91

De toelichting bevat, indien van materieel belang zoals gedefinieerd in artikel 82, § 3/1, tweede lid, de hierna vermelde aanvullende gegevens.

A. Aanvullende gegevens

Naast de samenvatting van de waarderingsregels krachtens artikel 28, § 1, tweede lid, en naast de vermeldingen die in voorkomend geval moeten worden opgenomen krachtens de artikelen 24, tweede lid, 25, § 2 en § 3, tweede lid, 29, tweede en derde lid, 30, derde lid, 33, 34, 37, 38, derde lid, 43, derde lid, 57, § 1, tweede lid, 58, tweede lid, 60, tweede lid, 61, § 1, eerste en vierde lid, 64, § 1, eerste lid, 66, § 1, 71, tweede en derde lid, 83, tweede lid, 84, 86, tweede lid en 102, § 1, worden in de toelichting de hierna volgende gegevens opgenomen:

I.

Een staat van de oprichtingskosten (post I van de activa) met de vermelding van hun nettoboekwaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties tijdens het (nieuwe kosten van het boekjaar, afschrijvingen, andere) alsmede de nettoboekwaarde per einde van het boekjaar. Deze laatste wordt uitgesplitst in:

–   Kosten van oprichting of kapitaalverhoging, kosten bij uitgifte van leningen, en andere oprichtingskosten;

–   Herstructureringskosten.

[...]

II.

Een staat van de immateriële vaste activa (post II van de activa) die een uitsplitsing bevat in:

–   Kosten van [...]ontwikkeling;

–   Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten;

–   Goodwill;

–   Vooruitbetalingen,

en voor elk van deze posten de gegevens vermeldt bedoeld onder de punten a), c) en d) van de hieronder vermelde staat III.

De meerwaarden die werden geboekt vóór het begin van het boekjaar dat ingaat na 31 december 1983 worden onder punt a) vermeld samen met de aanschaffingswaarde bij het begin van dat boekjaar.

III.

Een staat van de materiële vaste activa (post III van de activa) die een uitsplitsing bevat in:

–   Terreinen en gebouwen (III.A);

–   Installaties, machines en uitrusting (III.B);

–   Meubilair en rollend materieel (III.C);

–   Leasing en soortgelijke rechten (III.D);

–   Overige materiële vaste activa (III.E);

–   Activa in aanbouw en vooruitbetalingen (III.F),

en voor elk van deze posten de volgende gegevens vermeldt:

  1. het bedrag van de aanschaffingswaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa, overdrachten en buitengebruikstellingen, overboekingen van een post naar een andere), en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  2. het bedrag van de meerwaarden per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekte meerwaarden, meerwaarden verworven van derden, afgeboekte meerwaarden, overboekingen van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  3. het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekt of teruggenomen via de resultatenrekening, verworven van derden, afgeboekt, overgeboekt van een post naar een andere) en het bedrag van deze afschrijvingen en waardeverminderingen per einde van het boekjaar;
  4. het bedrag van de nettoboekwaarde per einde van het boekjaar.

Voor de rechten waarover de vennootschap beschikt op grond van leasing of een gelijkaardige overeenkomst wordt de nettoboekwaarde op het einde van het boekjaar uitgesplitst in: terreinen en gebouwen; installaties, machines en uitrusting; meubilair en rollend materieel.

IV.

Een staat van de financiële vaste activa (post IV van de activa) die een uitsplitsing bevat in:

A.  eensdeels:

–   Deelnemingen in verbonden ondernemingen (IV.A.1);

–   Andere deelnemingen (IV.B.1);

–   Andere aandelen (IV.C.1),

met vermelding voor elk van deze posten van de gegevens bedoeld onder de punten a), b), c) en d) van de hierboven vermelde staat III evenals van de niet opgevraagde bedragen per einde van het vorig boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;

B.  anderdeels:

–   Vorderingen op verbonden ondernemingen (IV.A.2)

–   Vorderingen op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (IV.B.2);

–   Andere vorderingen (IV.C.2),

met vermelding voor elk van deze posten van de nettoboekwaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (toevoegingen, terugbetalingen, geboekte en teruggenomen waardeverminderingen, wisselkoersverschillen, overige), de boekwaarde per einde van het boekjaar en het gecumuleerde bedrag van de waardeverminderingen per einde van het boekjaar.

V.

A. De lijst van de ondernemingen waarin de vennootschap een deelneming bezit in de zin van deze titel, alsmede van de andere ondernemingen waarin de vennootschap maatschappelijke rechten bezit ten belope van ten minste tien procent van het geplaatste kapitaal.

Voor elk van deze ondernemingen moeten de volgende gegevens worden verstrekt: de naam, de zetel en zo het een onderneming naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen ; het aantal maatschappelijke rechten dat rechtstreeks door de vennootschap wordt gehouden en het percentage vertegenwoordigd door dit bezit, evenals het percentage maatschappelijke rechten gehouden door dochtervennootschappen van de vennootschap; het bedrag van het eigen vermogen en het nettoresultaat over het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening beschikbaar is. Het aantal gehouden maatschappelijke rechten en het percentage dat ze vertegenwoordigen worden in voorkomend geval vermeld per soort van uitgegeven maatschappelijke rechten. Dezelfde gegevens worden verstrekt over de rechtstreeks en onrechtstreeks gehouden conversie- en intekenrechten.

Het bedrag van het eigen vermogen en het nettoresultaat over het laatste boekjaar waarvoor de jaarrekening beschikbaar is, mogen worden weggelaten:

  1. indien de onderneming waarin wordt deelgenomen of waarvan maatschappelijke rechten worden gehouden door consolidatie wordt opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap, opgemaakt en openbaar gemaakt overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen en Titel II van dit boek, of
  2. indien de betrokken onderneming deze gegevens niet openbaar moet maken; deze uitzondering geldt evenwel niet voor dochtervennootschappen.

Het bedrag van het eigen vermogen en van het nettoresultaat van de buitenlandse ondernemingen wordt uitgedrukt in vreemde munt; deze munt wordt vermeld.

B. De lijst van de ondernemingen waarvoor de vennootschap onbeperkt aansprakelijk is in haar hoedanigheid van onbeperkt aansprakelijke vennoot of lid.

Voor elk van de ondernemingen waarvoor de vennootschap onbeperkt aansprakelijk is worden volgende gegevens verstrekt: de naam, de zetel, de rechtsvorm en zo het een onderneming naar Belgisch recht betreft, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen .

De jaarrekening van elk van de ondernemingen waarvoor de vennootschap onbeperkt aansprakelijk is, wordt bij de jaarrekening van de vennootschap gevoegd en samen hiermee openbaar gemaakt. Op voorwaarde dat zulks in deze staat V.B wordt vermeld, is dit voorschrift echter niet van toepassing:

  1. wanneer de jaarrekening van deze onderneming wordt openbaar gemaakt op een wijze die strookt met artikel 98 van het Wetboek van Vennootschappen of daadwerkelijk wordt openbaar gemaakt in een andere Lid-Staat van de EEG, zoals voorgeschreven door artikel 3 van de richtlijn 2009/101/EG of
  2. wanneer de jaarrekening van deze onderneming door integrale of evenredige consolidatie wordt opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap die is opgesteld, gecontroleerd en openbaar gemaakt overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen en Titel II van dit Boek
  3. wanneer het een maatschap, een tijdelijke handelsvennootschap of stille handelsvennootschap betreft.

VI.

Wat de geldbeleggingen betreft, worden de “overige beleggingen” (post VIII.B. van de activa) uitgesplitst in:

–   aandelen, met uitdrukkelijke vermelding van het niet opgevraagde bedrag;

–   vastrentende effecten, met afzonderlijke vermelding van de effecten uitgegeven door kredietinstellingen;

–   termijnrekeningen op kredietinstellingen, uitgesplitst naar gelang de resterende looptijd of de opzegtermijn hoogstens één maand, meer dan één maand en hoogstens één jaar, of meer dan één jaar bedraagt;

–   edele metalen en kunstwerken.

De vergelijkende bedragen over het vorige boekjaar worden vermeld.

VII.

Wat de overlopende rekeningen betreft (post X van de activa), een uitsplitsing van deze post indien daaronder een belangrijk bedrag voorkomt.

VIII.

Een staat met betrekking tot het kapitaal en de aandeelhoudersstructuur , die vermeldt:

A.  –   het bedrag van het geplaatste kapitaal, evenals de aard en het bedrag van de verschillende wijzigingen daarvan tijdens het boekjaar en het aantal daarbij betrokken aandelen;

–   de samenstelling van het kapitaal bij de jaarafsluiting; indien er verschillende soorten aandelen bestaan die het kapitaal vertegenwoordigen, het aantal aandelen van elke soort en het kapitaalbedrag dat ze vertegenwoordigen;

–   de uitsplitsing van het kapitaal in aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen ;

B.  het bedrag van het niet opgevraagde kapitaal en van het opgevraagde, niet gestorte kapitaal naast de lijst bedoeld in artikel 479 van het Wetboek van Vennootschappen, indien dit artikel op de vennootschap toepasselijk is;

C.  het aantal eigen aandelen dat respectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochters wordt gehouden, evenals het kapitaalbedrag vertegenwoordigd door deze aandelen;

D. de verplichtingen tot uitgifte van aandelen als gevolg van de uitoefening van conversie- of inschrijvingsrechten, met vermelding van het bedrag van de lopende converteerbare leningen, van het aantal inschrijvingsrechten in omloop, van het maximum aantal uit te geven aandelen en van het overeenstemmende bedrag te plaatsen kapitaal;

E.  het bedrag van het toegestane, niet geplaatste kapitaal;

F.  het aantal uitgegeven aandelen buiten kapitaal, het daaraan verbonden stemrecht, alsmede, in voorkomend geval, het aantal van deze aandelen dat respectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochters wordt gehouden;

G. de aandeelhoudersstructuur van de vennootschap op de datum van jaarafsluiting, met de volgende indeling:

–   aandeelhoudersstructuur van de vennootschap op de datum van de jaarafsluiting, zoals die blijkt uit de kennisgevingen die de vennootschap heeft ontvangen ingevolge artikel 631, § 2, laatste lid en artikel 632, § 2, laatste lid van het Wetboek van vennootschappen;

–   aandeelhouderstructuur van de vennootschap op de datum van de jaarafsluiting, zoals die blijkt uit de kennisgevingen die de vennootschap heeft ontvangen ingevolge artikel 14, vierde lid van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen of ingevolge artikel 5 van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels betreffende bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten.

IX.

Wat de voorzieningen voor risico's en kosten (post VII van de passiva) betreft, een uitsplitsing van post “VII.D. Overige risico's en kosten” wanneer onder deze post een belangrijk bedrag voorkomt.

X.

Een staat van de schulden, die vermeldt:

A.  een uitsplitsing, per post van post VIII van de passiva, van de schulden met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar, naargelang hun resterende looptijd hoogstens één jaar, meer dan één jaar doch hoogstens vijf jaar, of meer dan vijf jaar bedraagt;

B.  het bedrag van de schulden (posten VIII en IX van de passiva) of van het gedeelte van de schulden die gewaarborgd zijn door:

  1. Belgische overheidsinstellingen;
  2. zakelijke zekerheden gesteld of onherroepelijk beloofd op activa van de vennootschap.

De bevoorrechte schulden worden niet opgenomen onder de gewaarborgde schulden tenzij het gaat om het voorrecht van de verkoper. Het eigendomsvoorbehoud wordt gelijkgesteld met een zakelijke zekerheid.

De bedragen bedoeld onder 1° en 2° worden uitgesplitst per post voorzien in de rubrieken VIII en IX van de passiva, maar zonder onderscheid naar gelang van hun termijn.

C.  1.  Wat de schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten betreft (post IX.E. van de passiva), het bedrag van de vervallen schulden (ongeacht of uitstel van betaling is verkregen) ten aanzien van:

  1. het belastingbestuur;
  2. de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

2.  Wat de belastingen betreft (post IX.E.1. van de passiva), een uitsplitsing tussen de te betalen belastingen en de geschatte belastingschulden.

De inlichtingen bedoeld onder de punten A. en B., 1° en 2°, van deze staat alsmede de inlichtingen bedoeld onder punt A.2 van staat XVII mogen worden verstrekt in de vorm van een opsomming van de schulden op meer dan één jaar en van de gewaarborgde schulden met de vermelding voor elke schuld van haar aard overeenkomstig de balansposten, haar vervaldag en de verstrekte waarborgen.

XI.

Wat de overlopende rekeningen betreft (post X van de passiva), een uitsplitsing van deze post indien daaronder een belangrijk bedrag voorkomt.

XII.

De volgende gegevens met betrekking tot de bedrijfsresultaten over het boekjaar en over het vorige boekjaar:

A.  een uitsplitsing van de netto-omzet (post I.A.) naar categorie bedrijfsactiviteit en naar geografische markten, voor zover deze categorieën en markten, vanuit het oogpunt van de organisatie van de verkoop van goederen en de verlening van diensten in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap, onderling aanzienlijke verschillen te zien geven;

[...]

B.  wat de andere bedrijfsopbrengsten betreft (post I.D.), het totaal bedrag van de subsidies ( andere dan investeringssubsidies) en van de vanwege de overheid ontvangen compenserende bedragen;

C.  wat personeel en personeelskosten betreft:

1°  de volgende gegevens over het boekjaar en over het vorig boekjaar met betrekking tot de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring (onmiddellijke aangifte van tewerkstelling) heeft ingediend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de volgende gegevens over het boekjaar en over het vorig boekjaar met betrekking tot de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, en verbonden met de vennootschap door een arbeidsovereenkomst of een startbaanovereenkomst:

  1. het totale aantal op afsluitingsdatum van het boekjaar;
  2. het gemiddelde personeelsbestand berekend in voltijdse equivalenten overeenkomstig artikel 15, § 5, van het Wetboek van Vennootschappen ;
  3. het aantal gepresteerde uren berekend overeenkomstig afdeling IV, onderafdeling III, B, 5°, van dit hoofdstuk.

2°  een uitsplitsing van de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (post II.C.) naar volgend schema:

  1. bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen;
  2. patronale bijdragen voor sociale verzekeringen;
  3. patronale premies voor buitenwettelijke verzekeringen;
  4. andere personeelskosten;
  5. pensioenen;

3°  de voorzieningen voor pensioenen (toevoegingen +; bestedingen en terugnemingen -);

D.          wat betreft de waardeverminderingen op voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen (post II.E.) het respectievelijk bedrag van de geboekte waardeverminderingen eensdeels, en van de terugnemingen van waardeverminderingen anderdeels, uitgesplitst naar:

  1. voorraden en bestellingen in uitvoering;
  2. handelsvorderingen;

E.  wat de voorzieningen voor risico's en kosten betreft (post II.F.), een uitsplitsing van het bedrag naar toevoegingen eensdeels en bestedingen en terugnemingen anderdeels;

F.  wat de andere bedrijfskosten betreft (post II.G.) een uitsplitsing naargelang het belastingen en taksen op de bedrijfsuitoefening zijn of andere kosten;

G. de volgende gegevens over het boekjaar en het vorige boekjaar met betrekking tot de uitzendkrachten en de ter beschikking van de vennootschap gestelde personen:

  1. het totale aantal op afsluitingsdatum van het boekjaar;
  2. het gemiddelde aantal berekend in voltijdse equivalenten op dezelfde wijze als die gebruikt voor de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het gemiddelde aantal berekend in voltijdse equivalenten op dezelfde wijze als die gebruikt voor de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister.

XIII.

De volgende gegevens betreffende de financiële resultaten van het boekjaar en van het voorafgaande boekjaar:

  1. wat de andere financiële opbrengsten betreft (post IV.C.), het bedrag van de geboekte kapitaal- en interestsubsidies door de overheid toegekend en aangerekend op het resultaat van het boekjaar, alsmede een uitsplitsing van de overige financiële opbrengsten die onder deze post werden opgenomen, indien het belangrijke bedragen betreft;
  2. wat de kosten van schulden betreft (post V.A.), het bedrag van de geactiveerde interesten;
  3. wat betreft de waardeverminderingen op vlottende activa (post V.B.), het respectievelijk bedrag van de waardeverminderingen en van de terugnemingen van waardeverminderingen;
  4. wat de andere financiële kosten betreft (post V.C.), het bedrag van het disconto ten laste van de vennootschap bij de verhandeling van vorderingen (handelseffecten, facturen en andere vorderingen), het bedrag van de gevormde, aangewende en teruggenomen voorzieningen met financieel karakter alsmede een uitsplitsing van de overige onder deze post opgenomen kosten, indien het om belangrijke bedragen gaat.

XIV.

Wat de niet-recurrente resultaten betreft, indien het om belangrijke bedragen gaat, een uitsplitsing van:

A.  Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten (post I. E.) in:

  1. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa;
  2. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten;
  3. Meerwaarden bij de realisatie van immateriële en materiële vaste activa;
  4. Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.

B.  Niet-recurrente bedrijfskosten (post II. I.) in:

  1. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa;
  2. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten;
  3. Minderwaarden bij de realisatie van immateriële en materiële vaste activa;
  4. Andere niet-recurrente bedrijfskosten;
  5. Als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente kosten (-).

C.  Niet-recurrente financiële opbrengsten (post IV. D.) in:

  1. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa;
  2. Meerwaarden bij realisatie van financiële vaste activa;
  3. Andere niet-recurrente financiële opbrengsten.

D. Niet-recurrente financiële kosten (post V. D.) in:

  1. Waardeverminderingen op financiële vaste activa;
  2. Minderwaarden bij realisatie van financiële vaste activa;
  3. Andere niet-recurrente financiële kosten.

XV.

Wat de belastingen op het resultaat betreft ( post VIII. ), de volgende gegevens:

A.  een uitsplitsing van de belastingen op het resultaat in:

1°  belastingen op het resultaat van het boekjaar, uitgesplitst naar:

  1. verschuldigde of betaalde belastingen en voorheffingen;
  2. geactiveerde overschotten van betaalde belastingen en voorheffingen (-);
  3. geraamde belastingsupplementen (opgenomen onder post IX.E.1. van de passiva);

2°  belastingen op het resultaat van vorige boekjaren uitgesplitst naar:

  1. verschuldigde of betaalde belastingsupplementen;
  2. geraamde belastingsupplementen (opgenomen onder post IX.E.1. van de passiva) of belastingsupplementen waarvoor een voorziening werd gevormd (opgenomen onder post VII van de passiva);

 

B.  in de mate waarin het resultaat van het boekjaar op belangrijke wijze werd beïnvloed op het stuk van de belastingen, door een verschil tussen de winst vóór belastingen, zoals deze blijkt uit de jaarrekening en de geraamde belastbare winst, worden de belangrijkste oorzaken van dit verschil aangeduid met bijzondere vermelding van deze die voortspruiten uit het tijdverschil tussen de vaststelling van de boekwinst en de fiscale winst;

C.  aanduidingen over de invloed van de niet-recurrente resultaten op de belastingen op het resultaat van het boekjaar;

D. in de mate waarin deze informatie belangrijk is om een inzicht te verkrijgen in de financiële positie van de vennootschap worden inlichtingen verstrekt over de bronnen, op het einde van het boekjaar, van belastinglatenties. In het bijzonder worden als bronnen van actieve belastinglatenties vermeld, de gecumuleerde fiscale verliezen die aftrekbaar zijn van latere belastbare winsten.

XVI.

De vermelding van het bedrag, voor het boekjaar en voor het vorige boekjaar, van de andere taksen en belastingen ten laste van derden, waarbij worden onderscheiden:

A.  de belasting over de toegevoegde waarde, de egalisatiebelasting en de speciale taks in rekening gebracht tijdens het boekjaar:

  1. aan de vennootschap (aftrekbaar);
  2. door de vennootschap;

B.  de ingehouden bedragen ten laste van derden bij wijze van:

  1. bedrijfsvoorheffing;
  2. roerende voorheffing.

XVII.

De volgende gegevens met betrekking tot niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen:

A.  1.  het bedrag van de persoonlijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen van derden, met afzonderlijke vermelding van de door de vennootschap geëndosseerde handelseffecten in omloop, van de door de vennootschap getrokken of voor aval getekende handelseffecten alsmede het maximumbedrag ten belope waarvan andere verplichtingen van derden door de vennootschap zijn gewaarborgd;

2.  het bedrag van de zakelijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd op haar eigen activa als waarborg voor eigen schulden en verplichtingen eensdeels en voor schulden en verplichtingen van derden anderdeels, met volgende vermeldingen:

–   wat de hypotheken betreft, de boekwaarde van de bezwaarde activa en het bedrag van de hypothecaire inschrijving;

–   wat het pand op het handelsfonds betreft, het bedrag van de inschrijving;

–   wat het pand (met inbegrip van het eigendomsvoorbehoud) betreft op andere activa, de boekwaarde van de in pand gegeven activa;

–   wat de zekerheden betreft op nog door de onderneming te verwerven activa, het bedrag van de betrokken activa;

3.  de goederen en waarden gehouden door derden in hun naam maar ten bate en op risico van de vennootschap, voorzover deze goederen en waarden niet in de balans zijn opgenomen;

4.  de belangrijke verplichtingen tot aan- of verkoop van vaste activa, uitgesplitst naar verplichtingen tot aankoop en verplichtingen tot verkoop;

5.  het bedrag van de termijnverrichtingen, met afzonderlijke vermelding van het bedrag der gekochte (te ontvangen) goederen, van de verkochte (te leveren) goederen, van de gekochte (te ontvangen) deviezen en van de verkochte (te leveren) deviezen;

B.  inlichtingen betreffende de technische waarborgen verbonden met reeds gepresteerde verkopen of diensten;

C.  het bedrag, de aard en de vorm van belangrijke hangende geschillen en andere belangrijke verplichtingen die hierboven niet zijn bedoeld;

D. indien ten behoeve van de personeels- of directieleden van de vennootschap is voorzien in een aanvullend rust- of overlevingspensioen, een beknopte beschrijving van de desbetreffende regeling met opgave van de maatregelen die de vennootschap heeft genomen om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Wat de pensioenen betreft die door de vennootschap zelf worden gedragen wordt het bedrag geschat van de verplichtingen die voortvloeien uit reeds gepresteerd werk met een korte beschrijving van de wijze waarop dit bedrag wordt berekend;

E.  de aard en de financiële gevolgen van materiële gebeurtenissen die zich na balansdatum hebben voorgedaan en die niet in de resultatenrekening of balans worden weergegeven;

F.  verplichtingen betreffende de aan- of verkoopverbintenissen die de vennootschap als optieschrijver van call- en putopties heeft.

XVIIbis.

Aard en zakelijk doel van buitenbalans regelingen.

De aard en het zakelijke doel van de regelingen van de vennootschappen die niet in de balans zijn opgenomen, en de financiële gevolgen van deze regelingen voor de vennootschap, mits de risico's of voordelen die uit dergelijke regelingen voortvloeien van enige betekenis zijn en voor zover de openbaarmaking van dergelijke risico's of voordelen noodzakelijk is voor de beoordeling van de financiële positie van de vennootschap.

XVIII.

Een staat over de betrekkingen met verbonden ondernemingen, geassocieerde ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat. Voor de verbonden ondernemingen wordt zowel voor het afgesloten boekjaar als voor het vorige boekjaar vermeld:

  1. het bedrag van de financiële vaste activa waarbij worden onderscheiden de deelnemingen, de achtergestelde vorderingen en de andere vorderingen;
  2. het bedrag van de vorderingen respectievelijk op meer dan één jaar en op hoogstens één jaar;
  3. de geldbeleggingen met een onderscheid tussen aandelen en vorderingen;
  4. het bedrag der schulden respectievelijk op meer dan één jaar en op hoogstens één jaar;
  5. het bedrag van de persoonlijke en zakelijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen van verbonden ondernemingen alsmede het bedrag van de persoonlijke en zakelijke zekerheden die door verbonden ondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen van de vennootschap;
  6. de andere betekenisvolle financiële verplichtingen;
  7. de financiële resultaten waarbij worden onderscheiden inzake de opbrengsten:

–   de opbrengsten uit financiële vaste activa,

–   de opbrengsten uit vlottende activa,

–   de andere financiële opbrengsten, en inzake de kosten:

–   de kosten van schulden,

–   de andere financiële kosten;

    8. de meer- en minderwaarden die werden verwezenlijkt bij de realisatie van vaste activa.

De vermeldingen bedoeld onder 1., 2., 4., 5. en 6. moeten eveneens worden verstrekt voor de geassocieerde ondernemingen.

De vermeldingen bedoeld onder 1., 2. en 4. moeten eveneens worden verstrekt voor de ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat.

Indien de vennootschap een moedervennootschap is in de zin van artikel 6 van het Wetboek van Vennootschappen, vermeldt de staat of zij een geconsolideerde jaarrekening en een geconsolideerd jaarverslag opstelt en openbaar maakt. Wanneer zij met toepassing van de artikelen 110, tweede lid, 112 en 113 van voornoemd Wetboek geen geconsolideerde jaarrekening noch een geconsolideerd jaarverslag opstelt, vermeldt de staat de reden waarom; bij toepassing van artikel 113 van voornoemd Wetboek worden de naam en de zetel, en als het een onderneming naar Belgisch recht betreft het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen , vermeld van de moederonderneming die de geconsolideerde jaarrekening opmaakt en openbaar maakt en wordt inzonderheid aangetoond dat aan de voorwaarden van artikel 113, paragrafen 2 en 3, van voornoemd Wetboek is voldaan.

Indien de vennootschap een dochteronderneming is van een andere onderneming of een gemeenschappelijke dochteronderneming van verschillende ondernemingen, vermeldt de staat de naam en de zetel, en zo het gaat om een onderneming naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen , van de onderneming(en) waarvan zij de dochteronderneming of de gemeenschappelijke dochteronderneming is en of deze moederondernemingen een geconsolideerde jaarrekening opstellen waarin de jaarrekening van de vennootschap door consolidatie wordt opgenomen. Als dat zo is, vermeldt de staat, tenzij het om een moederonderneming naar Belgisch recht gaat, de plaats waar deze geconsolideerde jaarrekening verkrijgbaar is. Wordt de jaarrekening van de vennootschap op verschillende niveaus geconsolideerd, dan worden de in dit lid bedoelde gegevens verstrekt, enerzijds, voor het grootste geheel en, anderzijds, voor het kleinste geheel van ondernemingen waarvan de vennootschap als dochter deel uitmaakt en waarvoor een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld en openbaar gemaakt.

XVIIIbis.

Transacties met verbonden partijen buiten normale marktvoorwaarden

De vermelding van de transacties die door de vennootschap zijn aangegaan met verbonden partijen, met inbegrip van het bedrag van dergelijke transacties, de aard van de betrekking met de verbonden partij, alsmede andere informatie over de transacties die nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van de vennootschap, te vermelden indien dergelijke transacties van enige betekenis zijn en niet onder normale marktvoorwaarden zijn verricht. Informatie over individuele transacties kan overeenkomstig de aard daarvan worden samengevoegd, behalve wanneer gescheiden informatie nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de vennootschap.

Deze informatie is niet vereist voor transacties die zijn aangegaan tussen twee of meer leden van een groep, mits de dochterondernemingen die partij zijn bij de transactie, geheel in eigendom zijn van een dergelijk lid.

Onder verbonden partij wordt hetzelfde verstaan als in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002.

XIX. Financiële betrekkingen met bestuurders, zaakvoerders en commissarissen

A. De volgende gegevens over bestuurders en zaakvoerders:

–   het bedrag per einde van het boekjaar van de op hen uitstaande vorderingen, alsmede de in hun voordeel toegestane waarborgen en de andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in hun voordeel, met vermelding van de rente en de duur van deze vorderingen, de belangrijkste voorwaarden en de eventuele afgeloste bedragen of bedragen waarvan werd afgezien;

–   het bedrag van de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen en van de ten laste van de resultatenrekening toegekende pensioenen, respectievelijk aan bestuurders en zaakvoerders en aan oud-bestuurders en zaakvoerders, voor zover deze vermelding niet uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op de toestand van een enkel identificeerbaar persoon.

De gegevens bedoeld achter het eerste streepje van het eerste lid moeten eveneens worden verstrekt voor de vorderingen, waarborgen en betekenisvolle verplichtingen die werden aangegaan in het voordeel van natuurlijke of rechtspersonen die de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks controleren maar geen verbonden ondernemingen zijn in de zin van dit besluit, alsmede in het voordeel van de andere ondernemingen die hogergenoemde personen rechtstreeks of onrechtstreeks controleren. Deze gegevens mogen samen met de achter het eerste streepje van het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

B. De volgende gegevens over de commissaris en over de personen met wie hij verbonden is:

–   de bezoldiging van de commissaris;

–   de bezoldiging voor uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap door de commissaris, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

–   de bezoldiging voor uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap door personen met wie de commissaris verbonden is, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

–   de vermeldingen vereist in toepassing van artikel 133, paragraaf 6 van het Wetboek van vennootschappen.

C. De volgende gegevens over:
–   een Belgische vennootschap, die zelf geen dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap, onderworpen aan de wettelijke controle van haar geconsolideerde jaarrekening, die evenwel gebruik maakt van de vrijstelling voorzien in de artikelen 110, tweede lid, 112 of 113 van het Wetboek van vennootschappen en bijgevolg geen geconsolideerde jaarrekening opstelt:

–   de bezoldigingen verbonden aan de mandaten van commissaris in de vennootschap en haar dochtervennootschappen;

–   de bezoldigingen verbonden aan uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap en binnen haar dochtervennootschappen door de commissaris volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

–   de bezoldigingen verbonden aan gelijkgestelde mandaten uitgevoerd door een met de commissaris verbonden persoon;

–   de bezoldigingen verbonden aan uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap en binnen haar dochtervennootschappen door een met de commissaris verbonden persoon volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

–   de verantwoording van de afwijking bedoeld in artikel 133, § 6 van het Wetboek van Vennootschappen op artikel 133, § 5 van hetzelfde wetboek betreffende de hoogte van de bezoldigingen verbonden aan uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten ten opzichte van de bezoldigingen voor het mandaat van commissaris.

XX.

De volgende gegevens betreffende het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde.

In geval van niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde voor de financiële instrumenten: voor iedere categorie afgeleide financiële instrumenten, voor het boekjaar en het vorig boekjaar, een overzicht van de omvang en de aard van de instrumenten, het ingedekte risico en een vergelijking tussen de boekwaarde en de reële waarde van de instrumenten indien een dergelijke waarde kan worden bepaald middels een van de in artikel 97. C. voorgeschreven methoden.

Voor financiële vaste activa die in aanmerking worden genomen tegen een hoger bedrag dan hun reële waarde: de boekwaarde en de reële waarde van de afzonderlijke activa, dan wel van passende groepen van deze afzonderlijke activa en de redenen waarom de boekwaarde niet is verminderd, met opgave van de aard van de aanwijzingen die aan de veronderstelling ten grondslag liggen dat de boekwaarde zal kunnen worden gerealiseerd.

[...]

Afdeling III. Jaarrekening in verkorte vorm: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting
Onderafdeling I. Schema van de balans
Artikel 92

De balans wordt opgesteld volgens onderstaand schema:

ACTIVA

I.         Oprichtingskosten

Vaste activa

II.        Immateriële vaste activa

III.       Materiële vaste active

           A.       Terreinen en gebouwen

           B.       Installaties, machines en uitrusting

           C.       Meubilair en rollend materiel

           D.       Leasing en soortgelijke rechten

           E.       Overige materiële vaste active

           F.        Activa in aanbouw en vooruitbetalingen

IV.      Financiële vaste activa

Vlottende activa

V.       Vorderingen op meer dan een jaar

          A.       Handelsvorderingen

          B.       Overige vorderingen

VI.      Voorraden en bestellingen in uitvoering

          A.       Voorraden

          B.       Bestellingen in uitvoering

VII.     Vorderingen op ten hoogste een jaar

          A.       Handelsvorderingen

          B.       Overige vorderingen

VIII.     Geldbeleggingen

IX.       Liquide middelen

X.        Overlopende rekeningen

Totaal der activa

PASSIVA

Eigen vermogen

I.         Kapitaal

           A.        Geplaatst kapitaal

           B.        Niet opgevraagd kapitaal

II.        Uitgiftepremies

III.       Herwaarderingsmeerwaarden

IV.       Reserves

           A.       Wettelijke reserve

           B.        Onbeschikbare reserves

                     1.        Voor eigen aandelen

                     2.        Andere

           C.       Belastingvrije reserves

           D.       Beschikbare reserves

V.       Overgedragen winst (verlies)

VI.      Kapitaalsubsidies

VIbis.  Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief (-)

Voorzieningen en uitgestelde belastingen

VII.     A.       Voorzieningen voor risico's en kosten

                   1.        Pensioenen en soortgelijke verplichtingen

                   2.        Belastingen

                   3.        Grote herstellings- en onderhoudswerken

                   4.        Milieuverplichtingen

                   5.        Overige risico's en kosten

         B.        Uitgestelde belastingen

Schulden

VIII.    Schulden op meer dan een jaar

        A.       Financiële schulden

                 1.        Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke schulden

                 2.        Overige leningen

        B.        Handelsschulden

        C.        Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

        D.       Overige schulden

IX.       Schulden op ten hoogste een jaar

       A.       Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen

       B.        Financiële schulden

               1.        Kredietinstellingen

               2.        Overige leningen

      C.        Handelsschulden

              1.        Leveranciers

              2.        Te betalen wissels

      D.       Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

      E.        Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

             1.        Belastingen

             2.        Bezoldigingen en sociale lasten

      F.        Overige schulden

X.        Overlopende rekeningen

Totaal der passiva

Onderafdeling II. Schema van de resultatenrekening
Artikel 93

De resultatenrekening wordt opgesteld volgens onderstaand schema:

I.         A.B.   Brutomarge

              C.       Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen

              D.       Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa

             E.        Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen)

             F.        Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen)

            G.        Andere bedrijfskosten

            H.        Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-)

             I.        Niet-recurrente bedrijfskosten

II.        Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

III.       Financiële opbrengsten

           A.       Kapitaal- en interestsubsidies

           B.        Andere financiële opbrengsten

IV.      Financiële kosten

V.       Winst (Verlies) van het boekjaar voor belasting

VI.      A.        Onttrekking aan de uitgestelde belastingen

           B.       Overboeking naar de uitgestelde belastingen

VII.     Belastingen op het resultaat

VIII.    Winst (Verlies) van het boekjaar

IX.       A.       Onttrekking aan de belastingvrije reserves

           B.       Overboeking naar de belastingvrije reserves

X.        Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

Resultaatverwerking

          A.       Te bestemmen winst (verlies)

                    1.        Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

                    2.        Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar

         B.        Onttrekking aan het eigen vermogen

         C.        Toevoeging aan het eigen vermogen

                   1.        Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies

                   2.        Aan de wettelijke reserve

                   3.        Aan de overige reserves

         D.       Over te dragen resultaat

                  1.        Over te dragen winst

                  2.        Over te dragen verlies

         E.        Tussenkomst van de vennoten in het verlies

         F.        Uit te keren winst

                 1.        Vergoeding van het kapitaal1

                 2.        Beheerders of zaakvoerders1

                 3.        Werknemers

                 4.        Andere rechthebbenden1

  • 1. a. b. c. Alleen voor de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht.
Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
Artikel 94

De toelichting bevat, indien van materieel belang zoals gedefinieerd in art. 82, § 3/1, tweede lid, de hierna vermelde aanvullende gegevens.

Naast de samenvatting van de waarderingsregels krachtens artikel 28, § 1, tweede lid, en naast de vermeldingen die in voorkomend geval moeten worden opgenomen krachtens de artikelen 24, tweede lid, 25, § 2 en § 3, 29, tweede en derde lid, 30, derde lid, 33, 34, 37, 38, derde lid, 43, derde lid, 57, § 1, tweede lid, 58, tweede lid, 60, tweede lid, 61, § 1, eerste en vierde lid, 64, § 1, eerste lid, 66, § 1er, 71, tweede en derde lid, 83, tweede lid, 84, 86, tweede lid en 102, § 1, worden in de toelichting de hierna volgende gegevens opgenomen:

I.

Een staat van de vaste activa (rubrieken II, III en IV van de activa) die respectievelijk inzake de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa de volgende gegevens bevat:

  1. het bedrag van de aanschaffingswaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa, overdrachten en buitengebruikstellingen, overboekingen van een post naar een andere, evenals voor de financiële vaste activa de andere mutaties), en van het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  2. uitgezonderd voor de immateriële vaste activa, het bedrag van de meerwaarden per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekte meerwaarden, meerwaarden verworven van derden, afgeboekte meerwaarden, overboekingen van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  3. het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekt of teruggenomen via de resultatenrekening, verworven van derden, afgeboekt, overgeboekt van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  4. wat de financiële vaste activa betreft, de niet opgevraagde bedragen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar, evenals het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  5. het bedrag van de nettoboekwaarde per einde van het boekjaar.

II.

Een staat met betrekking tot het kapitaal, die het aantal eigen aandelen vermeldt dat respectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochterondernemingen wordt gehouden, evenals het kapitaalbedrag vertegenwoordigd door deze aandelen.

III.

Een staat van de schulden, die vermeldt:

A.  een uitsplitsing van de schulden met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar, naar gelang hun resterende looptijd hoogstens één jaar, meer dan één jaar doch hoogstens vijf jaar, of meer dan vijf jaar bedraagt;

B.  het bedrag van de schulden (posten VIII. en IX. van de passiva) of van het gedeelte van de schulden die gewaarborgd zijn door:

  1. Belgische overheidsinstellingen;
  2. zakelijke zekerheden gesteld of onherroepelijk beloofd op activa van de vennootschap.

De bevoorrechte schulden worden niet opgenomen onder de gewaarborgde schulden tenzij het gaat om het voorrecht van de verkoper. Het eigendomsvoorbehoud wordt gelijkgesteld met een zakelijke zekerheid.

De bedragen bedoeld onder 1° en 2° worden uitgesplitst per post voorzien in de rubrieken VIII en IX van de passiva, maar zonder onderscheid naar gelang van hun termijn.

De inlichtingen bedoeld onder de punten A. en B., 1° en 2° van deze staat alsmede de inlichtingen bedoeld onder punt A., 2° van staat VI. mogen worden verstrekt via een opsomming van de schulden op meer dan één jaar en van de gewaarborgde schulden, met vermelding voor elke schuld van haar aard (overeenkomstig de balansposten), haar vervaldag en de verstrekte waarborgen.

IV.

De volgende gegevens met betrekking tot personeel en personeelskosten:

  1. de volgende gegevens over het boekjaar en over het vorig boekjaar met betrekking tot de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, en verbonden met de vennootschap door een arbeidsovereenkomst of een startbaanovereenkomst: het gemiddelde personeelsbestand, berekend in voltijdse equivalenten overeenkomstig artikel 15, § 5, van het Wetboek van vennootschappen.

V.

De volgende gegevens betreffende de resultaten van het boekjaar en van het voorafgaande boekjaar:

  1. het bedrag en de aard van de opbrengsten of kosten van uitzonderlijke omvang of uitzonderlijke mate van voorkomen, zoals opgenomen onder de niet-recurrente bedrijfs- of financiële resultaten;
  2. het bedrag van de geactiveerde interesten.

VI.

De volgende gegevens met betrekking tot niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen:

A.  1°  het bedrag van de persoonlijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden en verplichtingen van derden, met afzonderlijke vermelding van de door de vennootschap overgedragen en door haar geëndosseerde wissels;

2°  het bedrag van de zakelijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd op haar eigen activa als waarborg voor eigen schulden en verplichtingen eensdeels, en voor schulden en verplichtingen van derden anderdeels, met volgende vermeldingen:

–   wat het pand op het handelsfonds betreft, het bedrag van de inschrijving;

–   wat de hypotheken betreft, de boekwaarde van de bezwaarde activa en het bedrag van de hypothecaire inschrijving;

–   wat het pand (met inbegrip van het eigendomsvoorbehoud) betreft op andere activa, de boekwaarde van de in pand gegeven activa;

–   wat de zekerheden betreft op nog door de onderneming te verwerven activa, het bedrag van de betrokken activa;

B.  het bedrag, de aard en de vorm van belangrijke hangende geschillen en andere belangrijke verplichtingen die hierboven niet zijn bedoeld;

C.  indien ten behoeve van de personeels- of directieleden van de vennootschap is voorzien in een aanvullend rust- of overlevingspensioen, een beknopte beschrijving van de desbetreffende regeling met opgave van de maatregelen die de vennootschap heeft genomen om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Wat de pensioenen betreft die door de vennootschap zelf worden gedragen wordt het bedrag geschat van de verplichtingen die voortvloeien uit reeds gepresteerd werk met een korte beschrijving van de wijze waarop dit bedrag wordt berekend.

VII. Aard en zakelijk doel van buitenbalans regelingen

De aard en het zakelijke doel van de regelingen van de vennootschappen die niet in de balans zijn opgenomen, mits de risico's of voordelen die uit dergelijke regelingen voortvloeien van enige betekenis zijn en voor zover de openbaarmaking van dergelijke risico's of voordelen noodzakelijk is voor de beoordeling van de financiële positie van de vennootschap.

VIII.

Wat verbonden of geassocieerde ondernemingen betreft, de in hun voordeel toegestane waarborgen en de andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in hun voordeel.

Indien de vennootschap een dochteronderneming is van een andere onderneming of een gemeenschappelijke dochter van verschillende ondernemingen, vermeldt de staat de naam en de zetel en zo het gaat om een onderneming naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen van de onderneming(en) waarvan zij de dochteronderneming of de gemeenschappelijke dochteronderneming is en of deze moederondernemingen een geconsolideerde jaarrekening opstellen waarin de jaarrekening van de vennootschap door consolidatie wordt opgenomen. Als dat zo is, vermeldt de staat, tenzij het om een moederonderneming naar Belgisch recht gaat, de plaats waar deze geconsolideerde jaarrekening verkrijgbaar is. Wordt de jaarrekening van de vennootschap op verschillende niveaus geconsolideerd, dan worden de in dit lid bedoelde gegevens verstrekt voor het kleinste geheel van ondernemingen waarvan de vennootschap als dochter deel uitmaakt en waarvoor een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld en openbaar gemaakt.

IX.

A. Wat bestuurders en zaakvoerders betreft, het bedrag per einde van het boekjaar van de op hen uitstaande vorderingen, alsmede de in hun voordeel toegestane waarborgen en de andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in hun voordeel, met vermelding van de rente en de duur van deze vorderingen, de belangrijkste voorwaarden en de eventuele afgeloste bedragen of bedragen waarvan werd afgezien.

De gegevens bedoeld in het eerste lid moeten eveneens worden verstrekt voor de vorderingen, waarborgen en betekenisvolle verplichtingen die werden aangegaan in het voordeel van natuurlijke of rechtspersonen die de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks controleren maar geen verbonden ondernemingen zijn in de zin van deze titel, alsmede in het voordeel van de andere ondernemingen die hogergenoemde personen rechtstreeks of onrechtstreeks controleren. Deze gegevens mogen samen met de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

B. Wat de commissaris en de personen met wie hij verbonden is, betreft:

–   de bezoldiging van de commissaris;

–   de bezoldiging voor uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap door de commissaris, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

–   de bezoldiging voor uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap door personen met wie de commissaris verbonden is, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten.

X.

Transacties buiten normale marktvoorwaarden die direct of indirect zijn aangegaan met de volgende verbonden partijen, met inbegrip van de aard van dergelijke transacties en de aard van de betrekking met de verbonden partij:

  1. de personen die een deelneming in de vennootschap in eigendom hebben;
  2. de ondernemingen waarin de vennootschap zelf een deelneming heeft;
  3. de leden van de leidinggevende, toezichthoudende of bestuursorganen van de vennootschap.

Informatie over individuele transacties kan overeenkomstig de aard daarvan worden samengevoegd, behalve wanneer gescheiden informatie nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van de transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de onderneming.

Afdeling III/1. Microschema van de jaarrekening: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting.
Onderafdeling I. Schema van de balans
Artikel 94/1

De balans wordt opgesteld volgens onderstaand schema:

ACTIVA

I.         Oprichtingskosten

Vaste activa

II.        Immateriële vaste activa

III.       Materiële vaste active

           A.       Terreinen en gebouwen

           B.       Installaties, machines en uitrusting

           C.       Meubilair en rollend materieel

           D.       Leasing en soortgelijke rechten

           E.       Overige materiële vaste activa

           F.        Activa in aanbouw en vooruitbetalingen

IV.      Financiële vaste activa

Vlottende activa

V.       Vorderingen op meer dan een jaar

           A.       Handelsvorderingen

           B.        Overige vorderingen

VI.      Voorraden en bestellingen in uitvoering

           A.       Voorraden

           B.        Bestellingen in uitvoering

VII.     Vorderingen op ten hoogste een jaar

           A.       Handelsvorderingen

           B.        Overige vorderingen

VIII.    Geldbeleggingen

IX.       Liquide middelen

X.        Overlopende rekeningen

Totaal der activa

PASSIVA

Eigen vermogen

I.         Kapitaal

           A.       Geplaatst kapitaal

           B.        Niet-opgevraagd kapitaal

II.       Uitgiftepremies

III.      Herwaarderingsmeerwaarden

IV.      Reserves

           A.       Wettelijke reserve

           B.       Onbeschikbare reserves

                     1.        Voor eigen aandelen

                     2.        Andere

          C.       Belastingvrije reserves

          D.       Beschikbare reserves

V.          Overgedragen winst (verlies)

VI.         Kapitaalsubsidies

VIbis.    Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief (-)

Voorzieningen en uitgestelde belastingen

VII.     A.       Voorzieningen voor risico's en kosten

                    1.        Pensioenen en soortgelijke verplichtingen

                    2.        Belastingen

                    3.        Grote herstellings- en onderhoudswerken

                    4.        Milieuverplichtingen

                    5.        Overige risico's en kosten

           B.        Uitgestelde belastingen

Schulden

VIII.    Schulden op meer dan een jaar

           A.       Financiële schulden

                     1.        Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke schulden

                     2.        Overige leningen

           B.        Handelsschulden

           C.        Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

           D.       Overige schulden

IX.       Schulden op ten hoogste een jaar

           A.       Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen

           B.        Financiële schulden

                     1.        Kredietinstellingen

                     2.        Overige leningen

           C.        Handelsschulden

                     1.        Leveranciers

                     2.        Te betalen wissels

           D.       Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

           E.       Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

                     1.        Belastingen

                     2.        Bezoldigingen en sociale lasten

           F.        Overige schulden

X.        Overlopende rekeningen

Totaal der passiva

Onderafdeling II. Schema van de resultatenrekening
Artikel 94/2

De resultatenrekening wordt opgesteld volgens onderstaand schema:

I.         A.B.   Brutomarge

              C.        Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen

              D.       Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa

              E.        Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen)

              F.        Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen)

             G.       Andere bedrijfskosten

             H.       Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-)

              I.         Niet-recurrente bedrijfskosten

II.        Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)

III.       Financiële opbrengsten

            A.       Kapitaal- en interestsubsidies

            B.        Andere financiële opbrengsten

IV.      Financiële kosten

V.       Winst (Verlies) van het boekjaar voor belasting

VI.      A.       Onttrekking aan de uitgestelde belastingen

          B.        Overboeking naar de uitgestelde belastingen

VII.     Belastingen op het resultaat

VIII.    Winst (Verlies) van het boekjaar

IX.       A.       Onttrekking aan de belastingvrije reserves

           B.        Overboeking naar de belastingvrije reserves

X.        Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

Resultaatverwerking

           A.       Te bestemmen winst (verlies)

                      1.        Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar

                      2.        Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar

          B.        Onttrekking aan het eigen vermogen

          C.        Toevoeging aan het eigen vermogen

                      1.        Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies

                      2.        Aan de wettelijke reserve

                      3.        Aan de overige reserves

         D.       Over te dragen resultaat

                      1.        Over te dragen winst

                      2.        Over te dragen verlies

         E.        Tussenkomst van de vennoten in het verlies

         F.        Uit te keren winst

                     1.        Vergoeding van het kapitaal1

                     2.        Beheerders of zaakvoerders1

                     3.        Werknemers

                     4.        Andere rechthebbenden1

  • 1. a. b. c. Alleen voor de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht.
Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
Artikel 94/3

De toelichting bij de jaarrekening van de microvennootschappen bedoeld in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen bevat de hierna vermelde aanvullende gegevens.

I.

De samenvatting van de waarderingsregels die gelden voor het aanleggen en aanpassen van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten en herwaarderingen; artikel 28, en in het bijzonder paragraaf 1, tweede, derde en vierde lid is van toepassing. De overige bepalingen van het onderhavig koninklijk besluit waarin bijkomende gegevens worden opgelegd in de samenvatting van de waarderingsregels gelden niet tenzij deze gegevens noodzakelijk zijn voor het begrip van de financiële toestand en de resultaten van de microvennootschap.

II.

Een staat van de vaste activa (rubrieken II, III en IV van de activa) die respectievelijk inzake de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa de volgende gegevens bevat:

  1. het bedrag van de aanschaffingswaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa, overdrachten en buitengebruikstellingen, overboekingen van een post naar een andere, evenals voor de financiële vaste activa de andere mutaties), en van het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  2. uitgezonderd voor de immateriële vaste activa, het bedrag van de meerwaarden per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekte meerwaarden, meerwaarden verworven van derden, afgeboekte meerwaarden, overboekingen van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  3. het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekt of teruggenomen via de resultatenrekening, verworven van derden, afgeboekt, overgeboekt van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  4. wat de financiële vaste activa betreft, de niet opgevraagde bedragen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar, evenals het bedrag ervan per einde van het boekjaar;
  5. het bedrag van de nettoboekwaarde per einde van het boekjaar.

III.

A.  De volgende gegevens met betrekking tot niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen:

  1. het bedrag van de persoonlijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden en verplichtingen van derden, met afzonderlijke vermelding van de door de vennootschap overgedragen en door haar geëndosseerde wissels;
  2. het bedrag van de zakelijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd op haar eigen activa als waarborg voor eigen schulden en verplichtingen eensdeels, en voor schulden en verplichtingen van derden anderdeels, met volgende vermeldingen:

–   wat de hypotheken betreft, de boekwaarde van de bezwaarde activa en het bedrag van de hypothecaire inschrijving;

–   wat het pand op het handelsfonds betreft, het bedrag van de inschrijving;

–   wat het pand (met inbegrip van het eigendomsvoorbehoud) betreft op andere activa, de boekwaarde van de in pand gegeven activa;

–   wat de zekerheden betreft op nog door de onderneming te verwerven activa, het bedrag van de betrokken activa.

B.  Het bedrag, de aard en de vorm van belangrijke hangende geschillen en andere belangrijke verplichtingen die hierboven niet zijn bedoeld. Het bedrag en de aard van verplichtingen jegens verbonden of geassocieerde ondernemingen worden afzonderlijk vermeld.

C.  Indien ten behoeve van de personeels- of directieleden van de vennootschap is voorzien in een aanvullend rust- of overlevingspensioen, een beknopte beschrijving van de desbetreffende regeling met opgave van de maatregelen die de vennootschap heeft genomen om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Wat de pensioenen betreft die door de vennootschap zelf worden gedragen wordt het bedrag geschat van de verplichtingen die voortvloeien uit reeds gepresteerd werk met een korte beschrijving van de wijze waarop dit bedrag wordt berekend.

IV.

Het bedrag van de aan de leden van de leidinggevende, de toezichthoudende of de bestuursorganen verleende voorschotten en kredieten, met vermelding van de interestvoet, de belangrijkste voorwaarden en de eventueel afgeloste of afgeschreven bedragen of bedragen waarvan werd afgezien, alsmede ten behoeve van de betrokken personen aangegane garantieverplichtingen van welke aard ook, met opgave van een totaalbedrag voor elke genoemde groep.

V.

Het aantal eigen aandelen dat respectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochterondernemingen wordt aangehouden, evenals het kapitaalbedrag vertegenwoordigd door deze aandelen.

Afdeling IV. Inhoud van bepaalde rubrieken
Onderafdeling I. Inhoud van bepaalde rubrieken van de balans
Artikel 95

§ 1. De inhoud van bepaalde rubrieken van het actief wordt als volgt gedefinieerd:

I. Oprichtingskosten

Onder die post worden vermeld, voor zover zij niet op een andere wijze ten laste van de resultatenrekening van het lopende boekjaar worden gebracht, de kosten verbonden met de oprichting, de verdere ontwikkeling of de herstructurering van de vennootschap, in het bijzonder de kosten van oprichting of kapitaalverhoging, de kosten bij uitgifte van leningen, en de herstructureringskosten.

II. Immateriële vaste activa

In die rubriek worden geboekt:

  1. de kosten van [...] ontwikkeling;
  2. de concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en andere gelijkaardige rechten;
  3. de goodwill;
  4. de vooruitbetalingen op immateriële vaste activa.

Onder kosten van [...] ontwikkeling moet worden verstaan de kosten van [...] vervaardiging en ontwikkeling van prototypes en van producten, uitvindingen en knowhow, die nuttig zijn voor de ontwikkeling van de toekomstige activiteiten van de vennootschap.

Onder concessies, octrooien, licenties, merken en andere gelijkaardige rechten moet worden verstaan enerzijds de octrooien, licenties, knowhow, merken en andere gelijkaardige rechten waarvan de vennootschap eigenares is, anderzijds de rechten tot exploitatie van onroerende goederen, octrooien, licenties, merken en andere gelijkaardige rechten die eigendom zijn van derden, evenals de aanschaffingswaarde van het recht van de vennootschap om van derden dienstverleningen van knowhow te verkrijgen, wanneer die rechten door de vennootschap ten bezwarende titel werden verworven.

Onder goodwill dient voor de toepassing van dit besluit de prijs te worden verstaan betaald voor de verwerving van een onderneming of van een bedrijfsafdeling voor zover die hoger is dan de nettowaarde van de actief- minus passiefbestanddelen van de verworven onderneming of branche.

III. Materiële vaste activa

III. A. Terreinen en gebouwen

In die rubriek worden opgenomen de bebouwde en onbebouwde terreinen, de constructies daarop evenals de inrichting daarvan, waarvan de vennootschap eigenares is en die duurzaam voor bedrijfsuitoefening worden aangewend.

Worden eveneens onder die rubriek opgenomen, de andere zakelijke rechten die de vennootschap bezit op een onroerend goed dat zij bestemd heeft om duurzaam te worden gebruikt voor de bedrijfsuitoefening wanneer de vergoedingen bij aanvang van het contract werden vooruitbetaald.

III. D. Leasing en soortgelijke rechten

Onder die post worden opgenomen:

  1. de gebruiksrechten op lange termijn op bebouwde onroerende goederen waarover de vennootschap beschikt op grond van erfpacht, opstal, leasing of soortgelijke overeenkomsten, wanneer de contractueel te storten termijnen, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het gebouw heeft geïnvesteerd;
  2. de gebruiksrechten op roerende goederen waarover de vennootschap beschikt op grond van leasing of soortgelijke overeenkomsten, wanneer de contractueel te storten termijnen, verhoogd met het bedrag dat moet worden betaald bij optielichting indien de nemer een koopoptie bezit, naast de rente en de kosten van de verrichting ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het goed heeft geïnvesteerd. Het bedrag dat moet worden betaald om een koopoptie te lichten, komt evenwel enkel in aanmerking als het ten hoogste vijftien procent vertegenwoordigt van het kapitaal dat de gever in het goed heeft geïnvesteerd.

Met een prijs voor het lichten van de in het 2° bedoelde koopoptie, binnen de voormelde beperking van vijftien procent, wordt de kapitaalfractie gelijkgesteld van de contractueel bedongen vergoeding in geval van gebruik van een mogelijkheid om de verrichting te verlengen.

Met een in het 1° en 2° bedoelde termijn wordt het bedrag gelijkgesteld, voor zover bepaald:

  1. dat de nemer verschuldigd is voor de verwerving van de zakelijke rechten die de gever bezit op het betrokken onroerend of roerend goed wanneer de nemer er zich bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe verbonden heeft deze rechten te verwerven;
  2. dat de gever van een derde moet ontvangen voor de overdracht van de zakelijke rechten die hij bezit op het betrokken onroerend of roerend goed wanneer deze derde er zich bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe verbonden heeft deze rechten te verwerven.

III. E. Overige materiële vaste activa

In die rubriek worden de onroerende goederen opgenomen die worden aangehouden als onroerende reserve, de woongebouwen, de buiten gebruik of buiten de exploitatie gestelde materiële vaste activa, evenals de roerende en onroerende goederen die in erfpacht, opstal, huur, handelshuur of landpacht werden gegeven, behalve wanneer de uit deze contracten voortvloeiende vorderingen geboekt worden in de rubrieken V en VII. De onroerende goederen die werden aangekocht of gebouwd met het oog op herverkoop worden niet in deze rubriek opgenomen maar afzonderlijk onder de voorraden vermeld.

De kosten voor inrichting van gehuurde gebouwen worden eveneens in deze rubriek vermeld, voor zover ze niet ten laste werden genomen van de resultatenrekening van het lopende boekjaar.

IV. Financiële vaste activa

IV. A. Verbonden ondernemingen

§ 1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

Onderneming:

  1. de vennootschap en het Europese samenwerkingsverband;
  2. de openbare instelling die een statutaire opdracht van commerciële, financiële of industriële aard uitvoert;
  3. de instelling die niet is bedoeld in de punten 1° en 2°, die al dan niet een eigen rechtspersoonlijkheid bezit en die met of zonder winstoogmerk een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefent;

Onderneming verbonden met een vennootschap: de onderneming die met de vennootschap banden heeft zoals bedoeld in artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen;

Moederonderneming: de vennootschap of onderneming die niet de rechtsvorm van een vennootschap heeft aangenomen en met een andere vennootschap of onderneming banden heeft zoals bedoeld in artikel 6, 1°, van het Wetboek van Vennootschappen;

Dochteronderneming: de vennootschap of onderneming die niet de rechtsvorm van een vennootschap heeft aangenomen en met een andere vennootschap of onderneming banden heeft zoals bedoeld in artikel 6, 2°, van het Wetboek van Vennootschappen;

Gemeenschappelijke dochteronderneming: de vennootschap of onderneming die niet de rechtsvorm van een vennootschap heeft aangenomen en met een andere vennootschap of onderneming banden heeft zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen.

§ 2. Voor de toepassing van deze titel is er sprake van een consortium wanneer tussen vennootschappen of ondernemingen die niet de rechtsvorm van een vennootschap hebben aangenomen, banden bestaan zoals bedoeld in artikel 10 van het Wetboek van Vennootschappen.

§ 3. Voor de toepassing van deze titel is er sprake van deelneming wanneer een vennootschap vennootschapsrechten in een andere onderneming bezit in de zin van artikel 13 van het Wetboek van Vennootschappen.

IV. B. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat

Voor de toepassing van deze titel wordt onder onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, een niet verbonden onderneming verstaan waarmee een vennootschap banden heeft zoals bedoeld in artikel 14 van het Wetboek van Vennootschappen.

IV. A. 2. Vorderingen op verbonden ondernemingen

IV. B. 2. Vorderingen op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat

In die onderrubrieken worden geboekt de vorderingen op verbonden ondernemingen of op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, ongeacht de contractuele looptijd, de oorsprong of de vorm ervan, wanneer die vorderingen tot doel hebben de activiteit van deze ondernemingen duurzaam te steunen.

IV. C. Andere financiële vaste activa

IV. C. 1. Aandelen

Deze post omvat de maatschappelijke rechten in andere ondernemingen die geen deelneming vormen en die ertoe strekken door het scheppen van een duurzame en specifieke band met die ondernemingen de eigen bedrijfsuitoefening van de vennootschap te bevorderen.

IV. C. 2. Vorderingen en borgtochten in contanten

Onder die post worden opgenomen:

  1. de vorderingen, al dan niet belichaamd in effecten, bestemd voor een duurzame ondersteuning van de bedrijfsuitoefening van andere ondernemingen dan die bedoeld onder de posten IV. A. en IV. B.;
  2. de borgtochten in contanten gestort als doorlopende waarborg, onder meer aan openbare besturen of nutsbedrijven.

V. Vorderingen op meer dan één jaar

Onder die post worden opgenomen de vorderingen met een contractuele looptijd van meer dan één jaar. De vorderingen of het gedeelte van de vorderingen met een looptijd van meer dan één jaar, die binnen twaalf maanden vervallen, worden uit die post gelicht en, al naar het geval, onder post VII. A. of VII. B. opgenomen.

Naast de vorderingen waarvoor een titel bestaat, worden eveneens onder de overeenstemmende posten van deze rubriek opgenomen, de te ontvangen opbrengsten die tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar zijn ontstaan en waarvoor nog geen rechtstitel bestaat, indien het bedrag daarvan vaststaat of met nauwkeurigheid kan worden geschat.

De pro rata van opbrengsten worden evenwel onder de overlopende rekeningen geboekt.

De vorderingen die voor de eigenaar of de verhuurder ontstaan uit de onder post III. D. van de activa bedoelde overeenkomsten worden onder post V. B. opgenomen.

VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering

VI. A. 1. Grond- en hulpstoffen

Onder die post worden opgenomen de toeleveringen van grond- en hulpstoffen.

VI. A. 2. Goederen in bewerking

De kosten die moeten worden toegerekend aan bestellingen in uitvoering worden niet onder deze post opgenomen maar wel onder post VI. B.

VI. A. 4. Handelsgoederen

Die post omvat de goederen ingekocht om zonder bewerking of na een lichte bewerking te worden verkocht.

VI. B. Bestellingen in uitvoering

Onder die post worden opgenomen:

  1. het onderhanden werk dat voor rekening van een derde op bestelling wordt uitgevoerd en waarvoor nog geen oplevering is geschied;
  2. de goederen in bewerking die voor rekening van een derde op bestelling worden gemaakt en die nog niet werden geleverd, tenzij het gaat om seriewerk;
  3. dienstprestaties die voor rekening van een derde op bestelling worden uitgevoerd en die nog niet werden geleverd, tenzij het gaat om een standaardtype van dienstprestaties.

VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar

In deze rubriek worden de vorderingen opgenomen waarvan de oorspronkelijke looptijd ten hoogste één jaar bedraagt, evenals de vorderingen of de gedeelten van vorderingen die oorspronkelijk op langer dan één jaar luidden doch die binnen twaalf maanden vervallen.

Leden 2 en 3 van de omschrijving van rubriek “V. Vorderingen op meer dan één jaar” zijn van overeenkomstige toepassing op de vorderingen op ten hoogste één jaar.

Onder post “B. Overige vorderingen” worden onder meer de door belastingdiensten terug te betalen belastingen vermeld; de voorafbetalingen en de verrekenbare voorheffingen worden echter niet onder deze post opgenomen, maar onder post X van de resultatenrekening, behalve het gedeelte van die voorafbetalingen en voorheffingen dat uitgaat boven het geraamde bedrag van de verschuldigde belastingen.

VIII. B Overige beleggingen

Onder die post worden opgenomen de vorderingen op kredietinstellingen, uit termijndeposito's, alsmede de met beleggingsdoeleinden verkregen effecten die niet het kenmerk hebben van financiële vaste activa , de verworven edele metalen, met de bedoeling deze op korte of middellange termijn opnieuw te verkopen. De aandelen in verbonden ondernemingen of in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, mogen niet onder deze post worden opgenomen, tenzij het om effecten gaat die zijn verkregen of waarop is ingeschreven met het oog op de wederafstand daarvan, of tenzij ze, krachtens een beslissing van de vennootschap, bestemd zijn om binnen twaalf maanden te worden gerealiseerd.

IX. Liquide middelen

De liquide middelen omvatten, behalve de kasmiddelen en de te incasseren vervallen waarden, alleen de tegoeden op zicht bij kredietinstellingen.

X. Overlopende rekeningen

Naast de bedragen bedoeld in artikel 77 worden onder deze post opgenomen:

  1. de over te dragen kosten, dit wil zeggen de pro rata van kosten die werden gemaakt tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar maar die ten laste van een of meerdere volgende boekjaren moeten worden gebracht;
  2. de verworven opbrengsten, dit wil zeggen de pro rata van opbrengsten die slechts in de loop van een volgend boekjaar zullen worden geïnd maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar.

§ 2. De inhoud van bepaalde rubrieken van het passief wordt als volgt gedefinieerd:

I. A. Geplaatst kapitaal

Onder geplaatst kapitaal wordt verstaan:

  1. wat de naamloze vennootschappen, de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de commanditaire vennootschappen op aandelen betreft, het bedrag van het geplaatste maatschappelijk kapitaal;
  2. wat de coöperatieve vennootschappen betreft, het bedrag van het maatschappelijk kapitaal;
  3. wat de gewone commanditaire vennootschappen betreft, het bedrag van het bij de statuten vastgestelde commanditaire kapitaal of, bij ontstentenis daarvan, het bedongen bedrag van de in de vennootschap ingebrachte of nog in te brengen waarden;
  4. wat de vennootschappen onder firma betreft, het in de statuten bepaalde vennootschapsvermogen of, bij ontstentenis daarvan, de bedongen waarde van de inbreng;
  5. wat de natuurlijke personen betreft en de bijkantoren in België van ondernemingen naar buitenlands recht, de verbindingsrekening met het vermogen van respectievelijk de exploitant en de zetel bevattende de eigen middelen die door de buitenlandse onderneming aan de bedrijfsuitoefening van haar bijkantoren of centra van werkzaamheden in België, duurzaam worden besteed.

In de onder c) en d) bedoelde gevallen wordt de benaming “Geplaatst kapitaal” aangepast naar “Vennootschapsvermogen” en in het geval e) naar “Verbindingsrekening”.

III. Herwaarderingsmeerwaarden

Onder herwaarderingsmeerwaarden moeten worden verstaan de in de rekeningen bijgeschreven, niet gerealiseerde meerwaarden op vaste activa overeenkomstig artikel 57. Worden eveneens onder deze post opgenomen, de terugnemingen van waardeverminderingen overeenkomstig artikel 100 en de herwaarderingsmeerwaarden bedoeld in artikel 44, vierde lid.

IV. B. Onbeschikbare reserves

  1. Voor eigen aandelen:
    Onder die post worden de onbeschikbare reserves opgenomen, bedoeld bij artikel 623 van het Wetboek van Vennootschappen.
  2. Andere:
    Onder die post worden de reserves opgenomen waarover de algemene vergadering volgens de statuten bij gewone meerderheid niet vrij kan beschikken of waarop de vennoten in geval van uittreding of uitsluiting geen recht hebben.

IV. C. Belastingvrije reserves

Deze post omvat de gerealiseerde meerwaarden en de winsten – na aftrek van de desbetreffende uitgestelde belastingen – waarvoor belastingvrijdom of -uitstel slechts geldt als zij in het vermogen van de vennootschap behouden blijven, met uitzondering van de meerwaarden die met toepassing van artikel 63 in de overlopende rekeningen zijn geboekt.

In deze rubriek worden ook de afschrijvingen opgenomen die geboekt werden op materiële en immateriële vaste activa, voor zover ze gevestigd zijn op een basis die hoger is dan de aanschaffingsprijs van die activa, wanneer de afschrijving op die verhoogde basis in fiscaal opzicht een aftrekbare last is.

V. [...]

VI. Kapitaalsubsidies

Deze post omvat de kapitaalsubsidies die van overheidswege werden verkregen voor investeringen in vaste activa, na aftrek van de uitgestelde belastingen op deze subsidies; deze uitgestelde belastingen worden opgenomen in de passiefpost “VII. B. Uitgestelde belastingen”.

Deze subsidies worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar post “IV. C. Andere financiële opbrengsten”, volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de vaste activa voor de verwerving waarvan ze werden verkregen of, in voorkomend geval, ten belope van het saldo, bij realisatie of buitengebruikstelling van de betrokken vaste activa.

De kapitaalsubsidies die niet afhankelijk zijn van een investering in vaste activa worden bij de verkrijging geboekt onder post “I. D. Andere bedrijfsopbrengsten” of onder post “IV. C. Andere financiële opbrengsten”.

VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten

  1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen
    Onder die post worden opgenomen de voorzieningen die door de vennootschap werden gevormd om te voldoen aan de verplichtingen inzake rust- en overlevingspensioenen, werkloosheid met bedrijfstoeslag en andere pensioenen en renten die zij ten opzichte van haar actuele of gewezen personeels- of directieleden heeft aangegaan.
  2. Belastingen
    Onder die post worden opgenomen de voorzieningen die werden gevormd met het oog op belastingverplichtingen die uit een wijziging in de belastbare basis of in de berekening van de belasting kunnen voortvloeien.

VII. B Uitgestelde belastingen

Deze post omvat uitsluitend:

  1. de naar latere boekjaren uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies die van overheidswege werden verkregen voor investeringen in vaste activa;
  2. de naar latere boekjaren uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden op immateriële en materiële vaste activa en op effecten die zijn uitgegeven door de Belgische openbare sector ingeval de belasting op deze meerwaarden is uitgesteld;
  3. de naar latere boekjaren uitgestelde buitenlandse belastingen van dezelfde aard als de sub a) en b) bedoelde belastingen.

VIII. Schulden op meer dan één jaar

Onder die post worden de schulden opgenomen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar. De schulden of de gedeelten van de schulden op meer dan één jaar die binnen de twaalf maanden vervallen worden uit deze rubriek gelicht en overgebracht naar rubriek IX. A.

Worden hier onder de overeenkomstige post geboekt de te betalen kosten die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar werden gemaakt en waarvoor nog geen titel bestaat maar waarvan het bedrag vaststaat of met nauwkeurigheid kan worden geschat. De pro rata van kosten worden evenwel onder de overlopende rekeningen geboekt.

De verplichtingen die voortvloeien uit achtergestelde leningen, obligatieleningen, leasing of soortgelijke overeenkomsten, worden vermeld onder de daarvoor bestemde posten, ook al zijn zij aangegaan jegens kredietinstellingen of leveranciers of worden zij door een handelseffect vertegenwoordigd.

Onder de schulden ten aanzien van kredietinstellingen worden onder meer opgenomen de orderbriefjes (promessen) die door de vennootschap werden onderschreven op naam of aan de order van een kredietinstelling, alsmede de schulden aan kredietinstellingen uit hoofde van bankaccepten die door de vennootschap in omloop werden gebracht, ook al vinden zij hun oorsprong in de aankoop van goederen en diensten.

De schulden vertegenwoordigd door een wissel of een orderbriefje worden slechts onder de post “B. 2. Te betalen wissels” opgenomen, wanneer zij hun oorsprong vinden in de aankoop van goederen of diensten.

IX. Schulden op ten hoogste één jaar

De leden 2 tot 5 van de omschrijving van rubriek “VIII. Schulden op meer dan één jaar” zijn van overeenkomstige toepassing.

X. Overlopende rekeningen

Naast de bedragen bedoeld in artikel 67, § 2, worden onder die post opgenomen:

  1. de toe te rekenen kosten, dit wil zeggen de pro rata van kosten die pas in een later boekjaar zullen worden betaald maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar;
  2. de over te dragen opbrengsten, dit wil zeggen de pro rata van opbrengsten die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar zijn geïnd, doch die betrekking hebben op een later boekjaar.
Onderafdeling II. Inhoud van bepaalde rubrieken van de resultatenrekening
Artikel 96

De inhoud van bepaalde rubrieken van de resultatenrekening wordt als volgt gedefinieerd:

I. A. Omzet

Onder omzet wordt verstaan het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap, onder aftrek van de op de verkoopprijs in de handel toegestane kortingen (afslag, ristorno, rabat); dit bedrag omvat niet de belasting over de toegevoegde waarde, noch enige andere rechtstreeks met de omzet verbonden belasting.

Onder die post moeten eveneens worden opgenomen de tegemoetkomingen van de overheid in het kader van een tariferingspolitiek als compensatie voor lagere ontvangsten.

Voor de natuurlijke personen die koopman zijn, omvat de omzet ook de onttrekkingen in natura anders dan ten behoeve van hun bedrijf.

I. D Andere bedrijfsopbrengsten

Onder die post worden de van derden ontvangen en met de bedrijfsuitoefening verbonden opbrengsten opgenomen die:

  1. niet hun oorsprong vinden in een verkoop of een dienstverlening aan derden, binnen het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap, en
  2. niet als een financiële ... kunnen worden aangemerkt.

In het bijzonder worden onder die post opgenomen de subsidies of compenserende bedragen bij in- of uitvoer alsmede de exploitatiesubsidies.

Onder die post worden eveneens opgenomen de meerwaarden die werden verwezenlijkt bij de realisatie van handelsvorderingen.

I. E. Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten

Onder die post worden de opbrengsten opgenomen die een bedrijfskarakter hebben maar geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap:

  1. de terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa. Onder die post worden opgenomen:
    a)   de met toepassing van artikel 64, § 1, derde lid, verrichte terugnemingen van afschrijvingen die tijdens een vorig boekjaar werden geboekt;
    b)   de terugnemingen van waardeverminderingen die tijdens een vorig boekjaar werden geboekt op immateriële en materiële vaste activa en die te hoog zijn gebleken;
  2. de terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd en die te hoog zijn gebleken, tenzij het gaat om voorzieningen die werden gevormd voor risico's en kosten die verband houden met het gewone bedrijf van de vennootschap;
  3. de meerwaarden die worden verwezenlijkt bij de realisering van vaste activa. Gaat het om materiële vaste activa, dan mogen deze meerwaarden onder de post “I. D. Andere bedrijfsopbrengsten” worden opgenomen wanneer de realisatie kadert in de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap; dit laatste zal blijken uit de regelmaat waarmee dergelijke activa worden gerealiseerd en het normale karakter ervan;
  4. de andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.

II. A. Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

Na aftrek van de in de handel toegestane kortingen en van de belasting over de toegevoegde waarde, voor zover deze aftrekbaar is, worden onder deze post opgenomen de inkopen van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen.

Worden eveneens onder deze post geboekt, de ingekochte diensten, werken en studies, voor zover deze een rechtstreekse invloed hebben op de vervaardigingsprijs van de geproduceerde goederen, de algemene onderaannemingen en de inkopen van onroerende goederen bestemd voor verkoop.

II. B. Diensten en diverse goederen

Na aftrek van de in de handel toegestane kortingen en van de belasting over de toegevoegde waarde, voor zover deze aftrekbaar is, worden onder die post opgenomen de kosten verbonden met de dienstverlening of de levering van goederen door derden in het kader van de bedrijfsuitoefening, tenzij deze kosten onder rubrieken A of C moeten worden geboekt.

Eveneens onder deze post opgenomen, de vergoedingen van uitzendkrachten en ter beschikking van de vennootschap gestelde personen evenals de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen en pensioenen van bestuurders, zaakvoerders en werkende vennoten, die niet worden toegekend uit hoofde van een arbeidsovereenkomst.

II. D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten en op immateriële en materiële vaste activa

Onder die post worden opgenomen de afschrijvingen en de waardeverminderingen die werden geboekt op oprichtingskosten – andere dan de kosten bij uitgifte van leningen en het disagio – en op immateriële en materiële vaste activa tenzij deze afschrijvingen en waardeverminderingen wegens hun uitzonderlijke aard als een niet-recurrente bedrijfskost moeten worden geboekt ( post II. I. ).

De terugnemingen van afschrijvingen of van waardeverminderingen worden niet onder deze post opgenomen maar worden geboekt onder de niet-recurrente bedrijfsopbrengsten ( post I. E. ).

II. E. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen (toevoegingen +, terugnemingen -)

Onder die post worden opgenomen de waardeverminderingen die werden geboekt op voorraden, op bestellingen in uitvoering of op handelsvorderingen bedoeld in de posten V. A. en VII. A. van de balans.

De terugnemingen van op voorraden of op handelsvorderingen geboekte waardeverminderingen worden op deze post aangerekend. Wat de voorraden betreft, moet deze aanrekening niet geschieden wanneer de toepassing van één der in artikel 43 bedoelde waarderingsmethoden ertoe leidt dat bij de waardebepaling van de uitgaande voorraden wordt rekening gehouden met tijdens vorige boekjaren geboekte waardeverminderingen.

II. F. Voorzieningen voor risico's en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -)

Onder die post worden opgenomen:

  1. de voorzieningen gevormd voor bedrijfsrisico's en -verplichtingen;
  2. de bestedingen van voorzieningen voor risico's en kosten die vroeger werden gevormd, in zoverre deze risico's en verplichtingen tot bedrijfskosten aanleiding hebben gegeven;
  3. de terugnemingen van voorzieningen voor risico's en kosten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd voor gewone bedrijfsrisico's en -verplichtingen van de vennootschap en die overtollig zijn gebleken.

II. G. Andere bedrijfskosten

Onder die post worden de aan derden betaalde of verschuldigde met de bedrijfsuitoefening verbonden kosten opgenomen, die:

  1. niet hun oorsprong vinden in een dienstverlening of een levering door derden, binnen het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap en
  2. niet als een financiële of niet-recurrente bedrijfskost kunnen worden aangemerkt.

In het bijzonder worden onder die post opgenomen, de belastingen die als een bedrijfskost moeten worden aangemerkt, zoals het gedeelte van de onroerende voorheffing dat niet effectief verrekenbaar is met de winstbelasting, de belasting op de voertuigen, de belasting op drijfkracht of op tewerkgesteld personeel, de accijnsrechten en de uitvoerheffingen.

Onder die post worden eveneens opgenomen de minderwaarden die werden geboekt bij de realisatie van handelsvorderingen, tenzij deze minderwaarden gelijk zijn aan het disconto; het disconto wordt geboekt onder post “V. C. Andere financiële kosten”.

II. I. Niet-recurrente bedrijfskosten

Onder die post worden de kosten opgenomen die een bedrijfskarakter hebben maar geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap:

  1. de uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa: de afschrijvingen en waardeverminderingen bedoeld in artikel 28, § 2, artikel 61, § 1, tweede lid, en § 2, en artikel 64, § 1, tweede lid en § 2;
  2. de voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen). Onder deze post worden de voorzieningen opgenomen die werden gevormd voor risico's en kosten die geen verband houden met het gewone bedrijf van de vennootschap;
  3. de minderwaarden bij de realisatie van vaste activa. Onder die post worden de minderwaarden opgenomen die worden geboekt bij de realisering van vaste activa. Gaat het om immateriële of materiële vaste activa dan mogen deze minderwaarden onder de post “II. G. Andere bedrijfskosten” worden opgenomen wanneer de realisatie kadert in de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap; dit laatste zal blijken uit de regelmaat waarmee dergelijke activa worden gerealiseerd en het normale karakter daarvan;
  4. de als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente kosten (-).

I. A. B. Brutomarge (+) (-)

Deze post uit de resultatenrekening van het verkort schema bedoeld in artikel 82, § 2 en uit de resultatenrekening van het microschema bedoeld in artikel 82, § 2/1, beantwoordt aan de algebraïsche som van de volgende posten uit het volledig schema van de resultatenrekening:

I. A. Omzet

I. B. Wijziging in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in de bestellingen in uitvoering

I. C. Geproduceerde vaste activa

I. D. Andere bedrijfsopbrengsten

I. E. Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten

II. A. Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

II. B. Diensten en diverse goederen

III. A. Kapitaal- en interestsubsidies

Onder deze post uit de resultatenrekening uit het verkort schema of het microschema wordt het bedrag opgenomen van de kapitaal- en de interestsubsidies door de overheid toegekend en aangerekend op het resultaat van het boekjaar.

IV. B. Opbrengsten uit vlottende activa

Onder die post worden opgenomen de opbrengsten (interesten, dividenden, enz.) uit activa opgenomen onder posten V, VII, VIII, IX en X.

IV. C. Andere financiële opbrengsten

Worden onder die post opgenomen:

  1. de meerwaarden verwezenlijkt bij de realisatie van vorderingen, andere dan handelsvorderingen, van geldbeleggingen en van liquide middelen;
  2. de als opbrengst geboekte kapitaal- en interestsubsidies;
  3. de wisselresultaten en de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta tenzij deze specifiek verbonden zijn met een andere post van de resultatenrekening; in dit laatste geval mogen ze onder die post worden opgenomen;
  4. alle opbrengsten van financiële aard die geen verband houden met welbepaalde activa.

IV. D. Niet-recurrente financiële opbrengsten

Onder die post worden opgenomen de terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa, de meerwaarden bij realisatie van financiële vaste activa en de andere niet-recurrente financiële opbrengsten.

V. A. Kosten van schulden

Worden onder die post opgenomen:

  1. de interesten, de commissies en de kosten verbonden aan schulden;
  2. de afschrijving van de kosten bij uitgifte van leningen en van het disagio.

De geactiveerde interesten worden afgetrokken van het bedrag van de onder deze post opgenomen kosten.

V. B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II. E. (toevoegingen +, terugnemingen -)

Onder die post worden opgenomen de waardeverminderingen geboekt op vorderingen andere dan handelsvorderingen, op geldbeleggingen en op liquide middelen. De terugnemingen van waardeverminderingen op deze vlottende activa worden eveneens onder deze post geboekt.

V. C. Andere financiële kosten

Onder die post worden opgenomen alle kosten van financiële aard die niet werden geboekt onder de posten V. A. of V. B. en in het bijzonder:

  1. de minderwaarden verwezenlijkt bij de realisatie van vorderingen, andere dan handelsvorderingen, van geldbeleggingen en van liquide middelen;
  2. het disconto ten laste van de vennootschap bij het verhandelen van vorderingen (een wissel, een warrant, een factuur, enz....);
  3. de wisselresultaten en de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta tenzij deze specifiek verbonden zijn met een andere post van de resultatenrekening; in dit laatste geval mogen ze onder die post worden opgenomen;
  4. de kosten betreffende posten van het eigen vermogen (kosten bij inbreng, kosten bij kapitaalverhoging, niet opgenomen onder de oprichtingskosten, de taks op ter beurze genoteerde effecten, enz.);
  5. de commissies en financiële kosten.

V. D. Niet-recurrente financiële kosten

Onder die post worden opgenomen: de waardeverminderingen op financiële vaste activa, de minderwaarden bij realisatie van financiële vaste activa en de andere niet-recurrente financiële kosten.

VIII. Belastingen op het resultaat

Onder die post worden opgenomen:

1°  onder belastingen:

a)  op het resultaat van het boekjaar:

–   de voorafbetalingen en de werkelijke voorheffingen die met de belasting verrekenbaar zijn, voor zover het bedrag van deze voorafbetalingen en van deze voorheffingen niet hoger is dan het geraamde bedrag van de verschuldigde belastingen; dit overschot wordt geactiveerd; geactiveerd worden eveneens de voorafbetalingen van belastingen die naar het volgende boekjaar werden overgedragen of waarvan de terugbetaling werd gevraagd;

–   het verschil tussen het geraamde bedrag van de op het resultaat van het boekjaar verschuldigde belastingen en het bedrag van de voorafbetalingen en verrekenbare bestanddelen;

–   de belastingsupplementen waarvoor een voorziening werd gevormd;

–   de in het buitenland betaalde of verschuldigde winstbelastingen;

b)  op de winst van vorige boekjaren: de betaalde, verschuldigde of geraamde belastingsupplementen alsmede de belastingsupplementen waarvoor een voorziening werd gevormd;

2°  onder regularisering van belastingen en terugneming van voorzieningen voor belastingen:

de verkregen, vastgestelde of geraamde regularisering van belastingen die tijdens een vorig boekjaar ten laste werden genomen.

 X. B. Overboeking naar de belastingvrije reserves

Deze post wordt gebruikt voor de overboeking van bepaalde opbrengsten of een gedeelte van de winst naar de belastingvrije reserves wanneer hun fiscale vrijstelling afhankelijk is van hun behoud in het vermogen van de vennootschap.

Onderafdeling III. Inhoud van bepaalde verplichte vermeldingen in de toelichting
Artikel 97

De inhoud van bepaalde verplichte vermeldingen in de toelichting wordt gedefinieerd als volgt:

A. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

00 Zekerheden door derden gesteld voor rekening van de vennootschap

Op deze rekening worden de zakelijke of persoonlijke zekerheden geboekt die door derden ten behoeve van de crediteuren van de vennootschap zijn gesteld, als waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden of verplichtingen die de vennootschap jegens hen heeft aangegaan.

01 Persoonlijke zekerheden gesteld voor rekening van derden

Op deze rekening worden de persoonlijke zekerheden geboekt die door de vennootschap ten behoeve van derden zijn gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die deze derden hebben aangegaan jegens andere schuldeisers dan de vennootschap zelf.

De wisselverplichtingen zijn die welke voor de vennootschap voortvloeien uit door haar getrokken, geëndosseerde of voor aval getekende wissels in omloop, met uitzondering van de door de vennootschap getrokken bankaccepten.

02 Zakelijke zekerheden gesteld op eigen activa

Op deze rekening worden de zakelijke zekerheden geboekt waarmee de vennootschap haar eigen activa heeft bezwaard of die ze onherroepelijk heeft beloofd voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen van zichzelf of van derden.

In de rekeningen 021 en 023 betreffende de zekerheidstellingen moet in voorkomend geval een onderscheid worden gemaakt tussen de soorten van bezwaarde activa.

03 Ontvangen zekerheden

Op deze rekening worden de zakelijke en persoonlijke zekerheden geboekt die de vennootschap heeft ontvangen voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die derden jegens haar hebben aangegaan, met uitzondering van zekerheidstellingen en borgtochten in contanten.

04 Goederen en waarden gehouden door derden in hun naam, maar ten bate en op risico van de vennootschap

Op deze rekening worden de goederen en waarden geboekt die ten opzichte van derden aan een ander toebehoren en waarvan de vennootschap het risico draagt maar er tevens de opbrengsten uit int zoals de overeenkomsten tot het houden van een deelneming, indien deze goederen en waarden niet mogen worden opgenomen in de balans.

05 Verplichtingen tot aan- en verkoop van vaste activa

Op die rekening worden als verplichtingen tot aankoop geboekt de geplaatste bestellingen en de verplichtingen met optie van derden, en als verplichtingen tot verkoop de ontvangen bestellingen en de opties die aan derden op bezittingen van de vennootschap zijn verleend.

De verplichtingen tot aankoop evenals de verplichtingen tot verkoop die tot de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoren en haar vermogen of resultaat niet aanmerkelijk beïnvloeden behoeven niet te worden geboekt.

06 Termijnovereenkomsten

Op deze rekening worden in de daartoe aangelegde rekeningen geboekt de koop- en verkoopovereenkomsten op termijn betreffende goederen en vreemde deviezen, alsmede de daartegenoverstaande betalingsverplichtingen en vorderingen.

07 Goederen en waarden van derden gehouden door de vennootschap

Op deze rekening worden in afzonderlijke rekeningen geboekt:

  1. de gebruiksrechten op lange termijn betreffende goederen die aan derden toebehoren en de daartegenoverstaande verplichtingen, voor zover deze rechten en verplichtingen niet in de balans worden vermeld;
  2. de goederen en waarden van derden die aan de vennootschap in bewaring, in consignatie of in bewerking zijn gegeven, alsmede de daartegenoverstaande verplichtingen jegens deponenten en committenten;
  3. de goederen en waarden die de vennootschap uit anderen hoofde voor rekening of ten bate en op risico van derden onder zich houdt, alsmede de daartegenoverstaande verplichtingen.

[...]

[...]

B. Reële waarde

Voor het opstellen van de staat XX die de informatie bevat met betrekking tot het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde voor financiële instrumenten:

–   Dient te worden verstaan onder ... reële waarde : de waarde vastgesteld met verwijzing naar:

  1. een marktwaarde voor de financiële instrumenten waarvoor een betrouwbare markt gemakkelijk is aan te wijzen. Wanneer een marktwaarde voor een gegeven instrument niet eenvoudig kan worden bepaald, maar dit wel kan voor de samenstellende elementen of voor een gelijkaardig instrument, kan de marktwaarde berekend worden op basis van die van zijn bestanddelen of die van het gelijkaardige instrument, of
  2. een waarde berekend met behulp van modellen en algemeen aanvaarde waarderingstechnieken voor de instrumenten waarvoor een betrouwbare markt niet gemakkelijk aan te wijzen is. Deze waarderingsmodellen en -technieken dienen een redelijke benadering van de marktwaarde op te leveren.

–   De grondstoffencontracten die ieder van de contractsluitende partijen het recht geven tot afwikkeling in contanten of enig ander financieel instrument worden als afgeleiden financiële instrumenten beschouwd, behalve wanneer:

  1. de contracten gesloten werden en duurzaam dienen voor de verwachte inkoop-, verkoop-, of gebruiksbehoeften van de vennootschap;
  2. zij bij de totstandkoming voor dat doeleinde werden bestemd, en
  3. de afwikkeling naar verwachting zal geschieden door levering van de grondstof.

Hoofdstuk IV.

...

Artikel 98

§ 1. De verzekeringsondernemingen die niet worden bedoeld bij artikel III.95, § 2, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, alsmede de herverzekeringsondernemingen maken hun jaarrekening op overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van de verzekeringsondernemingen.

§ 2. Het bedrag waarvan sprake in artikel 93, tweede lid van het Wetboek van Vennootschappen is het bedrag dat is vastgesteld in de artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen.

Artikel 99

De herwaardering van de nijverheids-, handels- of landbouwoutillering en van de daarmede gelijkgestelde nijverheidsgebouwen waartoe wordt overgegaan in toepassing van artikel 511, § 2, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wordt in de jaarrekening behandeld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit genomen ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 100

Onder post III van de passiefzijde “Herwaarderingsmeerwaarden” mogen rechtstreeks worden geboekt en gehandhaafd tot op het ogenblik waarop de betrokken goederen gerealiseerd zijn:

  1. de terugneming van waardeverminderingen op deelnemingen, effecten en andere in portefeuille gehouden waardepapieren, voor zover deze waardeverminderingen werden geboekt vóór 1 januari 1976 of, indien de vennootschap het boekjaar anders dan per 31 december afsluit, vóór het begin van het boekjaar afgesloten in de loop van 1977;
  2. de terugneming van waardeverminderingen geboekt op immateriële vaste activa en op materiële vaste activa zonder beperkte gebruiksduur.
Artikel 101

§ 1. De vennootschappen die, op 1 januari 1986, in het kader van een pensioenregeling voor hun personeelsleden, rust- of overlevingspensioenverplichtingen hadden aangegaan en waarvan het gedeelte van deze verplichtingen dat betrekking heeft op de arbeidsprestaties voor de jaren welke 1 januari 1986 voorafgaan, is overgenomen door een autonoom pensioenfonds, worden, ingeval de door het autonome pensioenfonds gevormde voorzieningen ontoereikend zijn, vrijgesteld van vorming van voorzieningen ter dekking van dit gedeelte van deze verplichtingen, voor zover het pensioenfonds daarvan is vrijgesteld krachtens artikel 63, §§ 1 en 2 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsinstellingen, zoals toepasselijk verklaard op de private voorzorgsinstellingen bij artikel 20 van het koninklijk besluit van 14 mei 1985, tot toepassing op de private voorzorgsinstellingen van voornoemde wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsinstellingen.

§ 2. De vennootschappen die op 1 januari 1986 in het kader van een pensioenregeling zonder bijdrage vanwege de deelnemers, voor hun personeelsleden, rust- of overlevingspensioenverplichtingen hadden aangegaan en geen voorziening hadden gevormd om die verplichtingen te dekken, worden vrijgesteld van de vorming van voorzieningen voor het gedeelte van de verplichtingen dat betrekking heeft op de prestaties van deelnemers die in dienst zijn gestreden voor die datum.

§ 3. Voor de vennootschappen bedoeld in artikel 63, § 5, van de wet van 9 juli 1975, zoals toepasselijk verklaard op de private voorzorgsinstellingen bij koninklijk besluit van 14 mei 1985, wordt de datum van 1 januari 1986 bedoeld in §§ 1 en 2, vervangen door 1 januari 1993.

Artikel 102

§ 1. Wat de overeenkomsten betreft die de in artikel 62 bedoelde rechten verlenen en die betrekking hebben op onroerende goederen, afgesloten vóór 1 januari 1980:

  1. worden de gespreide vergoedingen en huurgelden die op het boekjaar betrekking hebben op de resultatenrekening geboekt in de rubriek “II. B. Diensten en diverse goederen”; hun bedrag wordt in de toelichting vermeld;
  2. worden de gebruiksrechten elk jaar op het actief van de nemer geboekt voor het gedeelte van de gespreide stortingen der vergoedingen en huurgelden die op latere boekjaren betrekking hebben, dat de wedersamenstelling in kapitaal vertegenwoordigt van de waarde van het goed waarop het contract betrekking heeft;
  3. wordt in de staat van de vaste activa waarvan sprake is onder nummer 3 van de toelichting bij de jaarrekening, het deel van de vergoedingen en huurgelden die op afgesloten boekjaren betrekking hebben dat de wedersamenstelling in kapitaal vertegenwoordigt van de waarde van het goed waarop het contract betrekking heeft, vermeld in de rubriek “Afschrijvingen en waardeverminderingen”;
  4. boekt de eigenaar het in leasing gegeven goed op de balans, onder de actiefpost “Andere materiële vaste activa”, en de vergoedingen en huurgelden op de resultatenrekening, onder de bedrijfsopbrengsten.

§ 2. Wat de toepassing betreft van dit artikel, wordt voor de vennootschappen die tijdens het in 1983 afgesloten boekjaar als jaargemiddelde niet meer dan honderd werknemers in dienst hadden, waarvan de omzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, niet hoger was dan honderd miljoen frank en waarvan het balanstotaal aan het einde van dat boekjaar niet hoger was dan vijftig miljoen frank, de datum van 1 januari 1980 vervangen door de datum van 1 januari 1984.

Artikel 103

§ 1. De bepalingen van deze titel die voorzien in de boeking van geactiveerde herstructureringskosten onder de post “Oprichtingskosten”, gelden voor kosten gemaakt in het kader van een herstructurering die voor de eerste maal wordt verwerkt in de jaarrekening met betrekking tot een boekjaar dat ingaat na 31 december 1983.

§ 2. Artikel 67, § 2, eerste lid, c), en artikel 77 zijn van toepassing op de betrokken vorderingen en schulden die in het vermogen van de vennootschap zijn opgenomen na aanvang van het boekjaar dat loopt op 4 december 1987.

Voor de betrokken vorderingen en schulden die in het vermogen van de vennootschap worden opgenomen voor aanvang van het boekjaar dat loopt op 4 december 1987, blijven de bepalingen die van toepassing waren voor het koninklijk besluit van 6 november 1987 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen van toepassing.

Artikel 104

...

Artikel 105

...

Titel II. Geconsolideerde jaarrekening

Hoofdstuk I. Consolidatiekring

Artikel 106

De consoliderende vennootschap en al haar dochterondernemingen worden in de consolidatie opgenomen.

Artikel 107

Een dochteronderneming mag buiten de consolidatie worden gelaten:

  1. indien zij slechts van te verwaarlozen betekenis is en haar opneming geen betekenis zou hebben voor de beoordeling van het geconsolideerd vermogen, de geconsolideerde financiële positie of het geconsolideerd resultaat; indien meer dochterondernemingen aan deze voorwaarde voldoen, mag van deze mogelijkheid slechts gebruik worden gemaakt indien zij te zamen aan de gestelde voorwaarde voldoen;
  2. indien ingrijpende en duurzame beperkingen in wezenlijke mate de effectieve uitoefening van de controlebevoegdheid over de betrokken dochteronderneming dan wel de aanwending van het vermogen van laatstgenoemde bemoeilijken;
  3. indien de gegevens die nodig zijn om deze dochteronderneming in de consolidatie op te nemen, niet zonder onevenredige kosten of onverantwoorde vertraging kunnen worden verkregen;
  4. indien haar aandelen uitsluitend met het oog op latere vervreemding worden gehouden.

Gebruik van dit artikel moet worden gemotiveerd in de toelichting.

Artikel 108

Een dochteronderneming waarover de consoliderende vennootschap een controle in feite bezit wordt buiten de consolidatie gelaten indien de opneming ervan in de consolidatie zou indruisen tegen het in artikel 115 verwoorde beginsel.

De toepassing van deze bepaling wordt vermeld en gemotiveerd in de toelichting.

Artikel 109

De dochterondernemingen in vereffening alsmede de dochterondernemingen die hebben besloten hun bedrijf stop te zetten of waarvoor er niet meer kan van worden uitgegaan dat zij hun bedrijf zullen voortzetten, worden buiten de consolidatie gelaten.

Artikel 110

De deelnemingen in de dochterondernemingen die met toepassing van de artikelen 108 en 109 buiten de consolidatie zijn gelaten, worden in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.

Artikel 111

Indien de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van de dochterondernemingen die met toepassing van de artikelen 108 en 109 buiten de consolidatie zijn gelaten, niet in België openbaar worden gemaakt, moeten zij bij de geconsolideerde jaarrekening worden gevoegd of voor het publiek verkrijgbaar worden gesteld op de zetel van de consoliderende vennootschap; in dit laatste geval moeten zij op verzoek verkrijgbaar zijn, tegen een prijs die niet hoger mag liggen dan de kostprijs van de kopie.

Artikel 112

Indien de samenstelling van het geconsolideerde geheel in de loop van het boekjaar een aanmerkelijke wijziging heeft ondergaan, dient de toelichting inlichtingen te bevatten die een zinvolle vergelijking van de achtereenvolgende geconsolideerde jaarrekeningen mogelijk maken.

Hoofdstuk II. Algemene beginselen

Artikel 113

De geconsolideerde jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. Deze stukken vormen één geheel.

In de geconsolideerde jaarrekening worden de bedragen in euro uitgedrukt.

Artikel 114

§ 1. De geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

§ 2. Het bestuursorgaan van elke consoliderende vennootschap kan echter de beslissing nemen om de geconsolideerde jaarrekening op te stellen met toepassing van het geheel van de internationale boekhoudnormen bepaald door de International Accounting Standards Board en die, op de datum van de afsluiting van de balans werden aangenomen door de Europese Commissie met toepassing van het artikel 3 van de Verordening 1606/2002/EG van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor de jaarrekeningen.

Dergelijke beslissing is onherroepbaar.

Wanneer er van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt vermeldt de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening dat de onderneming daartoe over de nodige administratieve en organisatorische middelen beschikt, alsmede een beschrijving van deze middelen, en dat zij het geheel van de normen vastgesteld door de International Accounting Standards Board toepast die, op de datum van de afsluiting van de balans, werden aangenomen door de Europese Commissie met toepassing van artikel 3 van de in lid 1 vermelde verordening.

§ 3. Voor elk boekjaar beginnende op of na 1 januari 2005 worden de vennootschappen naar Belgisch recht, waarvan de financiële instrumenten op de datum van de afsluiting van de balans worden toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, in de zin van het artikel 1, punt 13 van de Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten, gehouden hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen met toepassing van het geheel van de internationale boekhoudnormen vastgesteld door de International Accounting Standards Board en die, op de dag van de afsluiting van de balans, werden aangenomen door de Europese Commissie met toepassing van artikel 3 van de in § 2, vermelde verordening.

In afwijking van het vorige lid worden de vennootschappen naar Belgisch recht, waarvan alleen de schuldinstrumenten toegelaten zijn tot de handel op een gereglementeerde markt, in de zin van het artikel 1, punt 13, van de Verordening 93/22/EEG, alsmede de vennootschappen waarvan de financiële instrumenten worden toegelaten tot de openbare handel in een derde land en die daartoe de internationaal aanvaarde normen hebben gebruikt vanaf een boekjaar begonnen voor 11 september 2002, slechts gehouden hun geconsolideerde jaarrekeningen voor te bereiden met toepassing van het geheel van de internationale boekhoudnormen vastgesteld door de International Accounting Standards Board en die, op de datum van afsluiting van de balans werden aangenomen door de Europese Commissie met toepassing van het artikel 3 van de in § 2 vermelde verordening, voor de boekjaren beginnend op of na 1 januari 2007.

De vennootschappen bedoeld in deze paragraaf die geen gebruik zouden hebben gemaakt van de mogelijkheid voorzien in § 2 nemen de nodige administratieve en organisatorische maatregelen teneinde in staat te zijn om op het gepaste ogenblik te voldoen aan de verplichting om hun geconsolideerde jaarrekening voor te bereiden met toepassing van het geheel van de internationale boekhoudnormen, vastgesteld door de International Accounting Standards Board en die op de datum van de afsluiting van de balans aangenomen werden door de Europese Commissie met toepassing van het artikel 3 van de in § 2, vermelde verordening.

§ 4. Wanneer door de toepassing van § 2 of § 3 de geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld met toepassing van het geheel van de internationale boekhoudnormen bepaald door de International Accounting Standards Board en die op de dag van de afsluiting van de balans, werden aangenomen door de Europese Commissie, omvat de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening naast de vermeldingen voorgeschreven door de aangenomen internationale boekhoudnormen en voor zover deze door de vermelde normen niet wordt vereist, de volgende inlichtingen:

  1. voor elke vennootschap opgenomen in of uitgesloten van de consolidatie, alsmede voor de geassocieerde vennootschappen, de naam, de zetel, en, wanneer het gaat om een vennootschap naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van de Ondernemingen;
  2. het gemiddelde aantal personeelsleden tewerkgesteld door de vennootschappen opgenomen in de consolidatie, uitgesplitst per categorie;
  3. het globaal bedrag van de bezoldigingen voor het boekjaar toegekend aan de bestuurders of zaakvoerders van de consoliderende vennootschap om reden van hun functies in deze vennootschap, in haar dochterondernemingen en in haar geassocieerde vennootschappen, inbegrepen het bedrag van de rustpensioenen toegekend om dezelfde reden aan gewezen bestuurders of zaakvoerders;
  4. het globaal bedrag van de voorschotten en de kredieten toegekend aan de bestuurders of zaakvoerders van de consoliderende vennootschap door deze vennootschap, door een dochteronderneming of door een geassocieerde vennootschap.
Artikel 115

De geconsolideerde jaarrekening moet een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van het geconsolideerde geheel.

Wanneer de toepassing van de bepalingen van deze titel niet volstaat om te voldoen aan dit voorschrift, moeten aanvullende inlichtingen worden verstrekt in de toelichting.

Artikel 116

Indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing van een bepaling van de hoofdstukken II tot VI van deze titel strijdig zou zijn met het voorschrift van artikel 115, dient met toepassing van voornoemd artikel hiervan te worden afgeweken.

Zulke afwijking moet in de toelichting worden gemotiveerd.

De invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van het geconsolideerde geheel wordt vermeld in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar waarin deze afwijking voor het eerst werd toegepast.

Artikel 117

§ 1. De geconsolideerde jaarrekening moet duidelijk worden opgesteld en stelselmatig weergeven, enerzijds, op de dag waarop het boekjaar wordt afgesloten, de aard en het bedrag van de bezittingen en rechten van het geconsolideerde geheel, van zijn schulden en verplichtingen evenals van zijn eigen middelen, en anderzijds, voor het op die dag afgesloten boekjaar, de aard en het bedrag van zijn opbrengsten en zijn kosten. Zij moet zowel in de balans als in de resultatenrekening afzonderlijk de belangen van derden vermelden.

§ 2. Compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen en tussen opbrengsten en kosten is verboden, behoudens in de gevallen bij deze titel bepaald.

Artikel 118

De geconsolideerde balans en resultatenrekening moeten voortvloeien uit een samenhangend en controleerbaar boekhoudsysteem, zodanig dat de boekhoudkundige continuïteit van de geconsolideerde jaarrekening van het ene jaar op het andere is verzekerd.

Artikel 119

De geconsolideerde jaarrekening wordt op dezelfde datum afgesloten als de jaarrekening van de consoliderende vennootschap.

De geconsolideerde jaarrekening kan evenwel op een ander tijdstip worden afgesloten om rekening te houden met de balansdatum van de meeste of van de belangrijkste van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen.

Artikel 120

Onverminderd de artikelen 137, 144, 147 en 148, bevat de geconsolideerde jaarrekening alle actief- en passiefbestanddelen en alle rechten en verplichtingen van de consoliderende vennootschap en van de dochterondernemingen die in de consolidatie zijn opgenomen, op de afsluitingsdatum van de geconsolideerde jaarrekening, alsmede alle opbrengsten en kosten van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, die betrekking hebben op de door de geconsolideerde resultatenrekening bestreken periode.

Indien het uiterst moeilijk zou blijken om actief- en passiefbestanddelen en rechten en verplichtingen van de consoliderende vennootschap of van een dochteronderneming, dan wel opbrengsten en kosten uit de door de geconsolideerde resultatenrekening bestreken periode in de geconsolideerde jaarrekening op te nemen op de afsluitingsdatum of zulks de opstelling en openbaarmaking van de geconsolideerde jaarrekening uitermate zou vertragen, dan mogen zij op een ander tijdstip in aanmerking worden genomen. Tussen beide data of de beschouwde periodes mag evenwel onder geen enkel beding meer dan drie maanden liggen.

Artikel 121

Gebruik van de in artikel 119, tweede lid of artikel 120, tweede lid bedoelde mogelijkheid wordt gemotiveerd in de toelichting en in de geconsolideerde jaarrekening wordt rekening gehouden met of in de toelichting daarbij melding gemaakt van belangrijke gebeurtenissen die zich tussen de balansdatum waarop de jaarrekening in de geconsolideerde jaarrekening is opgenomen en de datum van afsluiting van de geconsolideerde jaarrekening hebben voorgedaan en betrekking hebben op het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de consoliderende vennootschap of van de betrokken dochteronderneming, inzonderheid verrichtingen tussen haar en de consoliderende vennootschap of de dochterondernemingen die in de consolidatie zijn opgenomen.

Artikel 122

Wanneer een vennootschap die er krachtens het Wetboek van vennootschappen niet toe verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en openbaar te maken, als gevolg van bijzondere bepalingen of op eigen initiatief een geconsolideerde jaarrekening openbaar maakt of mededeelt aan de werknemers of hun vertegenwoordigers, aan overheid of rechter, moet deze zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van deze titel, tenzij de betrokken bijzondere bepalingen daarvan afwijken.

Artikel 123

De consoliderende vennootschap moet haar controlebevoegdheid aanwenden om vanwege de in de consolidatie opgenomen of op te nemen dochterondernemingen te verkrijgen dat zij haar op haar verzoek tijdig de gegevens verstrekken die zij nodig heeft om de verplichtingen na te komen die voor haar uit deze titel voortvloeien.

Artikel 124

Behalve wanneer artikel 119, tweede lid, wordt toegepast, wordt de geconsolideerde balans opgesteld na toewijzing, dit wil zeggen, na bestemming van het niet-geconsolideerde resultaat van de consoliderende vennootschap. Wanneer die bestemming bij gebreke van een beslissing van het bevoegde orgaan niet definitief is, wordt de geconsolideerde balans opgesteld onder de opschortende voorwaarde van die beslissing.

Hoofdstuk III. Waarderingsregels

Artikel 125

De in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen actief- en passiefbestanddelen en rechten en verplichtingen worden gewaardeerd overeenkomstig de artikelen 28 tot 77, met uitzondering van de artikelen 34, 44 en 76.

Zij worden gewaardeerd volgens uniforme regels. Indien in de financiële staten van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen actief- of passiefbestanddelen niet zijn gewaardeerd volgens de regels die voor de geconsolideerde jaarrekening zijn gehanteerd, moeten zij ten behoeve van de consolidatie opnieuw worden gewaardeerd, tenzij de uitkomst van deze nieuwe waardering slechts van een te verwaarlozen betekenis zou zijn, gelet op artikel 115.

Het tweede lid is niet van toepassing inzover principieel of qua toepassing afwijkende regels verantwoord zijn in het licht van de economische of juridische context waarin deze bestanddelen voorkomen.

In uitzonderingsgevallen mag van het tweede lid worden afgeweken.

De toelichting vermeldt in welke gevallen met toepassing van het derde en vierde lid verschillende waarderingsregels werden gehandhaafd en waarom.

Artikel 126

De consoliderende vennootschap moet, onverminderd artikel 128, voor haar geconsolideerde jaarrekening dezelfde waarderingsregels toepassen als voor haar jaarrekening.

In uitzonderingsgevallen mag van dit beginsel worden afgeweken op voorwaarde dat de gehanteerde regels stroken met Titel I van dit boek. Eventuele afwijkingen worden in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening gemotiveerd.

Artikel 127

De waarderingsregels moeten van het ene boekjaar op het andere identiek blijven en stelselmatig worden toegepast.

Zij worden evenwel aangepast wanneer, onder meer als gevolg van een belangrijke wijziging in het bedrijf van de consoliderende vennootschap, haar vermogensstructuur of in de economische dan wel technologische omstandigheden de voorheen gehanteerde waarderingsregels niet langer voldoen aan het voorschrift van artikel 115.

Het tweede en derde lid van artikel 116 zijn van toepassing op dergelijke aanpassingen.

Artikel 128

Wanneer in de jaarrekening van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, overeenkomstig de geldende fiscale voorschriften op de actiefbestanddelen grotere afschrijvingen of waardeverminderingen zijn toegepast dan economisch verantwoord, of wanneer in de jaarrekening van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, overeenkomstig de geldende fiscale voorschriften passiva werden geboekt, gevormd of gewaardeerd voor een groter bedrag dan economisch verantwoord, kunnen deze bestanddelen pas in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen nadat deze distorsies ongedaan zijn gemaakt, tenzij indien het belang van betrokken bedragen verwaarloosbaar is, gelet op het doel van artikel 115.

[...]

Artikel 129

In de geconsolideerde balans en resultatenrekening wordt rekening gehouden met het verschil dat bij de consolidatie blijkt tussen de aan het boekjaar en de vorige boekjaren toe te rekenen belastingen en de met betrekking tot deze boekjaren betaalde of nog te betalen belastingen, voor zover mag worden aangenomen dat daaruit voor de consoliderende vennootschap of voor een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming in de afzienbare toekomst inderdaad kosten zullen voortvloeien.

Deze belastinglatenties worden aan passiefzijde van de geconsolideerde balans geboekt in een afzonderlijke post IX. B. “ Uitgestelde belastingen en belastinglatenties”.

Artikel 130

Wanneer actief- of passiefbestanddelen voor hun opneming in de consolidatie worden aangepast of herberekend, worden de afschrijvingen, waardeverminderingen en resultaten uit overdracht in de geconsolideerde jaarrekening geboekt op grond van deze aangepaste of herberekende waarde.

Artikel 131

De actief- en passiefbestanddelen, de rechten en verplichtingen alsmede de opbrengsten en kosten van geconsolideerde buitenlandse dochterondernemingen worden, vooraleer in de geconsolideerde jaarrekening te worden opgenomen, omgerekend ...in euro, hetzij volgens de monetaire/niet-monetaire methode, hetzij volgens de slotkoersmethode.

De keuze van de methode moet voldoen aan het vereiste van het getrouwe beeld bedoeld in artikel 115.

Voor verschillende buitenlandse dochterondernemingen die in de consolidatie worden opgenomen, mogen beide methoden tegelijkertijd worden gebruikt, inzover:

  1. de keuze beantwoordt aan objectieve criteria en
  2. deze criteria stelselmatig worden toegepast.

In bijzondere gevallen en met naleving van artikel 115 en het 1° en 2° van voorgaand lid, kunnen de consoliderende vennootschappen andere omrekeningsmethoden toepassen.

Artikel 132

§ 1. Volgens de monetaire/niet-monetaire methode worden niet-monetaire activa alsmede afschrijvingen, waardeverminderingen en regularisaties met betrekking tot dergelijke activa, omgerekend tegen de geldende koers op het ogenblik waarop deze activa in het vermogen van de consoliderende vennootschap of van de betrokken dochteronderneming zijn opgenomen, zo niet op de in artikel 139, tweede lid bedoelde datum, indien later. De monetaire activa en passiva, rechten en verplichtingen worden omgerekend tegen slotkoers; wanneer het wisselrisico met betrekking tot een monetaire post specifiek wordt gedekt, worden de monetaire post en de dekkingsverrichting samen omgerekend, hetzij tegen slotkoers, hetzij tegen de koers van de dekkingsverrichting.

Volgens de slotkoersmethode worden alle zowel monetaire als niet-monetaire actief- en passiefbestanddelen, rechten en verplichtingen – inclusief de verrichtingen ter dekking van het wisselrisico, met uitzondering van diegene die conform het eerste lid moeten worden behandeld – omgerekend tegen slotkoers.

Opbrengsten en kosten worden omgerekend tegen de geldende koers op de datum waarop zij zijn vastgesteld; zij mogen evenwel worden omgerekend tegen een gemiddelde periodekoers of een gemiddelde koers voor het boekjaar.

§ 2.

1°    Bij toepassing van de monetaire/niet-monetaire methode worden de omrekeningsverschillen in de resultatenrekening geboekt; ze kunnen evenwel worden verwerkt volgens de methoden die de consoliderende vennootschap hanteert om omrekeningsverschillen in haar jaarrekening te verwerken.

2°    Bij toepassing van de slotkoersmethode worden in de passiefpost “Omrekeningsverschillen” geboekt:

  1. de omrekeningsverschillen uit de omrekening van de nettopositie van de dochteronderneming bij het begin van de periode tegen een andere koers dan voorheen;
  2. de omrekeningsverschillen na toepassing van de slotkoers in de balans en van een andere koers in de resultatenrekening;
  3. de omrekeningsverschillen uit andere wijzigingen in het eigen vermogen van de dochteronderneming.

3°    Wanneer de omrekeningsverschillen aan passiefzijde in de post “Omrekeningsverschillen” worden geboekt, dan wordt het aan derden toe te rekenen gedeelte van deze omrekeningsverschillen aan passiefzijde in de post “Belangen van derden” geboekt; wanneer ze in resultaat worden genomen wordt het gedeelte van deze verschillen dat toerekenbaar is aan derden in de resultatenrekening in de post “Aandeel van derden in het resultaat” geboekt.

4°    In bijzondere gevallen en met inachtneming van artikel 115 mogen de consoliderende vennootschappen andere methoden hanteren voor de verwerking van omrekeningsverschillen, inzover de voorwaarden bepaald bij artikel 131, tweede lid en derde lid, 1° en 2° worden nageleefd.

Hoofdstuk IV. Consolidatiemethoden

Afdeling I. Algemene beginselen
Artikel 133

In de geconsolideerde jaarrekening worden het vermogen, de financiële positie en het resultaat van het geconsolideerde geheel opgenomen alsof het om één enkele vennootschap ging.

Artikel 134

In de geconsolideerde jaarrekening:

  1. worden de actief- en passiefbestanddelen, rechten en verplichtingen alsmede opbrengsten en kosten van de consoliderende vennootschap en van haar dochterondernemingen waarover zij de exclusieve controle bezit integraal in de consolidatie opgenomen;
  2. worden de actief- en passiefbestanddelen, rechten en verplichtingen alsmede opbrengsten en kosten van gemeenschappelijke dochterondernemingen naar evenredigheid in de consolidatie opgenomen;
  3. worden de deelnemingen in geassocieerde vennootschappen zoals gedefinieerd in artikel 12 van het Wetboek van Vennootschappen, gewaardeerd en het aandeel in het resultaat van deze vennootschappen vastgesteld met toepassing van de vermogensmutatiemethode.

De gemeenschappelijke dochterondernemingen mogen evenwel in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode, wanneer hun bedrijf niet nauw geïntegreerd is in het bedrijf van de vennootschap die over de gezamenlijke controle beschikt.

Artikel 135

De consolidatiebeginselen en -methoden mogen niet van het ene boekjaar tot het andere worden gewijzigd.

Met toepassing van artikel 115 mag van het eerste lid worden afgeweken. In dit geval zijn het tweede en derde lid van artikel 116 van toepassing.

Afdeling II. Integrale consolidatie
Onderafdeling I. De geconsolideerde balans
Artikel 136

Onverminderd de artikelen 137 en 144, worden alle actief- en passiefbestanddelen van de consoliderende vennootschap en van de dochterondernemingen die in de consolidatie zijn opgenomen, in de geconsolideerde balans opgenomen.

Artikel 137

In de geconsolideerde balans wordt het eigen vermogen van elke geconsolideerde dochteronderneming:

  1. ten belope van het deel van haar eigen vermogen dat de aandelen belichaamt in bezit van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, gecompenseerd met de boekwaarde van deze aandelen in de boekhouding van de consoliderende vennootschap en van de dochterondernemingen die ze bezitten, en
  2. ten belope van het deel van haar eigen vermogen dat de aandelen belichaamt in bezit van andere personen dan de consoliderende vennootschap en de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, aan passiefzijde van de geconsolideerde balans geboekt, in de post “Belangen van derden”.
Artikel 138

Het eigen vermogen van de dochteronderneming, dat in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van artikel 137, vloeit voort uit de boekwaarde van de actiefbestanddelen, de voorzieningen en schulden van deze dochteronderneming, eventueel na aanpassing van de boekwaarde van deze bestanddelen, overeenkomstig de artikelen 125, 126, 128 en 129. Het eigen vermogen omvat het resultaat van het boekjaar op datum van verwerving, behalve inzover hierop vóór de verwerving een interimdividend zou zijn toegekend.

Artikel 139

De vaststelling van de waarde van het eigen vermogen van de dochteronderneming en de in artikel 137, a) bedoelde compensatie geschieden voor elke dochteronderneming op de datum waarop de aandelen zijn verworven of op een nabijzijnde datum.

Wanneer evenwel:

  1. een vennootschap voor de eerste maal een geconsolideerde jaarrekening opstelt, mag deze compensatie, ten belope van de aandelen in haar bezit op die datum, geschieden op de aanvangsdatum van het boekjaar waarop deze eerste geconsolideerde jaarrekening betrekking heeft;
  2. een dochteronderneming die vroeger niet werd geconsolideerd, noch behandeld volgens de vermogensmutatiemethode, voor de eerste maal in de consolidatie wordt opgenomen, mag deze compensatie, ten belope van de aandelen in haar bezit op die datum, geschieden op de aanvangsdatum van het boekjaar waarop de geconsolideerde jaarrekening waarin de dochteronderneming voor de eerste maal wordt opgenomen, betrekking heeft.
Artikel 140

Het verschil uit deze compensatie overeenkomstig artikel 137, a), wordt zoveel mogelijk toegerekend aan de actief- en passiefbestanddelen waarvan de waarde hoger of lager is dan hun boekwaarde in de boekhouding van de dochteronderneming.

Het verschil dat overblijft na toepassing van het eerste lid, wordt in de post “Consolidatieverschillen” van de geconsolideerde balans opgenomen, aan actiefzijde zo het verschil positief is, aan passiefzijde zo het verschil negatief is.

De in het tweede lid bedoelde positieve en negatieve consolidatieverschillen mogen niet met elkaar gecompenseerd worden, tenzij zij betrekking hebben op eenzelfde dochteronderneming; in dit laatste geval is compensatie verplicht.

Indien met toepassing van het eerste lid, actief- en passiefbestanddelen van de dochterondernemingen worden herberekend, dan wordt het aandeel van derden in deze herberekeningen geboekt in de post “Belangen van derden” aan passiefzijde van de geconsolideerde balans.

Artikel 141

§ 1. De in artikel 140, tweede lid bedoelde positieve consolidatieverschillen worden afgeschreven ten laste van de geconsolideerde resultatenrekening, volgens een passend afschrijvingsplan dat overeenstemt met de vermoedelijke gebruiksduur van dit actief. Indien hun afschrijving wordt gespreid over meer dan vijf jaar, moet zulks worden gemotiveerd in de toelichting.

Op deze verschillen worden aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen toegepast wanneer het, ingevolge wijzigingen in de economische omstandigheden, niet langer economisch verantwoord is ze tegen die waarde te handhaven in de geconsolideerde balans.

Deze afschrijvingen worden in de resultatenrekening geboekt in een afzonderlijke post van de bedrijfskosten of van de financiële kosten ....

§ 2. Negatieve consolidatieverschillen mogen niet in de geconsolideerde resultatenrekening worden opgenomen. Wanneer evenwel het negatieve consolidatieverschil te verklaren valt uit een op de overeenkomstig artikel 139 bepaalde datum verwachte ongunstige ontwikkeling van de resultaten van de betrokken dochteronderneming of uit kosten die deze dochteronderneming naar verwachting zal veroorzaken, wordt het in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen voor zover en op het ogenblik dat deze vooruitzichten werkelijkheid worden.

Artikel 142

Ingeval de aandelen van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming geheel of ten dele buiten de consolidatiekring worden gerealiseerd, wordt het overblijvende consolidatieverschil afgeboekt naar verhouding van de gerealiseerde aandelen.

Artikel 143

Aandelen in het kapitaal van de consoliderende vennootschap, die worden gehouden door haarzelf of door een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, worden in de geconsolideerde balans geboekt in actiefpost IX.

De toelichting vermeldt hoeveel aandelen van de consoliderende vennootschap in bezit zijn van haarzelf en van haar in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, alsook welk percentage van de uitgegeven aandelen ze vertegenwoordigen.

Artikel 144

Worden uit de geconsolideerde balans weggelaten:

  1. de onderlinge vorderingen en schulden van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen;
  2. de winsten en verliezen die zijn begrepen in de waarde van een actief in de geconsolideerde balans, verworven van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming [....]
Onderafdeling II. De geconsolideerde resultatenrekening
Artikel 145

Alle opbrengsten en kosten van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen worden onverminderd de artikelen 146, 153 en 155 in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen.

Ze bevat onder de kosten het gedeelte van het resultaat van de dochterondernemingen dat bij bestemming anderszins dan als dividend wordt toegekend.

De overboeking naar de belastingvrije reserves wordt uit de resultatenrekening gehaald en in de resultaatverwerking opgenomen. Dit geldt ook voor de onttrekkingen aan deze belastingvrije reserves.

Artikel 146

Worden uit de geconsolideerde resultatenrekening weggelaten:

  1. de onderlinge opbrengsten en kosten die verband houden met verrichtingen tussen de consoliderende vennootschap en de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen of tussen deze laatste;
  2. de winsten en verliezen die zijn begrepen in de waarde van een actief dat op de geconsolideerde balans voorkomt en is verworven van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming;
  3. de gerealiseerde meer- en minderwaarden op deelnemingen in de consoliderende vennootschap of in de dochterondernemingen opgenomen in de consolidatie, hetzij behandeld volgens de vermogensmutatiemethode, die zijn overgedragen aan de consoliderende vennootschap of aan in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen;
  4. de dividenden toegekend door de consoliderende vennootschap of door in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen aan de consoliderende vennootschap of aan in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen;
  5. de waardeverminderingen op deelnemingen in de consoliderende vennootschap of in dochterondernemingen opgenomen in de consolidatie, hetzij behandeld volgens de vermogensmutatiemethode.

[...]

[...]

Artikel 147

Het gedeelte van het resultaat van de volledig geconsolideerde dochterondernemingen dat kan worden toegerekend aan aandelen die worden gehouden door andere personen dan de consoliderende vennootschap of de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, wordt in de geconsolideerde resultatenrekening vermeld onder de post “Aandeel van derden in het resultaat”.

Onderafdeling III. De geconsolideerde toelichting
Artikel 148

De inlichtingen met betrekking tot het geheel van de consoliderende vennootschap en de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen die krachtens dit besluit in de toelichting moeten worden opgenomen, slaan niet op de wederzijdse rechten en verplichtingen die worden weggelaten.

Onderafdeling IV. Gemeenschappelijke bepaling
Artikel 149

De in de artikelen 144, 146, eerste lid, 1° en 2°, en 148 bedoelde weglatingen mogen achterwege blijven wanneer de betrokken bedragen, gelet op het doel van artikel 115 slechts van te verwaarlozen betekenis zijn.

Afdeling III. Evenredige consolidatie
Artikel 150

In geval van evenredig geconsolideerde gemeenschappelijke dochterondernemingen:

  1. zijn de artikelen 137, a) en 138 tot 143 van toepassing;
  2. worden de actief- en passiefbestanddelen, rechten en verplichtingen, opbrengsten en kosten van gemeenschappelijke dochterondernemingen in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen naar rato van de rechten in hun kapitaal die door de consoliderende vennootschap en door de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen worden gehouden; de artikelen 144, 146, 148 en 149 zijn van toepassing.

Hoofdstuk V. De vermogensmutatie

Artikel 151

Deelnemingen in vennootschappen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast, worden in de geconsolideerde balans opgenomen onder een afzonderlijke post van de financiële vaste activa, genoemd “Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast”.

Artikel 152

§ 1. Wanneer op een deelneming de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, wordt zij in de geconsolideerde balans opgenomen voor het bedrag dat overeenkomt met het deel van het eigen vermogen van de betrokken vennootschap, inclusief het resultaat over het boekjaar, dat deze deelneming belichaamt.

Artikel 139 is van overeenkomstige toepassing wat de datum betreft waarop deze deelneming wordt herberekend.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 bestaat het eigen vermogen van de betrokken vennootschap uit het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de boekwaarde van de voorzieningen en schulden van deze vennootschap. Het eigen vermogen omvat het resultaat van het boekjaar op datum van verwerving, behalve inzover hierop vóór de verwerving een interimdividend is toegekend.

Wanneer geen uniforme regels werden gehanteerd voor de waardering van actief- of passiefbestanddelen van de geassocieerde vennootschap en voor de consolidatie, kunnen deze bestanddelen opnieuw worden gewaardeerd volgens de voor de consolidatie gehanteerde methoden. Wanneer niet opnieuw wordt gewaardeerd, moet zulks in de toelichting onder de waarderingsregels worden vermeld.

§ 3. Voorzover het verschil tussen de boekwaarde van de deelneming en de hiermee overeenstemmende fractie van het eigen vermogen zoals vastgesteld overeenkomstig § 2, kan worden toegerekend aan identificeerbare actief- of passiefbestanddelen van de betrokken vennootschap met een grotere of kleinere waarde dan waartegen zij in de boekhouding van de betrokken vennootschap staan geboekt, dan wordt dit verschil toegerekend aan de waarde waartegen deze deelneming in de geconsolideerde jaarrekening wordt geboekt.

§ 4. Het verschil dat overblijft na toepassing van § 3 wordt in de post “Consolidatieverschillen” van de geconsolideerde balans opgenomen, aan actiefzijde bij een positief verschil, aan passiefzijde bij een negatief verschil. Positieve en negatieve verschillen mogen niet worden gecompenseerd, tenzij zij betrekking hebben op een zelfde geassocieerde vennootschap; in dit laatste geval is compensatie verplicht.

§ 5. De artikelen 141 en 142 zijn van toepassing op de verschillen na vermogensmutatie.

Artikel 153

De waarde waartegen de deelneming in de geconsolideerde jaarrekening, overeenkomstig artikel 152, §§ 1 en 2, is opgenomen, wordt vervolgens, naar gelang van het geval, verhoogd of verminderd met het bedrag van de tijdens het boekjaar of het gedeelte van het boekjaar opgetreden verandering in het deel van het eigen vermogen van de betrokken vennootschap dat deze deelneming belichaamt. Dit eigen vermogen omvat, naast het resultaat van het boekjaar, met uitsluiting evenwel van het gedeelte hiervan dat bij bestemming anderszins dan als dividend wordt toegekend, tevens de uitdrukking van een herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening.

Deze waarde wordt verminderd met het bedrag van de dividenden met betrekking tot deze deelneming.

Bij toepassing van artikel 152, § 3, wordt deze waarde zonodig aangepast om rekening te houden met de gevolgen van de waardeherberekeningen met toepassing van genoemd artikel 152, § 3.

Artikel 154

De bepalingen over de omrekening in euro , van tegoeden en verplichtingen in deviezen en van de financiële staten van dochterondernemingen in het buitenland, zijn van toepassing op de vennootschappen waarop de vermogensmutatie is toegepast.

Artikel 155

§ 1. Het aandeel in het resultaat van de betrokken vennootschap dat aan deze deelneming kan worden toegerekend, wordt vermeld in de geconsolideerde resultatenrekening onder een afzonderlijke post “Aandeel in het resultaat van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast”.

§ 2. De resultaten van verrichtingen tussen de consoliderende vennootschap en de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen alsmede vennootschappen waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast en die begrepen zijn in de boekwaarde van de activa van de consoliderende vennootschap of van een dochteronderneming opgenomen in de consolidatie, hetzij van een vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, worden voor zover de daartoe noodzakelijke gegevens bekend of toegankelijk zijn, uit de geconsolideerde resultaten weggelaten.

Ten aanzien van voorgaand lid zijn de artikelen 146 en 149 van toepassing.

Artikel 155/1

Het aandeel in de herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening van de betrokken vennootschap dat aan deze deelneming kan worden toegerekend, wordt vermeld in de geconsolideerde balans onder de rubriek “Reserves”.

Artikel 156

Wanneer een vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, een geconsolideerde jaarrekening opstelt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing onder verwijzing naar de geconsolideerde jaarrekening van deze vennootschap.

Artikel 157

De vermogensmutatiemethode hoeft niet te worden toegepast wanneer de toepassing ervan slechts van te verwaarlozen betekenis zou zijn, gelet op het doel van artikel 115.

Hoofdstuk VI. Structuur van de geconsolideerde jaarrekening

Afdeling I. Algemene beginselen
Artikel 158

§ 1. De geconsolideerde balans en resultatenrekening worden opgesteld overeenkomstig de schema's opgenomen in Titel I, hoofdstuk III, afdeling II van dit boek, onverminderd de bepalingen van deze titel, samengevat in afdeling II van dit hoofdstuk en met inachtneming van de aanpassingen die noodzakelijk zijn wegens de eigen kenmerken van de geconsolideerde jaarrekening.

[...]

De omschrijving van de in de schema's door een hoofdletter aangegeven posten en van de subposten moet, wanneer de naleving van het voorschrift van artikel 115 dit vereist, worden aangepast aan de bijzondere aard van het bedrijf, het vermogen en de opbrengsten en kosten van het geconsolideerd geheel.

De omschrijving van de posten in de jaarrekeningschema's opgelegd bij Titel I van dit boek zijn, onverminderd afdeling II van dit hoofdstuk, van toepassing op de overeenstemmende posten in de schema's van de geconsolideerde jaarrekening.

§ 2. De bedrijfsresultaten kunnen, in afwijking van § 1, in de geconsolideerde resultatenrekening worden gerangschikt naar hun bestemming, overeenkomstig afdeling II van dit hoofdstuk.

§ 3. Indien het bedrijf van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, als geheel beschouwd, voornamelijk bestaat uit een bankbedrijf, wordt de geconsolideerde jaarrekening opgesteld volgens de schema's en waarderingsregels die naar gelang van het geval, van toepassing zijn op de jaarrekening van de kredietinstellingen. De staten XIII en XV van artikel 165 zijn niet van toepassing.

Indien het bedrijf van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, als geheel beschouwd, voornamelijk bestaat uit een verzekerings- of herverzekeringsbedrijf, is de consoliderende vennootschap onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 februari 1996 betreffende de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen.

Artikel 159

De posten van de geconsolideerde balans en resultatenrekening en de vermeldingen in de toelichting mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar en het voorafgaande boekjaar.

Artikel 160

Kunnen actief- of passiefbestanddelen tot meer dan één post of subpost van de balans behoren, of opbrengsten dan wel kosten tot meer dan één post of subpost van de resultatenrekening, dan worden ze ingeschreven onder die post die ten opzichte van het voorschrift van artikel 115 het meest is aangewezen. In dergelijk geval wordt in de toelichting het verband met de andere posten vermeld.

De consoliderende vennootschappen kunnen de posten en subposten die verplicht worden vermeld, verder indelen.

Er mag in bijkomende subposten worden voorzien voor zover hun inhoud niet door een andere subpost, vermeld in de schema's, wordt gedekt.

Artikel 161

Bij elke post en subpost van de geconsolideerde balans en resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het voorafgaande boekjaar vermeld.

Wanneer de bedragen van het voorafgaande boekjaar niet vergelijkbaar zijn, moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een betekenisvolle vergelijking tussen de opeenvolgende geconsolideerde jaarrekeningen mogelijk te maken.

De verplichting om cijfers over het voorgaande boekjaar te vermelden, geldt niet voor de geconsolideerde jaarrekening over het eerste boekjaar waarin de bepalingen van deze titel van toepassing zijn.

Artikel 162

De indeling van de geconsolideerde jaarrekening moet identiek zijn van het ene jaar tot het andere; ze wordt echter gewijzigd wanneer zij, onder meer ingevolge een belangrijke wijziging in de structuur van het vermogen, van de opbrengsten en van de kosten van het geconsolideerde geheel, niet meer beantwoordt aan het voorschrift van artikel 115. Deze wijzigingen worden gemotiveerd in de toelichting over het boekjaar waarin zij werden ingevoerd.

Afdeling II. Geconsolideerde jaarrekening: schema van de balans, schema's van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting
Onderafdeling I. Schema van de balans
Artikel 163

De balans moet overeenkomstig het volgende schema worden opgesteld:

ACTIVA

I.         Oprichtingskosten

Vaste activa

II.       Immateriële vaste activa

III.      Consolidatieverschillen

IV.      Materiële vaste activa 12

V.       Financiële vaste active

          A.       Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast

                     1.        Deelnemingen

                     2.        Vorderingen

         B.        Andere ondernemingen

                    1.        Aandelen

                    2.        Vorderingen

Vlottende activa

VI.      Vorderingen op meer dan één jaar 1

VII.     Voorraden en bestellingen in uitvoering 13

VIII.    Vorderingen op ten hoogste 1 jaar 1

IX.       Geldbeleggingen 1

X.        Liquide middelen

XI.       Overlopende rekeningen

Totaal der activa

PASSIVA

Eigen vermogen

I.         Kapitaal1

II.        Uitgiftepremies

III.       Herwaarderingsmeerwaarden

IV.      Reserves4

V.       Consolidatieverschillen

VI.      Omrekeningsverschillen (+) (-)

VII.     Kapitaalsubsidies

Belangen van derden

VIII.    Belangen van derden

Voorzieningen, uitgestelde belastingen en belastinglatenties

IX.       A.       Voorzieningen voor risico's en kosten1

           B.        Uitgestelde belastingen en belastinglatenties

Schulden

X.        Schulden op meer dan 1 jaar1

XI.       Schulden op ten hoogste 1 jaar1

XII.     Overlopende rekeningen

Totaal der passiva

  • 1. a. b. c. d. e. f. g. h. i. Uitgesplitst zoals bedoeld in Titel I, hoofdstuk III, afdeling II, onderafdeling I van dit boek.
  • 2. De consoliderende vennootschappen kunnen de posten “III. B. Installaties, machines en uitrusting” en “III. C. Meubilair en rollend materieel” zoals bedoeld in Titel I van dit boek samenvoegen. In dat geval mogen de gegevens in de geconsolideerde toelichting met betrekking tot de posten III. B. en III. C. eveneens worden samengevoegd.
  • 3. Onverminderd de toepassing van artikel 158, § 1, tweede lid.
  • 4. Inclusief het overgedragen resultaat.
Onderafdeling II. Schema's van de resultatenrekening
Artikel 164

Naar gelang van de gekozen opsplitsing van de bedrijfsresultaten moet de resultatenrekening worden opgesteld volgens een van de volgende schema's.

1. Uitsplitsing in de geconsolideerde resultatenrekening van de bedrijfsresultaten naar hun aard (artikel 158, § 1):

I.         Bedrijfsopbrengsten 1

II.        Bedrijfskosten 1

III.       Bedrijfswinst (bedrijfsverlies)

IV.      Financiële opbrengsten 1

V.       Financiële kosten 1

VI.      Winst (verlies) van het boekjaar voor belasting van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen

VII.     A.       Overboeking naar de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties

          B.        Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties

VIII.    Belastingen op het resultaat 1

IX.       Winst (verlies) van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen

X.        Aandeel in het resultaat van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast

           A.       Winstresultaten

           B.        Verliesresultaten

XI.       Geconsolideerde winst (geconsolideerd verlies)

XII.     Aandeel van derden in het resultaat

XIII.    Aandeel van de groep in het resultaat

2. Uitsplitsing in de geconsolideerde resultatenrekening van de bedrijfsresultaten naar hun bestemming (artikel 158, § 2):

I.         Omzet

II.        Kosten van verkopen

III.       Marge van de omzet

IV.      Commerciële kosten

V.       Administratieve kosten

VI.      Kosten van ontwikkeling

VII.     Andere bedrijfsopbrengsten

VIII.    Andere bedrijfskosten 2

IX.       Bedrijfswinst (verlies)

X.        Financiële opbrengsten 1

XI.       Financiële kosten 1

XII.     Winst (verlies) van het boekjaar voor belasting van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen

XIII.    A.       Overboeking naar de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties

          B.        Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties

XIV.    Belastingen op het resultaat 1

XV.     Winst (verlies) van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen

XVI.    Aandeel in het resultaat van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast

           A.       Winstresultaten

           B.        Verliesresultaten

XVII.   Geconsolideerde winst (geconsolideerd verlies)

XVIII. Aandeel van derden in het resultaat

XIX.       Aandeel van de groep in het resultaat

  • 1. a. b. c. d. e. f. g. h. Uitgesplitst zoals bedoeld in titel I., hoofdstuk III., afdeling II., onderafdeling II. van dit boek, onverminderd de artikelen 141, § 1, derde lid, en 152, § 5.
  • 2. Kosten die niet zijn opgenomen onder II., IV., V. en VI.
Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
Artikel 165

In de toelichting moeten, naast de door andere bepalingen van deze titel voorgeschreven vermeldingen, de volgende gegevens worden opgenomen indien van materieel belang zoals gedefinieerd in artikel 82, § 3/1, tweede lid :

I.

De criteria die worden gehanteerd, respectievelijk voor de integrale consolidatie, voor de evenredige consolidatie en voor de opneming volgens de vermogensmutatiemethode, alsmede de gevallen waarin van deze criteria wordt afgeweken, met motivering ervan.

II.

  1. Naam en zetel – en zo het gaat om een dochteronderneming naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen – van de volledig in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, alsmede het deel van het kapitaal van deze dochterondernemingen, dat wordt gehouden door de consoliderende vennootschap en de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, alsmede door personen die in eigen naam optreden maar voor rekening van de consoliderende vennootschap of van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  2. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt met betrekking tot de dochterondernemingen die, met toepassing van artikel 107 niet volledig worden geconsolideerd, alsmede de reden van die uitsluiting.

III.

  1. Naam en zetel – en zo het gaat om een dochteronderneming naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen – van de gemeenschappelijke dochterondernemingen waarop, met toepassing van artikel 134, eerste lid, 2°, een evenredige consolidatie is toegepast, de gegevens waaruit het gezamenlijke bestuur blijkt, alsmede het deel van het kapitaal van deze gemeenschappelijke dochterondernemingen dat wordt gehouden door de consoliderende vennootschap en door de volledig in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, alsmede door personen die in eigen naam optreden maar voor rekening van de consoliderende vennootschap of van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  2. Dezelfde gegevens worden verstrekt met betrekking tot de gemeenschappelijke dochterondernemingen waarop, met toepassing van artikel 107, geen evenredige consolidatie wordt toegepast, alsmede de reden van deze uitsluiting.

IV.

  1. Naam en zetel – en zo het gaat om een vennootschap naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen – van de vennootschappen waarop, met toepassing van de artikelen 110 en 134, eerste lid, 3°, de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, met opgave van het deel van hun kapitaal dat wordt gehouden door de consoliderende vennootschap en door de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, alsmede door personen die optreden in eigen naam maar voor rekening van de consoliderende vennootschap of van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  2. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt met betrekking tot de geassocieerde vennootschappen waarop, met toepassing van artikel 157, geen vermogensmutatiemethode wordt toegepast.

V.

Naam en zetel – en zo het gaat om een vennootschap naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen – van de niet in de nummers II tot IV bedoelde vennootschappen, waarin de consoliderende vennootschap en de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen en de op grond van de artikelen 107 of 108, buiten de consolidatie gelaten dochterondernemingen, hetzij zelf, hetzij via een persoon die in eigen naam, maar voor hun rekening optreedt, ten minste 10 % van het kapitaal bezitten, met opgave van hun deel in het kapitaal, alsmede van het bedrag van het eigen vermogen en van het resultaat van de betrokken vennootschap over het laatste boekjaar waarvoor een jaarrekening is opgesteld. Deze gegevens mogen achterwege worden gelaten, indien zij, gelet op het doel van artikel 115, van te verwaarlozen betekenis zijn. De vermelding van het eigen vermogen en van het resultaat mag eveneens achterwege blijven, wanneer de betrokken vennootschap niet verplicht is deze gegevens openbaar te maken.

VI.

De gehanteerde criteria voor de waardering van de verschillende posten van de geconsolideerde jaarrekening, en inzonderheid:

  1. voor de vorming en aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten, alsmede voor de herwaarderingen;
  2. voor de omrekeningsgrondslagen die worden toegepast om in de geconsolideerde jaarrekening bedragen te boeken die in een andere munt zijn of oorspronkelijk waren uitgedrukt, dan de munt waarin de geconsolideerde jaarrekening is gesteld, en voor de omrekening van de boekhoudstaten van dochterondernemingen en van geassocieerde vennootschappen naar buitenlands recht in de geconsolideerde jaarrekening.

VII.

Een staat van de oprichtingskosten (actiefpost I), met opgave van hun nettoboekwaarde aan het einde van het voorafgaande boekjaar, de wijzigingen tijdens het boekjaar (nieuwe kosten, afschrijvingen, omrekeningsverschillen, overige), alsmede van hun nettoboekwaarde aan het einde van het boekjaar, uitgesplitst in:

–   kosten van oprichting of kapitaalverhoging, kosten bij uitgifte van leningen, disagio en andere oprichtingskosten;

–   herstructureringskosten.

VIII.

Een staat van de immateriële vaste activa (actiefpost II) uitgesplitst in:

–   kosten van ... ontwikkeling,

–   concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten,

–   goodwill,

–   vooruitbetalingen,

en die voor elk van deze posten de gegevens vermeldt bedoeld in de punten a), c) en d) van staat IX hieronder.

IX.

Een staat van de materiële vaste activa (actiefpost IV) uitgesplitst in:

–   gebouwen en terreinen (IV.A),

–   installaties, machines en uitrusting (IV.B),

–   meubilair en rollend materieel (IV.C),

–   leasing en soortgelijke rechten (IV.D),

–   andere materiële vaste activa (IV.E),

–   vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen (IV.F),

en die voor elk van deze posten volgende gegevens vermeldt:

  1. het bedrag van de aanschaffingswaarde aan het einde van het voorgaande boekjaar, de wijzigingen ervan tijdens het boekjaar (aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa, overboekingen van één post naar een andere, overdrachten en buitengebruikstellingen, omrekeningsverschillen (andere wijzigingen) en het bedrag ervan aan het einde van het boekjaar;
  2. het bedrag van de meerwaarden aan het einde van het voorafgaande boekjaar, de wijzigingen ervan tijdens het boekjaar (geboekte meerwaarden, meerwaarden verworven van derden, afgeboekte meerwaarden, overboekingen van één post naar een andere, omrekeningsverschillen (andere wijzigingen) en het bedrag ervan aan het einde van het boekjaar;
  3. het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen aan het einde van het voorafgaande boekjaar, de wijzigingen ervan tijdens het boekjaar (geboekt of teruggenomen via de resultatenrekening, verworven van derden, afgeboekt of overgeboekt, van één post naar een andere, omrekeningsverschillen, andere wijzigingen), en het bedrag van deze afschrijvingen en waardeverminderingen aan het einde van het boekjaar;
  4. het bedrag van de nettoboekwaarde aan het einde van het boekjaar.

Voor de rechten voortvloeiend uit leasing of een gelijkaardige overeenkomst wordt de nettoboekwaarde aan het einde van het boekjaar uitgesplitst in: terreinen en gebouwen; installaties, machines en uitrusting; meubilair en rollend materieel.

X.

Een staat van de financiële vaste activa (actiefpost V) met volgende afzonderlijke vermeldingen:

A.  Voor de posten V. A. 1. en V. B. 1.:

  1. de gegevens bedoeld in de punten a), b), c) en d) van voornoemde staat nr. IX, evenals de verhogingen of verminderingen na toepassing van artikel 153;
  2. het bedrag aan het einde van het voorafgaande boekjaar, de wijzigingen ervan tijdens het boekjaar en het bedrag ervan aan het einde van het boekjaar, van de niet-opgevraagde bedragen.

B.  Voor de posten V. A. 2. en V. B. 2., de nettoboekwaarde aan het einde van het voorafgaande boekjaar, de wijzigingen ervan tijdens het boekjaar (toevoegingen, terugbetalingen, geboekte en teruggenomen waardeverminderingen, omrekeningsverschillen, overige), de boekwaarde aan het einde van het boekjaar en het gecumuleerde bedrag van de waardeverminderingen aan het einde van het boekjaar.

                                                     XII.

Een staat van de reserves en het overgedragen resultaat (passiefpost IV) met vermelding van de oorzaak van de schommelingen van het bedrag van deze reserves van het ene boekjaar tot het andere.

XII.

Een staat van de consolidatieverschillen en de verschillen na toepassing van de vermogensmutatiemethode, uitgesplitst naar positieve of negatieve consolidatieverschillen dan wel naar positieve of negatieve verschillen na toepassing van de vermogensmutatiemethode, met vermelding van:

–   de nettoboekwaarde aan het einde van het voorafgaande boekjaar;

–   de wijzigingen tijdens het boekjaar:

–   ingevolge een stijging van het deelnemingspercentage;

–   ingevolge een daling van het deelnemingspercentage;

–   afschrijvingen;

–   in resultaat genomen verschillen (artikel 141, § 2);

–   andere wijzigingen;

–   de nettoboekwaarde aan het einde van het boekjaar.

XIII.

Een staat van de schulden, met:

A.  een uitsplitsing, per post van passiefpost X, van de schulden met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar, naargelang hun resterende looptijd ten hoogste één jaar, meer dan één jaar doch ten hoogste vijf jaar, of meer dan vijf jaar bedraagt;

B.  het bedrag van de schulden (passiefposten X en XI) of van het gedeelte van de schulden die gewaarborgd zijn door zakelijke zekerheden die zijn gesteld of onherroepelijk beloofd op de activa van de consoliderende vennootschap of van de in de consolidatie opgenomen dochtervennootschappen.

Bevoorrechte schulden worden niet opgenomen onder de gewaarborgde schulden, tenzij het gaat om het voorrecht van de verkoper. Het eigendomsvoorbehoud wordt gelijkgesteld met een zakelijke zekerheid.

De onder B bedoelde bedragen worden uitgesplitst per post onder de passiefposten X en XI, zonder onderscheid naar gelang van hun termijn.

XIV.

De volgende gegevens met betrekking tot het resultaat over het boekjaar en over het voorafgaande boekjaar:

A.  Een uitsplitsing van de netto-omzet (post I. A.) naar categorie van bedrijfsactiviteit en naar geografische markten, voor zover deze categorieën en markten, vanuit het oogpunt van de organisatie van de verkoop van goederen en de verlening van diensten in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, onderling aanzienlijk verschillen.

B.  1°  Het gemiddeld personeelsbestand bij de consoliderende vennootschap en bij de volledig geconsolideerde dochterondernemingen, uitgesplitst naar categorie, alsook de personeels- en pensioenkosten die betrekking hebben op het boekjaar, indien niet afzonderlijk vermeld in de geconsolideerde resultatenrekening;

     2°  verhoudingsgewijs dezelfde gegevens voor het personeelsbestand bij de dochterondernemingen waarop een evenredige consolidatie is toegepast.

C.  Wat de niet-recurrente resultaten betreft, een uitsplitsing van de posten “Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten”, “Andere niet-recurrente bedrijfskosten”, “Andere niet-recurrente financiële opbrengsten” en “Andere niet-recurrente financiële kosten”, wanneer in deze posten belangrijke bedragen voorkomen.

D. Wat de belastingen op het resultaat betreft ( post VIII ):

  1. het verschil tussen de aan de geconsolideerde resultatenrekening van het boekjaar en de vorige boekjaren toegerekende belastingen en de voor die boekjaren reeds betaalde of nog te betalen belastingen, voor zover dit verschil van belang is met het oog op de in de toekomst te betalen belastingen;
  2. gegevens omtrent de invloed van de niet-recurrente resultaten op de belastingen op het resultaat van het boekjaar.

XV.

De volgende gegevens met betrekking tot de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen:

A. 

  1. Het bedrag van de persoonlijke zekerheden die door de consoliderende vennootschap of door de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen van derden;
  2. het bedrag van de zakelijke zekerheden die door de consoliderende vennootschap en door de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen werden gesteld of onherroepelijk beloofd op hun eigen activa als waarborg voor schulden en verplichtingen van de consoliderende vennootschap of van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, enerzijds, en van derden anderzijds;
  3. de goederen en waarden gehouden door derden in hun naam maar ten bate en op het risico van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, voor zover deze goederen en waarden niet op de balans voorkomen;
  4. de verplichtingen tot aan- of verkoop van vaste activa, uitgesplitst naar verplichtingen tot aankoop en verplichtingen tot verkoop;
  5. de rechten en verplichtingen uit verrichtingen op rentestanden, wisselkoersen, prijzen van grondstoffen of handelsgoederen en andere gelijkaardige verrichtingen.

B.  Inlichtingen betreffende de technische waarborgen verbonden aan reeds gepresteerde verkopen of diensten.

C.  Het bedrag, de aard en de vorm van belangrijke hangende geschillen en andere belangrijke verplichtingen die hierboven niet zijn bedoeld.

D. Rust- en overlevingspensioenverplichtingen ten gunste van personeelsleden of ondernemingsleiders, ten laste van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.

E.  De aard en de financiële gevolgen van materiële gebeurtenissen die zich na balansdatum hebben voorgedaan bij de consoliderende vennootschap of bij de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen en die niet in de resultatenrekening of balans worden weergegeven.

XVbis. Aard en zakelijk doel van buitenbalans regelingen

De aard en het zakelijke doel van iedere regeling die niet in de geconsolideerde balans wordt opgenomen, en de financiële gevolgen van deze regelingen, mits de risico's of voordelen die uit dergelijke regelingen voortvloeien van enige betekenis zijn en voor zover de openbaarmaking van dergelijke risico's of voordelen noodzakelijk is voor de beoordeling van de financiële positie van de ondernemingen die in de consolidatie zijn opgenomen als één geheel.

XVI.

A.  Een staat over de betrekkingen met verbonden, niet in de consolidatie opgenomen ondernemingen, die zowel voor het afgesloten boekjaar als voor het voorafgaande boekjaar volgende gegevens vermeldt:

  1. het bedrag van de deelnemingen en aandelen;
  2. het bedrag van de vorderingen op respectievelijk meer dan één jaar en hoogstens één jaar;
  3. de geldbeleggingen, met een onderscheid tussen de aandelen en de vorderingen;
  4. het bedrag van de schulden op respectievelijk meer dan één jaar en hoogstens één jaar;
  5. het bedrag van de persoonlijke en zakelijke zekerheden die werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen van verbonden ondernemingen;
  6. de andere betekenisvolle financiële verplichtingen;
  7. de financiële resultaten, met een onderscheid:

           a)  inzake opbrengsten, naar:
                 –   opbrengsten uit financiële vaste activa;
                 –   opbrengsten uit vlottende activa;
                 –   andere financiële opbrengsten.

          b)  inzake kosten, naar:
                –   kosten van schulden;
                –   andere financiële kosten.

B.  De vermeldingen bedoeld in A, 1°, 2° en 4°, worden ook verstrekt voor de niet in de consolidatie opgenomen ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat.

XVII.

A.  Het totaal bedrag van de ten laste van het boekjaar toegekende bezoldigingen aan de bestuurders of zaakvoerders van de consoliderende vennootschap uit hoofde van hun werkzaamheden in de consoliderende vennootschap, haar dochterondernemingen en geassocieerde vennootschappen, inclusief het bedrag van aan de gewezen bestuurders of zaakvoerders uit dien hoofde toegekende rustpensioenen.

B.  Het totaalbedrag van de voorschotten en kredieten toegekend aan de bestuurders of zaakvoerders van de consoliderende vennootschap, door deze laatste, door een dochteronderneming of een geassocieerde vennootschap.

 C. De volgende gegevens over de commissaris en over de personen met wie hij verbonden is:

      –   de bezoldiging van de commissaris voor de uitoefening van een mandaat van commissaris;

      –   de bezoldiging van de commissaris voor de uitoefening van uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd bij de vennootschappen van de groep, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

     –   de bezoldiging van personen met wie de commissaris verbonden is voor de uitoefening van een mandaat van commissaris;

     –   de bezoldiging van personen met wie de commissaris verbonden is voor de uitoefening van uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd bij de vennootschappen van de groep, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten;

     –   de vermeldingen vereist in toepassing van het artikel 133, paragraaf 6 van het Wetboek van vennootschappen.

XVIIbis. Transacties met verbonden partijen buiten normale marktvoorwaarden

De transacties, met uitzondering van transacties binnen de groep, aangegaan door de moederonderneming, of door andere ondernemingen die in de consolidatie zijn opgenomen, met verbonden partijen, met inbegrip van het bedrag van dergelijke transacties, de aard van de betrekking met de verbonden partij en andere informatie over de transacties die noodzakelijk is voor het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van de ondernemingen die in de consolidatie als één geheel zijn opgenomen, indien dergelijke transacties van enige betekenis zijn en niet onder normale marktvoorwaarden zijn verricht. Informatie over individuele transacties kan overeenkomstig de aard daarvan worden samengevoegd, behalve wanneer gescheiden informatie nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van de transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de ondernemingen die in de consolidatie als één geheel zijn opgenomen.

Onder 'verbonden partij' wordt hetzelfde verstaan als in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002.

XVIII.

De volgende gegevens betreffende het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde ...:

In geval van niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde voor de financiële instrumenten: voor iedere categorie afgeleide financiële instrumenten, voor het boekjaar en het vorig boekjaar, een overzicht van de omvang en de aard van de instrumenten, het ingedekte risico en een vergelijking tussen de boekwaarde en reële waarde van de instrumenten indien een dergelijke waarde kan worden bepaald middels een van de in artikel 97. C. voorgeschreven methoden.

Voor financiële vaste activa die in aanmerking worden genomen tegen een hoger bedrag dan hun reële waarde: de boekwaarde en de reële waarde van de afzonderlijke activa, dan wel van de passende groepen van deze afzonderlijke activa en de redenen waarom de boekwaarde niet is verminderd, met opgave van de aard van de aanwijzingen die aan de veronderstelling ten grondslag liggen dat de boekwaarde zal kunnen worden gerealiseerd.

Artikel 166

De gegevens die krachtens dit besluit in de toelichting moeten worden vermeld, mogen achterwege blijven wanneer hun belang verwaarloosbaar is, gelet op artikel 115.

Het eerste lid is niet van toepassing op de krachtens artikel 165, I tot VI, voorgeschreven vermeldingen.

Afdeling III. Inhoud van sommige posten van de geconsolideerde jaarrekening
Artikel 167

Kapitaal: Deze rubriek bevat uitsluitend het kapitaal van de consoliderende vennootschap.

Uitgiftepremie: deze post bevat uitsluitend de uitgiftepremie van de consoliderende vennootschap.

Herwaarderingsmeerwaarden: deze rubriek bevat de herwaarderingsmeerwaarden van de consoliderende vennootschap en de herwaarderingsmeerwaarden op materiële en financiële vaste activa van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen, die sinds hun opneming in de consolidatie zijn geboekt.

Reserves: deze rubriek bevat de reserves (daaronder begrepen het overgedragen resultaat) van de consoliderende vennootschap vóór de eerste consolidatie, vermeerderd met het aandeel van de groep in de geconsolideerde resultaten na aftrek van de uitkeringen verricht door de consoliderende vennootschap. De reserves mogen slechts worden gestijfd door bestemming van het geconsolideerde resultaat.

Kosten van verkopen: de kosten van verkopen omvatten alle productiekosten, inclusief de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten die slaan op de verkopen van de periode.

Commerciële en administratieve kosten: de commerciële en administratieve kosten omvatten alle kosten, daaronder begrepen de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten, die verband houden met respectievelijk de handelsfunctie en de administratieve functie.

Hoofdstuk VII. ...

Artikel 168

...

Artikel 169

...

Titel III. Openbaarmaking van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening

Hoofdstuk I. Voorstelling van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening waarvan de neerlegging bij het Wetboek van Vennootschappen is voorgeschreven

Afdeling I. Opmaak van de jaarrekening waarvan de openbaarmaking door het Wetboek van Vennootschappen is voorgeschreven
Artikel 170

§ 1. De jaarrekening waarvan de openbaarmaking door het Wetboek van vennootschappen is voorgeschreven, wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van titel I van dit boek.

In de jaarrekening worden de bedragen uitgedrukt in euro, zonder decimalen.

De bedragen in de jaarrekening bedoeld in artikel 175, eerste lid, eerste streepje mogen evenwel worden uitgedrukt in euro, hetzij zonder decimalen, hetzij met twee decimalen, met het oog op hun neerlegging in de vorm van een gestructureerd databestand overeenkomstig artikel 176, § 1.

In de jaarrekening wordt uitdrukkelijk vermeld dat de bedragen in euro zijn uitgedrukt.

§ 2. De jaarrekening kan, naast de openbaarmaking in euro als voorgeschreven door § 1, ook openbaar gemaakt worden in de munteenheid van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zulks met gebruikmaking van de omrekeningskoers op de balansdatum. Deze koers wordt in de toelichting aangegeven.

Afdeling II. Opmaak van de geconsolideerde jaarrekening waarvan de openbaarmaking door het Wetboek van Vennootschappen is voorgeschreven
Artikel 171

In de geconsolideerde jaarrekening worden de bedragen uitgedrukt in duizenden euro, zonder decimalen; de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschappen waarvan het geconsolideerd balanstotaal meer dan één miljard euro bedraagt, mogen evenwel in miljoenen euro worden uitgedrukt, zonder decimalen.

In de geconsolideerde jaarrekening wordt uitdrukkelijk vermeld, naargelang het geval, dat de bedragen in duizenden euro of in miljoenen euro zijn uitgedrukt.

De geconsolideerde jaarrekening mag worden opgesteld in de munteenheid van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling wanneer deze munteenheid de meest relevante is voor de verrichtingen, voor de activa en de passiva en voor de resultaten van het geconsolideerde geheel.

Afdeling III ...
Artikel 172

...

Hoofdstuk II. Openbaarmaking van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening

Artikel 173

De Nationale Bank van België ontvangt de neerlegging van de volgende documenten:

– de jaarrekening en de stukken die tegelijk hiermee bij haar moeten worden neergelegd in toepassing van de artikelen 98 en 100 van het Wetboek van vennootschappen of in toepassing van andere wettelijke of reglementaire bepalingen;

– de geconsolideerde jaarrekening en de stukken die tegelijk hiermee bij haar moeten worden neergelegd in toepassing van de artikelen 120 en 121 van het Wetboek van vennootschappen of in toepassing van andere wettelijke of reglementaire bepalingen.

Artikel 174

§ 1. De neergelegde jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening vermeldt:

  1. de naam van de rechtspersoon zoals die in de statuten voorkomt;
  2. de rechtsvorm; in geval van een coöperatieve vennootschap, moet worden verduidelijkt dat het een coöperatieve vennootschap met onbeperkte of met beperkte aansprakelijkheid betreft; in het geval omschreven in Boek X van het Wetboek van vennootschappen, wordt de toevoeging “met sociaal oogmerk” vermeld. In voorkomend geval wordt na de rechtsvorm “in vereffening” vermeld;
  3. de nauwkeurige aanduiding van de zetel (straat, nummer, eventueel busnummer, postcode, gemeente);
  4. het ondernemingsnummer;
  5. het woord “rechtspersonenregister” of de afkorting “RPR”, gevolgd door de vermelding van de zetel van de rechtbank van het rechtsgebied waarbinnen de vennootschap haar zetel heeft;
  6. de begindatum en de afsluitingsdatum van het boekjaar waarop de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening betrekking heeft;
  7. het voorwerp van de openbaarmaking: jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening;
  8. in het geval bedoeld in artikel 171, 1ste lid, of de bedragen van de geconsolideerde jaarrekening in duizenden of in miljoenen euro worden uitgedrukt;
  9. in de gevallen bedoeld in artikel 170, § 2 en in artikel 171, 2de lid, de munteenheid (in voorkomend geval aangevuld met het veelvoud ervan) waarin de bedragen van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening worden uitgedrukt.

De jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening en de stukken die samen hiermee het voorwerp van een neerlegging vormen, moeten in éénzelfde taal worden opgemaakt.

§ 2. De rechtspersonen die hun jaarrekening moeten opmaken overeenkomstig de schema's bepaald bij titel I, hoofdstuk III, afdelingen II, III en III/1 van dit boek, volgen voor de neerlegging van hun jaarrekening en van de tegelijk hiermee neer te leggen stukken, een model van jaarrekening dat door de Nationale Bank van België wordt opgesteld en dat op haar website ter beschikking wordt gesteld. Dit model van jaarrekening wordt door de Nationale Bank van België aan de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen aangepast, na advies van de Commissie voor Boekhoudkundige normen. Het bestaan van een nieuwe versie wordt in het Belgisch Staatsblad meegedeeld.

Het “Volledig model van jaarrekening” wordt gevolgd door de rechtspersonen bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van:

  1. die welke de mogelijkheid bepaald door artikel 82, § 2 benutten om het “Verkort model van jaarrekening” te volgen;
  2. die welke de mogelijkheid bepaald door artikel 82, § 2/1 benutten om het “Micromodel van jaarrekening” te volgen.

De vermeldingen bedoeld in § 1, eerste lid worden opgenomen in de sectie 1.1 van het model van jaarrekening.

Niet-dienstige secties van het model van jaarrekening worden niet neergelegd; het nummer van die niet-dienstige secties wordt vermeld in sectie 1.1.

§ 3. De sectie 1.1 van het “Volledig model van jaarrekening” wordt gebruikt:

     –   door andere rechtspersonen dan die welke bedoeld zijn in § 2, voor de neerlegging van hun jaarrekening en van de tegelijk hiermee neer te leggen stukken. De sectie 1.1 van het “Verkort model van jaarrekening” wordt ... gebruikt door de rechtspersonen die in aanmerking komen voor het verlaagde tarief van de openbaarmakingskosten overeenkomstig artikel 178, § 3, tweede lid. De sectie 1.1 van het “Micromodel van jaarrekening” wordt gebruikt door de rechtspersonen die in aanmerking komen voor het verlaagde tarief van de openbaarmakingskosten overeenkomstig artikel 178, § 3, derde lid;

     –   voor de neerlegging van de geconsolideerde jaarrekening en van de tegelijk hiermee neer te leggen stukken.

De vermelding bedoeld in § 2, vierde lid mag worden weggelaten.

Artikel 175

Worden langs elektronische weg neergelegd:

–   de jaarrekening opgesteld in euro, zonder afwijkingen, volgens één van de schema's bepaald door titel I, hoofdstuk III, afdelingen II, III en III/1 van dit boek en de samen ermee neer te leggen stukken, overeenkomstig de bepalingen van artikel 176, § 1;

–   alle andere jaarrekeningen en de geconsolideerde jaarrekeningen, alsook de tegelijk ermee neer te leggen stukken, overeenkomstig de bepalingen van artikel 176, § 2.

Mogen niettemin op papier worden neergelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 177, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, alsook de samen met deze documenten neer te leggen stukken, die betrekking hebben op:

–   een buitenlandse vennootschap of een Europees economisch samenwerkingsverband naar buitenlands recht;

–   een rechtspersoon waarvan de omzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, over het laatste boekjaar de drempel van 500.000 euro niet overtreft. Heeft het laatste boekjaar een duur van meer of van minder dan twaalf maanden, dan wordt voormeld drempelbedrag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het betrokken boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een gehele maand wordt geteld.

Artikel 176

§ 1. De jaarrekening en de tegelijk ermee neer te leggen stukken bedoeld in artikel 175, eerste lid, eerste streepje worden, wanneer ze langs elektronische weg worden neergelegd, opgemaakt in de vorm van een gestructureerd databestand dat voldoet:

       –   aan de rekenkundige en logische controles bedoeld in artikel 102, vierde lid van het Wetboek van vennootschappen, en

      –   aan alle technische voorwaarden vastgesteld door de Nationale Bank van België en opgenomen in het “Protocol voor de neerlegging langs elektronische weg van jaarrekeningen in de vorm van een gestructureerd databestand”. Dit technisch Protocol wordt door de Nationale Bank van België ter beschikking gesteld op haar website en wordt door haar meegedeeld aan eenieder die er schriftelijk om vraagt.

§ 2. De jaarrekeningen en de geconsolideerde jaarrekeningen, alsook de ermee neer te leggen stukken, bedoeld in artikel 175, eerste lid, tweede streepje worden, wanneer ze langs elektronische weg worden neergelegd, opgemaakt in de vorm van een bestand in het “Portable Document Format” (PDF)-formaat dat voldoet aan alle technische voorwaarden vastgesteld door de Nationale Bank van België en opgenomen in het “Protocol voor de neerlegging langs elektronische weg van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen in de vorm van een PDF-bestand”. Dit technisch Protocol wordt door de Nationale Bank van België ter beschikking gesteld op haar website en wordt door haar meegedeeld aan eenieder die er schriftelijk om vraagt.

De afdruk met zwarte inkt op wit A4-papier van het aangeboden bestand in het PDF-formaat moet bovendien aan de volgende vormvoorwaarden voldoen:

  1. rondom elk blad een strook van ten minste 1 centimeter openlaten en bovenaan het eerste blad een horizontale strook van ten minste 2 centimeter openlaten;
  2. bovenaan elk blad het ondernemingsnummer van de rechtspersoon vermelden;
  3. geen handgeschreven gegevens bevatten;
  4. een duidelijke leesbaarheid van de gegevens garanderen door een voldoende grootte van de gebruikte karakters en voldoende contrast tussen de gegevens en de achtergrond;
  5. in het geval van een jaarrekening van een rechtspersoon bedoeld in artikel 174, § 2, dezelfde voorstelling hebben als die van het model van jaarrekening opgesteld door de Nationale Bank van België.

§ 3. De neerlegging van een jaarrekening of van een geconsolideerde jaarrekening langs elektronische weg gebeurt door de upload van een informaticabestand via de speciaal hiertoe voorziene toepassing op de website van de Nationale Bank van België. De toegang tot deze toepassing is enkel mogelijk door middel van een door de Nationale Bank van België erkend digitaal certificaat.

Elk document bedoeld in artikel 173 maakt het voorwerp uit van eenzelfde afzonderlijk geüpload informaticabestand. De neerlegging ervan langs elektronische weg moet bovendien voldoen aan alle technische voorwaarden vastgesteld door de Nationale Bank van België en opgenomen in het “Algemeen Protocol voor de neerlegging langs elektronische weg van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen”. Dit technisch Protocol wordt door de Nationale Bank van België ter beschikking gesteld op haar website en wordt door haar meegedeeld aan eenieder die er schriftelijk om vraagt.

Artikel 177

De jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, alsook de tegelijk ermee neer te leggen stukken, bedoeld in artikel 175, tweede lid moeten, wanneer ze op papier worden neergelegd, aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. alleen met zwarte inkt zijn gedrukt op de voorzijde van witte of ivoorkleurige bladen van A4-formaat en van goede kwaliteit;
  2. rondom elk blad een strook van ten minste 1 centimeter openlaten en bovenaan het eerste blad een horizontale strook van ten minste 2 centimeter openlaten;
  3. bovenaan elk blad het ondernemingsnummer van de rechtspersoon vermelden;
  4. geen handgeschreven gegevens bevatten;
  5. een duidelijke leesbaarheid van de gegevens garanderen door een voldoende grootte van de gebruikte karakters en voldoende contrast tussen de gegevens en de achtergrond;
  6. op het eerste blad eigenhandig ondertekend zijn door een of meerdere personen die bevoegd zijn om de rechtspersoon tegenover derden te vertegenwoordigen, waarbij de naam en de hoedanigheid van de ondertekenaars worden vermeld;
  7. in het geval van een jaarrekening van rechtspersonen bedoeld in artikel 174, § 2, dezelfde voorstelling hebben als die van het model van jaarrekening opgesteld door de Nationale Bank van België.

De neerlegging op papier gebeurt door verzending naar de hoofdzetel van de Nationale Bank van België .... Bij toezending met de post, wordt op de omslag vermeld: “Nationale Bank van België – Neerlegging van jaarrekeningen”.

Artikel 178

§ 1. De kosten voor de neerlegging van de in artikel 173 bedoelde documenten omvatten ...de openbaarmakingskosten bedoeld in § 3, de bijdrage in de kosten gemaakt door de federale toezichthoudende overheden bedoeld in artikel 101, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen, alsook alle bijdragen, belastingen of kosten die krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen tegelijk met voornoemde kosten moeten worden betaald.

§ 2. [...]

§ 3. De kosten voor de openbaarmaking van de in artikel 173 bedoelde documenten, worden vastgesteld, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, op:

       –   241 euro wanneer de documenten langs elektronische weg in de vorm van een gestructureerd databestand worden neergelegd overeenkomstig artikel 176, § 1;

       –   286 euro wanneer de documenten langs elektronische weg in de vorm van een PDF-bestand worden neergelegd overeenkomstig artikel 176, § 2;

       –   291 euro wanneer de documenten op papier worden neergelegd overeenkomstig artikel 177.

De openbaarmakingskosten bedoeld in het vorige lid worden evenwel vastgesteld op respectievelijk 55 euro, 100 euro en 105 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, voor:

  1. de jaarrekening voorgesteld volgens het “Verkort model van jaarrekening” bedoeld in artikel 174, § 2, tweede lid , 1° ;
  2. de jaarrekening van instellingen bedoeld in artikel I.5., 1°, d) van het Wetboek van economisch recht;
  3. de jaarrekening van de kredietinstellingen bedoeld in artikel III.95, § 1 van het Wetboek van economisch recht, op voorwaarde dat hun balanstotaal voor het betrokken boekjaar 5.000.000 euro niet overschrijdt, evenals de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die voldoen aan de criteria vermeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen;
  4. de jaarrekening van buitenlandse vennootschappen of van Europese economische samenwerkingsverbanden naar buitenlands recht die voldoen aan de criteria vermeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen.

De openbaarmakingskosten bedoeld in het eerste lid worden evenwel vastgesteld op respectievelijk 40,70 euro, 85,70 euro en 90,70 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, voor de jaarrekening voorgesteld volgens het “Micromodel van jaarrekening” bedoeld in artikel 174, § 2, tweede lid, 2°.

De kosten voor de openbaarmaking van een in artikel 181 bedoelde behoorlijk verbeterde jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening worden vastgesteld op 55 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde. Deze openbaarmakingskosten worden evenwel vastgesteld op 35 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, voor de jaarrekening voorgesteld volgens het “Micromodel van jaarrekening”.

De in deze paragraaf bepaalde openbaarmakingskosten worden jaarlijks, op 1 januari, aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag bepaald in deze paragraaf vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer, met name het indexcijfer van de maand oktober van het jaar voordien, en gedeeld door het aanvangsindexcijfer, met name het indexcijfer van de maand april 2007. Het verkregen resultaat wordt afgerond op het hogere veelvoud van 10 eurocent. De aangepaste bedragen worden uiterlijk op 15 december van elk jaar in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

§ 4. De neerleggingskosten bedoeld in § 1 worden betaald door een girale overschrijving uitgevoerd volgens de voorwaarden en de technische modaliteiten die de Nationale Bank van België bepaalt en die op haar website ter beschikking worden gesteld.

§ 5. Elke rechtspersoon die een geval van overmacht inroept waardoor hij zijn jaarrekening of zijn geconsolideerde jaarrekening niet binnen de termijn van acht maanden bedoeld in artikel 101, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen heeft kunnen neerleggen, kan de terugbetaling van de door haar betaalde bijdrage tot de kosten gemaakt door de federale toezichthoudende overheden vorderen binnen een termijn van achttien maanden na de afsluitingsdatum van die jaarrekening bij gewone brief gericht aan de FOD Economie. In deze aanvraag vermeldt de betrokken rechtspersoon de omstandigheden die voor hem een geval van overmacht hebben gevormd en het nummer van de bankrekening waarop de bijdrage kan worden terugbetaald. Aan deze aanvraag worden alle bewijsstukken die de ingeroepen overmacht kunnen staven toegevoegd, alsook een kopie van de mededeling van de neerlegging bedoeld in artikel 180, tweede lid, tweede streepje, voor zover dit reeds mogelijk is.

De FOD Economie bevestigt onmiddellijk de ontvangst van deze aanvraag bij gewone brief. Hij kan de betrokken rechtspersoon vragen om hem bijkomende inlichtingen te verstrekken of om de toegezonden bewijsstukken aan te vullen.

De met redenen omklede beslissing van de Minister tot wiens bevoegdheid Economie behoort of diens afgevaardigde betreffende de aanvraag wordt bij gewone brief gericht aan de betrokken rechtspersoon; wanneer de Minister tot wiens bevoegdheid Economie behoort of diens afgevaardigde het bestaan vaststelt van een omstandigheid die voor de betrokken rechtspersoon een geval van overmacht vormt, geeft hij de opdracht aan de FOD Financiën om de bijdrage tot de kosten gemaakt door de federale toezichthoudende overheden terug te betalen. Te dien einde deelt de FOD Economie aan de FOD Financiën mee:

      –   het terug te betalen bedrag en het rekeningnummer waarop de terugbetaling kan worden verricht;

      –   het ondernemingsnummer van de betrokken rechtspersoon alsook de kenmerken en de afsluitingsdatum van de laattijdig neergelegde jaarrekening; deze gegevens worden als mededeling aan de begunstigde opgenomen.

Wanneer blijkt dat uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijkerwijze een geval van overmacht zullen vormen voor het geheel of een groot deel van de rechtspersonen die ertoe gehouden zijn hun jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening neer te leggen, kan de Minister die Economie onder zijn bevoegdheden heeft met het oog op administratieve vereenvoudiging overgaan tot een algemene vrijstelling van heffing van de bijdrage tot de kosten gemaakt door de federale toezichthoudende overheden voor een duur die hij vaststelt en die hoogstens twee maanden bedraagt. Deze beslissing dient bij een met redenen omkleed ministerieel besluit uiterlijk één maand voor het vervallen van de termijn van acht maanden bedoeld in artikel 101, vijfde lid van het Wetboek van vennootschappen in het Belgisch Staatsblad te worden bekendgemaakt.

Artikel 178bis

...

Artikel 179

De Nationale Bank van België registreert de datum van ontvangst van de in artikel 173 bedoelde documenten.

De neerlegging van deze documenten wordt slechts door de Nationale Bank van België aanvaard als de bepalingen van de artikelen 170, § 1, tweede lid, 174 tot 177 in acht werden genomen en als de neerleggingskosten bedoeld in artikel 178, § 1 overeenkomstig de bepalingen van artikel 178, § 2 tot 4 betaald zijn.

Het feit dat de neerlegging van een voormeld document niet aanvaard werd door de Nationale Bank van België en de redenen die tot deze beslissing hebben geleid, worden binnen acht werkdagen na de datum van de ontvangst van het betrokken document meegedeeld:

     –   wanneer het betrokken document langs elektronische weg werd aangeboden kan de persoon die het niet-aanvaarde document heeft geüpload deze kennisgeving raadplegen in de toepassing bedoeld in artikel 176, § 3, eerste lid, gedurende maximum één maand na die upload;

     –            wanneer het betrokken document op papier werd aangeboden wordt deze kennisgeving met gewone post verzonden naar het adres dat voor de rechtspersoon op wie het niet-aanvaarde document betrekking heeft, is opgenomen in het rechtspersonenregister, onderdeel van de Kruispuntbank van Ondernemingen.

Artikel 180

Wanneer de neerlegging van een in artikel 173 bedoeld document aanvaard wordt, neemt de Nationale Bank van België deze neerlegging op in het elektronisch register van aanvaarde jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen.

Binnen elf werkdagen die volgen op de datum van de aanvaarding van de neerlegging, stuurt de Nationale Bank van België de mededeling van deze neerlegging naar de rechtspersoon op wie het document betrekking heeft.

Artikel 181

De verbetering van een vergissing in een in artikel 173 bedoeld document, waarvan de neerlegging eerder door de Nationale Bank van België werd aanvaard, gebeurt door neerlegging, volgens de voorwaarden bepaald door artikel 175:

–   van een integraal behoorlijk verbeterde jaarrekening, wanneer de verbetering wordt neergelegd in de vorm van een gestructureerd databestand overeenkomstig artikel 176, § 1;

–   van de behoorlijk verbeterde bladen van de betrokken jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening, voorafgegaan door de in artikel 174, § 2, 3de lid bedoelde sectie 1.1 van het model van jaarrekening opgesteld door de Nationale Bank van België, wanneer de verbetering wordt neergelegd in de vorm van een PDF-bestand overeenkomstig artikel 176, § 2 of op papier overeenkomstig artikel 177.

De vermelding “verbetering” wordt, naargelang het geval, opgenomen:

–   in het gestructureerd databestand bedoeld in artikel 176, § 1;

–   bovenaan de sectie 1.1 van het PDF-bestand bedoeld in artikel 176, § 2;

–   op het eerste blad van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening neergelegd op papier overeenkomstig artikel 177.

De verbetering van een eerder openbaar gemaakte jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening luidt in dezelfde munteenheid en hetzelfde veelvoud hiervan en gebeurt in dezelfde taal als de betrokken jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening.

De artikelen 179 en 180 zijn van toepassing op de neerlegging van een verbeterde jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening.

Artikel 182

§ 1. De Nationale Bank van België onderwerpt de neergelegde jaarrekening, opgemaakt volgens de schema's bepaald in titel I, hoofdstuk III, afdelingen II, III en III/1 van dit boek, aan rekenkundige en logische controles, met uitsluiting van het document neergelegd ter verbetering van deze jaarrekening overeenkomstig artikel 181 en van de jaarrekeningen met betrekking tot boekjaren die het laatste boekjaar waarvoor een jaarrekening werd neergelegd, voorafgaan.

Deze rekenkundige en logische controles beogen de samenhang van de bedragen van het recentste boekjaar, voor de rubrieken die voorzien zijn van een code, na te gaan. Ze zijn opgenomen in een lijst opgesteld door de Nationale Bank van België na advies van de Commissie voor Boekhoudkundige normen. Deze lijst wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 2. De Nationale Bank van België zendt aan de rechtspersoon op wie de jaarrekening betrekking heeft en, in voorkomend geval, aan haar commissaris, de lijst van de fouten die ze zou hebben vastgesteld, binnen vier maanden na de datum van aanvaarding van de neerlegging van de jaarrekening, wanneer deze jaarrekening binnen de wettelijke termijnen werd neergelegd.

De Nationale Bank van België vermeldt het bedrag van de fouten en duidt die aan welke wezenlijk zijn, dit wil zeggen die welke niet kunnen rechtgezet worden op basis van de gegevens die in de jaarrekening voorkomen.

De betrokken rechtspersoon zet deze wezenlijke fouten recht door een verbeterde jaarrekening volgens de in artikel 181 bepaalde modaliteiten neer te leggen binnen een termijn van twee maanden na de datum van verzending van de lijst.

Artikel 183

§ 1. De Nationale Bank van België stelt op haar website een afschrift beschikbaar, in de vorm van een bestand in het “Portable Document Format” (PDF)-formaat, van alle in artikel 173 bedoelde documenten die bij haar werden neergelegd tijdens het lopende en de vijf vorige kalenderjaren, volgens de voorwaarden die zij bepaalt en die op haar website bekendgemaakt worden.

§ 2. De Nationale Bank van België bezorgt op aanvraag een afschrift van alle in artikel 173 bedoelde documenten die bij haar werden neergelegd.

Wanneer de aanvraag betrekking heeft op alle neergelegde documenten, worden de afschriften bezorgd op cd-roms. De afschriften van de vóór 1 januari 2000 neergelegde documenten worden evenwel op microfilms bezorgd. Voor een jaarabonnement op voormelde cd-roms is het bedrag van 1500 euro, exclusief eventuele inningskosten en de belasting over de toegevoegde waarde, aan de Nationale Bank van België verschuldigd. Dit abonnement omvat de levering van de cd-roms waarop de gezamenlijke documenten zijn gereproduceerd die bij de Nationale Bank van België zijn neergelegd gedurende het kalenderjaar waarvoor het abonnement is genomen.

Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een of meer documenten met betrekking tot individueel aangeduide rechtspersonen, dan worden de afschriften bezorgd, naar keuze van de aanvrager:

  1. ofwel op papier, afgedrukt op basis van de voormelde cd-roms of microfilms. Per gedrukt blad is het bedrag van 0,25 euro, exclusief port, eventuele inningskosten en de belasting over de toegevoegde waarde, aan de Nationale Bank van België verschuldigd;
  2. ofwel op een aan een elektronisch postbericht gehecht bestand in PDF-formaat. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op documenten neergelegd voor 1 januari 2007 kan daarvan slechts een afschrift langs elektronische weg worden verkregen indien de betrokken documenten niet meer dan 10 jaar voor de datum van de aanvraag werden neergelegd. Per bestand is het bedrag van 5,00 euro, exclusief eventuele inningskosten en de belasting over de toegevoegde waarde, aan de Nationale Bank van België verschuldigd.

§ 3. De Nationale Bank van België bezorgt aan de griffies van de rechtbanken van koophandel, onverwijld en kosteloos, een kopie van de in § 2, tweede lid bedoelde cd-roms.

De griffier is ervan vrijgesteld een kopie van de in artikel 173 bedoelde documenten toe te voegen aan het elektronische deel van het dossier bedoeld in artikel 2.

§ 4. Bij neerlegging langs elektronische weg van een gestructureerd databestand overeenkomstig artikel 176, § 1 wordt dit op het afgeleverde afschrift vermeld.

Bedragen van een jaarrekening die in euro met twee decimalen wordt uitgedrukt, overeenkomstig artikel 170, § 1, 3de lid, worden afgerond in euro zonder decimalen op de door de Nationale Bank van België afgeleverde afschriften.

Secties van het door de Nationale Bank van België opgestelde model van jaarrekening die zonder voorwerp zijn, worden niet opgenomen in de door de Nationale Bank van België verstrekte afschriften wanneer de betrokken jaarrekening overeenkomstig artikel 176, § 1 werd neergelegd.

Boek III/1. De sociale balans

Titel I. Algemene beginselen

Artikel 191/1

De handelaars - natuurlijke personen moeten de gegevens betreffende de sociale balans niet meedelen.

Titel II. Inhoud sociale balans

Artikel 191/2

Volgende gegevens inzake het personeelsbestand dienen te worden vermeld:

I.

Een staat van de tewerkgestelde personen met uitsplitsing tussen enerzijds de personen waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister en anderzijds de uitzendkrachten en de ter beschikking van de vennootschap gestelde personen.

Wat de werknemers betreft waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, vermeldt deze staat:

1°          voor de betrokken periode:

–   het gemiddelde aantal voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten van het boekjaar en van het vorige boekjaar;

–   het aantal gepresteerde uren van de voltijdse en deeltijdse werknemers tijdens het boekjaar en het totale aantal gepresteerde uren van het boekjaar en van het vorige boekjaar;

–   de personeelskosten van de voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en de totale personeelskosten van het boekjaar en het vorige boekjaar;

–   het totaal van de voordelen bovenop het loon van het boekjaar en het vorige boekjaar.

Deze laatste twee rubrieken moeten niet ingevuld worden wanneer het gaat om één enkele persoon.

De gegevens opgesomd in bovenstaande rubrieken worden uitgesplitst volgens het geslacht van de werknemers. Ingeval het aantal betrokken werknemers minder dan drie bedraagt of gelijk aan drie is, moet de rubriek niet worden uitgesplitst.

2°          op de afsluitingsdatum van het boekjaar:

Het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau, en volgens de beroepscategorie.

Wat de uitzendkrachten en de ter beschikking van de vennootschap gestelde personen betreft, vermeldt deze staat voor het betrokken boekjaar en voor beide categorieën afzonderlijk, het gemiddelde aantal, het aantal gepresteerde uren en de kosten voor de onderneming.

II.

Een tabel van de personeelsbewegingen tijdens het boekjaar die volgende vermeldingen bevat:

  1. het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten waarvoor de vennootschap tijdens het boekjaar een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten die tijdens het boekjaar werden ingeschreven in het algemeen personeelsregister. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst;
  2. het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten met een in de DIMONA-verklaring aangegeven of een in het algemeen personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst en volgens één van de volgende redenen van beëindiging van de overeenkomst: pensioen, werkloosheid met bedrijfstoeslag, afdanking of andere reden, met afzonderlijke vermelding van degenen die als zelfstandigen ten minste op halftijdse basis diensten blijven verlenen aan de vennootschap.

III.

Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.

Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.

Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis van de werknemers te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.

De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in:

  1. formele opleiding;
  2. informele opleiding.

Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.

Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.

Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.

Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van deze opleiding bedraagt ten minste zes maanden.

Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.

Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen:

–   de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding;

–   de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding;

–   de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding;

–   de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.

Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld.

Titel III. Inhoud sociale balans voor kleine vennootschappen

Artikel 191/3

De kleine vennootschappen bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen kunnen de sociale balans opstellen volgens een verkort schema, waarbij volgende gegevens inzake het personeelsbestand worden verstrekt:

I.

Een staat van de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, een staat van de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister.

Deze staat vermeldt:

1°  voor de betrokken periode:

–   het gemiddeld aantal voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten van het boekjaar en van het vorige boekjaar;

–   het aantal gepresteerde uren van de voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal gepresteerde uren van het boekjaar en van het vorige boekjaar;

–   de personeelskosten van de voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en de totale personeelskosten van het boekjaar en van het vorige boekjaar.

Deze laatste rubriek moet niet ingevuld worden wanneer het gaat om één enkele persoon;

2°  op afsluitingsdatum van boekjaar: het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten. Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau en volgens de beroepscategorie.

II.

Een tabel van de personeelsbewegingen tijdens het boekjaar die volgende vermeldingen bevat:

  1. het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten waarvoor de vennootschap tijdens het boekjaar een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten die tijdens het boekjaar werden ingeschreven in het algemeen personeelsregister;
  2. het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten met een in de DIMONA-verklaring aangegeven of een in het algemeen personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam.

III.

Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.

Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.

Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.

De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in:

  1. formele opleiding;
  2. informele opleiding.

Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.

Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.

Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.

Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van de opleiding bedraagt ten minste zes maanden.

Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.

Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen:

–   de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding;

–   de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding;

–   de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding;

–   de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.

Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld.

Titel IV. Inhoud van bepaalde rubrieken van de sociale balans

Artikel 191/4

Voor het opstellen van de sociale balans verstaat men onder:

1°   werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister:

werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, en verbonden met de vennootschap door een arbeidsovereenkomst of startbaanovereenkomst;

2°   uitzendkrachten en personen ter beschikking gesteld van de vennootschap:

de werknemers die zich door een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid verbinden om ter beschikking van de vennootschap te worden gesteld en de door een natuurlijke of rechtspersoon in dienst genomen werknemers die aan de vennootschap ter beschikking zijn gesteld in de zin van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;

3°   gemiddeld aantal werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het gemiddeld aantal werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister:

het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar van de werknemers waarvoor een DIMONA-verklaring is ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar van de werknemers in het algemeen personeelsregister ingeschreven;

4°   aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten:

het arbeidsvolume teruggebracht tot voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het conventioneel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur (referentiewerknemer);

5°   gepresteerde uren:

de gepresteerde uren stemmen overeen met de effectief gewerkte arbeidsuren, dus zonder vakantie, ziekteverzuim, kort verzuim en alle overige uren verloren door staking of om het even welke andere reden;

6°   soort overeenkomst:

  • de overeenkomst gesloten voor een onbepaalde tijd,
  • de overeenkomst gesloten voor een bepaalde tijd,
  • de overeenkomst gesloten voor een duidelijk omschreven werk,
  • de vervangingsovereenkomst;

7°   studieniveau:

  • lager onderwijs,
  • secundair onderwijs,
  • hoger niet universitair onderwijs,
  • universitair onderwijs;

8°   beroepscategorie:

  • directiepersoneel,
  • bedienden,
  • arbeiders,
  • andere.

Boek III/2. Het verslag van betalingen aan overheden

Titel I. Definities

Artikel 191/5

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

1°   overheid: eender welke nationale, regionale of lokale autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of van een derde land. Onder overheid vallen tevens enige departementen, organen of ondernemingen waarover die autoriteit zeggenschap uitoefent als bepaald in artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen;

2°   project: de operationele activiteiten die worden beheerst door in één enkele overeenkomst of één enkele licentie, huurovereenkomst, concessie of soortgelijke juridische overeenkomst, en die de basis voor betalingsverplichtingen ten aanzien van een overheid vormen. Indien verscheidene overeenkomsten van dien aard wezenlijk met elkaar zijn verbonden, wordt dit als een project beschouwd;

3°   betaling: een in geld of in natura betaald bedrag voor de in het Wetboek van Vennootschappen beschreven activiteiten die bestaan uit:

  1. productierechten;
  2. belastingen over de inkomsten, de productie of de winsten van vennootschappen, met uitzondering van verbruiksbelastingen zoals belastingen over de toegevoegde waarde, inkomstenbelastingen van natuurlijke personen of omzetbelastingen;
  3. royalty's;
  4. dividenden;
  5. ondertekenings-, opsporings- en productiebonussen;
  6. licentierechten, huurprijzen, toetredingsgelden en andere vergoedingen voor licenties en/of concessies; en
  7. betalingen voor infrastructuurverbeteringen.

Titel II. Inhoud verslag van betalingen aan overheden

Artikel 191/6

De volgende gegevens dienen in het verslag van de betalingen aan overheden voor het betrokken boekjaar vermeld te worden:

  1. het totale bedrag van aan elke overheid gedane betalingen;
  2. het totale bedrag per soort betaling als omschreven in artikel 191/5, 3°, a) tot en met g), die aan elke overheid is gedaan;
  3. ingeval deze betalingen aan een bepaald project zijn toegewezen, het totale bedrag per soort betaling als omschreven in artikel 191/5, 3°, a) tot en met g), die voor elk dergelijk project is gedaan, en het totale bedrag aan betalingen voor elk dergelijk project.

De betalingen waarvan, hetzij afzonderlijk, hetzij in een reeks van samenhangende betalingen, het bedrag minder is dan 100.000 EUR gedurende een boekjaar dienen niet te worden opgenomen in het verslag.

Betalingen die worden verricht om te voldoen aan betalingsverplichtingen op het niveau van de entiteit, mogen op entiteitsniveau in plaats van op projectniveau worden gerapporteerd.

Betalingen in natura aan een overheid worden in waarde en, waar van toepassing, in volume vermeld. In een toelichting wordt vermeld hoe de waarde is bepaald.

De rapportering van de betalingen strookt met het wezen, en niet met de vorm, van de betrokken betaling of activiteit. Betalingen en activiteiten mogen niet kunstmatig gesplitst of samengevoegd worden om de verplichting tot vermelding te omzeilen.

Titel III. Inhoud geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden

Artikel 191/7

De definities gegeven in artikel 191/5 zijn van overeenkomstige toepassing.

Een moedervennootschap wordt geacht actief te zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen indien een of meer van haar dochtervennootschappen actief zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen.

Het geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden bevat de in artikel 191/6 bedoelde informatie betreffende betalingen die voortvloeien uit winnings- en/of houtkapactiviteiten.

De door een vennootschap verrichte betalingen die overeenkomstig artikel 107, 2° en 3° van dit besluit geen deel uitmaakt van de consolidatiekring, dienen niet te worden opgenomen in het geconsolideerde verslag van betalingen aan overheden.

Boek IV. Consignatieprocedure en bestemming van de activa in geval van gerechtelijke ontbinding

Artikel 192

Het vonnis dat overeenkomstig artikel 182, § 3 van het Wetboek van vennootschappen, de afsluiting van de vereffening uitspreekt, beveelt het deposito in de Deposito- en Consignatiekas van de sommen en waarden die aan de schuldeisers of vennoten zijn toegekend en die hun niet bezorgd konden worden.

De consignatie geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1934 betreffende de toepassing der wetten op het onvrijwillig bezitsverlies van toonderpapier.

Artikel 193

Wanneer overeenkomstig artikel 198 van het Wetboek van vennootschappen, een vordering wordt ingesteld tegen de door de rechtbank aangewezen vereffenaars of tegen de personen die overeenkomstig artikel 185 van hetzelfde Wetboek als vereffenaars worden beschouwd, kan de rechtbank een inhouding ten belope van het juiste bedrag bevelen op de activa die op de dag van het vonnis nog geconsigneerd zouden zijn ten bate van de vennoten, om ze te bestemmen voor de aflossing van de schuldvordering van de eiser.

This legal text is unofficial.

Inhoudstafel

  • Boek II. Jaarrekening, geconsolideerde jaarrekening en formaliteiten inzake de openbaarmaking
    • Titel I. Jaarrekening
      • Hoofdstuk I. Algemene principes
        • Artikel 22
        • Artikel 23
        • Artikel 24
        • Artikel 25
        • Artikel 26
        • Artikel 27
      • Hoofdstuk II. Waarderingsregels
        • Afdeling I. Algemene beginselen
          • Artikel 28
          • Artikel 29
          • Artikel 30
          • Artikel 31
          • Artikel 32
          • Artikel 33
          • Artikel 34
        • Afdeling II. Aanschaffingswaarde – Beginselen en uitzonderingen
          • Artikel 35
          • Artikel 36
          • Artikel 37
          • Artikel 38
          • Artikel 39
          • Artikel 40
          • Artikel 41
          • Artikel 42
          • Artikel 43
          • Artikel 44
        • Afdeling III. Afschrijvingen en waardeverminderingen
          • Artikel 45
          • Artikel 46
          • Artikel 47
          • Artikel 48
          • Artikel 49
        • Afdeling IV. Voorzieningen
          • Artikel 50
          • Artikel 51
          • Artikel 52
          • Artikel 53
          • Artikel 54
          • Artikel 55
        • Afdeling V. Herwaarderingsmeerwaarden
          • Artikel 56
          • Artikel 57
        • Afdeling VI. Bijzondere regels
          • Onderafdeling I. Bijzondere regels betreffende de oprichtingskosten
            • Artikel 58
            • Artikel 59
          • Onderafdeling II. Bijzondere regels betreffende immateriële vaste activa
            • Artikel 60
            • Artikel 61
          • Onderafdeling III. Bijzondere regels betreffende materiële vaste activa
            • Artikel 62
            • Artikel 63
            • Artikel 64
            • Artikel 65
          • Onderafdeling IV. Bijzondere regels betreffende financiële vaste activa
            • Artikel 66
          • Onderafdeling V. Bijzondere regels betreffende vorderingen terugbetaalbaar op meer dan een jaar en op ten hoogste een jaar
            • Artikel 67
            • Artikel 68
          • Onderafdeling VI. Bijzondere regels betreffende voorraden
            • Artikel 69
            • Artikel 70
          • Onderafdeling VII. Bijzondere regels betreffende bestellingen in uitvoering
            • Artikel 71
            • Artikel 72
          • Onderafdeling VIII. Bijzondere regels betreffende geldbeleggingen en liquide middelen
            • Artikel 73
            • Artikel 74
            • Artikel 75
          • Onderafdeling IX. Bijzondere regels betreffende uitgestelde belastingen
            • Artikel 76
          • Onderafdeling X. Bijzondere regels betreffende schulden
            • Artikel 77
          • Onderafdeling XI. Bijzondere regels betreffende bestanddelen verworven in het kader van een fusie
            • Artikel 78
            • Artikel 79
          • Onderafdeling XII. Bijzondere regels betreffende bestanddelen verworven in het kader van een splitsing en/of een met splitsing gelijkgestelde verrichting
            • Artikel 80
            • Artikel 80bis
          • Onderafdeling XIII. Bijzondere regels betreffende bestanddelen verworven in het kader van een inbreng van een bedrijfsafdeling of van een algemeenheid van goederen
            • Artikel 81
      • Hoofdstuk III. Structuur van de jaarrekening
        • Afdeling I. Algemene beginselen
          • Artikel 82
          • Artikel 83
          • Artikel 84
          • Artikel 85
          • Artikel 86
          • Artikel 87
        • Afdeling II. Volledige jaarrekening: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting
          • Onderafdeling I. Schema van de balans
            • Artikel 88
          • Onderafdeling II. Schema van de resultatenrekening ...
            • Art 89.
          • Onderafdeling IIbis. ...
            • Artikel 90
          • Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
            • Artikel 91
        • Afdeling III. Jaarrekening in verkorte vorm: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting
          • Onderafdeling I. Schema van de balans
            • Artikel 92
          • Onderafdeling II. Schema van de resultatenrekening
            • Artikel 93
          • Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
            • Artikel 94
        • Afdeling III/1. Microschema van de jaarrekening: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting.
          • Onderafdeling I. Schema van de balans
            • Artikel 94/1
          • Onderafdeling II. Schema van de resultatenrekening
            • Artikel 94/2
          • Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
            • Artikel 94/3
        • Afdeling IV. Inhoud van bepaalde rubrieken
          • Onderafdeling I. Inhoud van bepaalde rubrieken van de balans
            • Artikel 95
          • Onderafdeling II. Inhoud van bepaalde rubrieken van de resultatenrekening
            • Artikel 96
          • Onderafdeling III. Inhoud van bepaalde verplichte vermeldingen in de toelichting
            • Artikel 97
      • Hoofdstuk IV.
        • Artikel 98
        • Artikel 99
        • Artikel 100
        • Artikel 101
        • Artikel 102
        • Artikel 103
        • Artikel 104
        • Artikel 105
    • Titel II. Geconsolideerde jaarrekening
      • Hoofdstuk I. Consolidatiekring
        • Artikel 106
        • Artikel 107
        • Artikel 108
        • Artikel 109
        • Artikel 110
        • Artikel 111
        • Artikel 112
      • Hoofdstuk II. Algemene beginselen
        • Artikel 113
        • Artikel 114
        • Artikel 115
        • Artikel 116
        • Artikel 117
        • Artikel 118
        • Artikel 119
        • Artikel 120
        • Artikel 121
        • Artikel 122
        • Artikel 123
        • Artikel 124
      • Hoofdstuk III. Waarderingsregels
        • Artikel 125
        • Artikel 126
        • Artikel 127
        • Artikel 128
        • Artikel 129
        • Artikel 130
        • Artikel 131
        • Artikel 132
      • Hoofdstuk IV. Consolidatiemethoden
        • Afdeling I. Algemene beginselen
          • Artikel 133
          • Artikel 134
          • Artikel 135
        • Afdeling II. Integrale consolidatie
          • Onderafdeling I. De geconsolideerde balans
            • Artikel 136
            • Artikel 137
            • Artikel 138
            • Artikel 139
            • Artikel 140
            • Artikel 141
            • Artikel 142
            • Artikel 143
            • Artikel 144
          • Onderafdeling II. De geconsolideerde resultatenrekening
            • Artikel 145
            • Artikel 146
            • Artikel 147
          • Onderafdeling III. De geconsolideerde toelichting
            • Artikel 148
          • Onderafdeling IV. Gemeenschappelijke bepaling
            • Artikel 149
        • Afdeling III. Evenredige consolidatie
          • Artikel 150
      • Hoofdstuk V. De vermogensmutatie
        • Artikel 151
        • Artikel 152
        • Artikel 153
        • Artikel 154
        • Artikel 155
        • Artikel 155/1
        • Artikel 156
        • Artikel 157
      • Hoofdstuk VI. Structuur van de geconsolideerde jaarrekening
        • Afdeling I. Algemene beginselen
          • Artikel 158
          • Artikel 159
          • Artikel 160
          • Artikel 161
          • Artikel 162
        • Afdeling II. Geconsolideerde jaarrekening: schema van de balans, schema's van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting
          • Onderafdeling I. Schema van de balans
            • Artikel 163
          • Onderafdeling II. Schema's van de resultatenrekening
            • Artikel 164
          • Onderafdeling III. Inhoud van de toelichting
            • Artikel 165
            • Artikel 166
        • Afdeling III. Inhoud van sommige posten van de geconsolideerde jaarrekening
          • Artikel 167
      • Hoofdstuk VII. ...
        • Artikel 168
        • Artikel 169
    • Titel III. Openbaarmaking van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening
      • Hoofdstuk I. Voorstelling van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening waarvan de neerlegging bij het Wetboek van Vennootschappen is voorgeschreven
        • Afdeling I. Opmaak van de jaarrekening waarvan de openbaarmaking door het Wetboek van Vennootschappen is voorgeschreven
          • Artikel 170
        • Afdeling II. Opmaak van de geconsolideerde jaarrekening waarvan de openbaarmaking door het Wetboek van Vennootschappen is voorgeschreven
          • Artikel 171
        • Afdeling III ...
          • Artikel 172
      • Hoofdstuk II. Openbaarmaking van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening
        • Artikel 173
        • Artikel 174
        • Artikel 175
        • Artikel 176
        • Artikel 177
        • Artikel 178
        • Artikel 178bis
        • Artikel 179
        • Artikel 180
        • Artikel 181
        • Artikel 182
        • Artikel 183
  • Boek III/1. De sociale balans
    • Titel I. Algemene beginselen
      • Artikel 191/1
    • Titel II. Inhoud sociale balans
      • Artikel 191/2
    • Titel III. Inhoud sociale balans voor kleine vennootschappen
      • Artikel 191/3
    • Titel IV. Inhoud van bepaalde rubrieken van de sociale balans
      • Artikel 191/4
  • Boek III/2. Het verslag van betalingen aan overheden
    • Titel I. Definities
      • Artikel 191/5
    • Titel II. Inhoud verslag van betalingen aan overheden
      • Artikel 191/6
    • Titel III. Inhoud geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden
      • Artikel 191/7
  • Boek IV. Consignatieprocedure en bestemming van de activa in geval van gerechtelijke ontbinding
    • Artikel 192
    • Artikel 193

CBN - CNC
City Atrium
Vooruitgangstraat 50 - 8ste verd.
1210 Brussel

Contact
Tel +32 (0)2 221 83 00
Email cnc-cbn@cnc-cbn.be

Footer menu NL

  • Organisatie
  • Vacatures

2018 © CNC-CBN

Created by dazzle