CBN advies 128-4 - Voorafbetaling van belastingen
 

In het besluit van 8 oktober 1976 wordt bij de omschrijving van post IV «Belastingen» van de resultatenrekening bepaald dat in de mate waarin het bedrag van de voorafbetalingen en van de voorheffingen hoger is dan het geraamde bedrag van de verschuldigde belastingen, dit overschot op het actief moet worden geboekt. 

Uit deze omschrijving volgt dat een onderneming die onder de vorm van voorafbetalingen of voorheffingen teveel zou hebben gestort, dit overschot als een vordering onder de activa moet opnemen (post VII.B.2. «Overige debiteuren») : zij mag het teveel aan belastingen dat werd gestort niet behouden als een kost van het boekjaar waarin de betaling werd verricht. 

De vraag werd bovendien gesteld hoe te werk moet worden gegaan wanneer op verzoek van de onderneming de verrichte voorafbetalingen geheel of gedeeltelijk naar het volgende boekjaar worden overgedragen tot dekking van de belastingen die op de winsten van het volgende boekjaar zullen worden geheven. 

Luidens artikel 19 van het besluit mogen in de resultatenrekening slechts opbrengsten en kosten worden opgenomen die betrekking hebben op het boekjaar of op vorige boekjaren en mogen daarin geen opbrengsten of kosten voorkomen die betrekking hebben op toekomstige boekjaren. Het verzoek van een onderneming om voorafbetalingen naar het volgende boekjaar over te dragen om belastingverplichtingen die op dat boekjaar betrekking hebben te dekken, brengt noodzakelijk met zich dat de betrokken bedragen via de rekening 6701 (op het actief geboekte overschotten van betaalde belastingen) in mindering moeten worden gebracht van de kosten van het boekjaar en dat ze onder de activa worden opgenomen, onder de vorderingen. Tijdens het volgende boekjaar worden deze bedragen van deze actiefpost afgeboekt en als voorafbetaling voor het lopende boekjaar ten laste genomen.