Gents hof van beroep volgt CBN

Nieuws

Omzetting van een vordering in kapitaal: het hof van beroep van Gent (26 februari 2019) brengt duidelijkheid en steunt zich hierbij op het standpunt van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen 

In CBN-advies 2011/9 - Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen van 6 april 2011 stelt de Commissie dat er in de rechtsleer geen eensgezindheid bestaat over de waarde waartegen een schuldvordering dient te worden ingebracht. Artikel 39, eerste lid KB W.Venn. stelt dat de inbrengwaarde overeenstemt met de bedongen waarde van de inbreng. De Commissie is in haar advies, op basis van de rechtsleer, van oordeel dat een schuldvordering zowel aan nominale waarde als aan economische waarde kan worden ingebracht. Het bestuursorgaan van de inbrenggenietende vennootschap dient de waarde van de vordering in de inbrengakte te bepalen. In hoofde van de inbrengende vennootschap is artikel 41, § 1 KB W.Venn. van toepassing. De aanschaffingswaarde van de deelnemingen of aandelen ontvangen als vergoeding stemt aldus overeen met de conventionele waarde van de omgezette vordering. 

Naar het oordeel van het hof van beroep te Gent “hebben de termen ‘bedongen waarde van de inbreng’ zoals vermeld in artikel 39, eerste lid KB W.Venn. en de term ‘conventionele waarde’ zoals vermeld in artikel 41, § 1, eerste lid KB W.Venn. in feite dezelfde betekenis. Het betreft de overeengekomen waarde die in de inbrengakte wordt bepaald. Die is voor de beide partijen dezelfde.” 

Het Gentse hof van beroep sluit zich aan bij het standpunt van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen dat een in kapitaal omgezette schuldvordering zowel aan nominale waarde als aan economische waarde kan worden ingebracht en besluit dat eenzelfde waarde moet worden gehanteerd  door zowel de inbrenggenietende als de inbrengende vennootschap.