COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2024/07 – Gevolgen verhoging groottecriteria voor vennootschappen

Advies van 11 september 20241

Inleiding

De Europese Commissie verhoogde eind 2023 de drempelwaarden van de groottecriteria voor ondernemingen en groepen. Hiertoe nam ze de Gedelegeerde Richtlijn 2023/2775 van 17 oktober 2023 aan tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aanpassingen van de groottecriteria voor micro-ondernemingen, kleine, middelgrote en grote ondernemingen of groepen2 . Deze verhoging werd doorgevoerd om rekening te houden met de hoge inflatiecijfers van de afgelopen jaren.3

De Gedelegeerde Richtlijn 2023/2775 werd in België in eerste instantie omgezet door de Wet van 28 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen Ibis4 .5 Deze wet behandelt enkel de verhoging van de drempelwaarden in de artikelen 1:24, § 1, 1:25, § 1, en 1:26, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: WVV), en betreft dus enkel de groottecriteria bij de vennootschappen en de groepen van beperkte omvang. De wet verhoogt daarnaast ook de drempelwaarden omvat in de artikelen 3:47 en 3:51 WVV die betrekking hebben op de mogelijkheid van verenigingen en stichtingen om een jaarrekening op te stellen naar een vereenvoudigd model. De Wet van 28 maart 2024 werd geamendeerd door de Wet van 15 mei 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen II6 , waarbij er een overgangsregeling werd toegevoegd aan de inwerkingtreding van de verhoogde criteria.

De groottecriteria voor de verenigingen en stichtingen werden verhoogd door het koninklijk besluit van 25 mei 2024 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wat betreft de groottecriteria voor micro- en kleine verenigingen en stichtingen7 . De verhoging van de groottecriteria bij verenigingen en stichtingen wordt in een afzonderlijk advies behandeld.

Verhoging drempelwaarden

Bij de drempelwaarden met betrekking tot de kleine vennootschappen (art. 1:24 WVV) wordt het bedrag van de jaaromzet exclusief btw verhoogd van 9.000.000 euro naar 11.250.000 euro en het bedrag van het balanstotaal van 4.500.000 euro naar 6.000.000 euro.8

Bij de drempelwaarden met betrekking tot de microvennootschappen (art. 1:25 WVV) wordt het bedrag van de jaaromzet exclusief btw verhoogd van 700.000 euro naar 900.000 euro en het bedrag van het balanstotaal van 350.000 euro naar 450.000 euro.9

Bij de drempelwaarden met betrekking tot de groepen van beperkte omvang (art. 1:26 WVV) wordt het bedrag van de jaaromzet exclusief btw verhoogd van 34.000.000 euro naar 42.500.000 euro en het bedrag van het balanstotaal van 17.000.000 euro naar 21.250.000 euro.10

De drempelwaarden in verband met het jaargemiddelde van het aantal werknemers worden niet aangepast in de artikelen 1:24, § 1, 1:25, § 1, en 1:26, § 1 van het WVV.

Inwerkingtreding

De Gedelegeerde Richtlijn 2023/2775 draagt de lidstaten op om de wetsbepalingen die de richtlijn omzetten uiterlijk van toepassing te maken op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2024, opdat ondernemingen of groepen zo spoedig mogelijk kunnen gebruik maken van de bijgestelde drempelwaarden.11 De richtlijn laat de lidstaten bovendien de ruimte om de verhoogde criteria toe te passen op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2023.12

De Wet van 28 maart 2024 stelt dat de verhoogde groottecriteria bij de vennootschappen “van toepassing [zijn] op de boekjaren die een aanvang nemen na 31 december 2023”.13 Het zijn dus de nieuwe, verhoogde drempelwaarden die gebruikt moeten worden om de grootte te bepalen van een vennootschap met betrekking tot diens eerste boekjaar dat aanvang heeft genomen na 31 december 2023. 

De Wet van 15 mei 2024 voegde hier de volgende overgangsbepaling aan toe:

“De regels die zijn opgenomen in de artikelen 1:24, § 2, 1:25, § 2, en 1:26, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, zijn voor één keer niet van toepassing op de opstelling en de openbaarmaking van de jaarrekeningen die de ondernemingen afsluiten na 31 december 2023. Voor die afsluiting wordt enkel rekening gehouden met de in de artikelen 147, 148 en 149 bedoelde verhoogde bedragen voor de jaaromzet en het balanstotaal van het betrokken boekjaar.”14

Om te bepalen of een vennootschap15 in een boekjaar dat is aangevangen na 31 december 2023 klein dan wel ‘groot’16 is, moet men enkel de cijfers van het boekjaar met betrekking tot de eerst op te stellen jaarrekening die een eindeboekjaardatum heeft na 31 december 2023 toetsen aan de (thans verhoogde) groottecriteria.17 De uitgestelde werking wordt bij deze afsluiting eenmalig uitgesloten, waardoor de cijfers van de twee voorgaande boekjaren uitzonderlijk niet aan de groottecriteria moeten worden getoetst. 

De precieze bewoordingen van de overgangsbepaling uit artikel 170 van de Wet van 28 maart 2024 zorgen ervoor dat er een verschil in werking is tussen een vennootschap die een boekjaar hanteert die gelijkloopt met een kalenderjaar, en een vennootschap die een gebroken boekjaar hanteert.

Voor de beoordeling of een vennootschap voor het boekjaar dat loopt van 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024, zijnde het eerste boekjaar dat aanvangt na 31 december 202318 , wordt aangemerkt als een kleine of een “grote” vennootschap, moet worden nagegaan of zij op 31 december 2024, zijnde de balansdatum van het boekjaar met betrekking tot de eerste op te stellen jaarrekening na 31 december 2023, meer dan één van de verhoogde groottecriteria overschrijdt.

Voor de beoordeling of een vennootschap voor een gebroken boekjaar dat loopt van 1 april 2024 tot 31 maart 2025 – in dit geval het eerste boekjaar dat aanvangt na 31 december 2023 - wordt aangemerkt als een kleine of een “grote” vennootschap, moet worden nagegaan of zij op 31 maart 2024, zijnde de balansdatum van het boekjaar met betrekking tot de eerste op te stellen jaarrekening na 31 december 2023, meer dan één van de verhoogde groottecriteria overschrijdt.

Voorbeelden

In de hierna uitgewerkte voorbeelden19 wordt er van uitgegaan dat de betrokken vennootschap geen dochtervennootschap noch moedervennootschap is en geen deel uitmaakt van een consortium. Bijgevolg moet enkel rekening gehouden worden met de enkelvoudige cijfers van de vennootschap zelf.

Voorbeeld 1: boekjaar loopt gelijk met kalenderjaar

Een vennootschap voert een boekhouding per kalenderjaar. Voor de boekjaren 2021, 2022 en 2023 werd de vennootschap aangemerkt als een “grote” vennootschap. De vennootschap heeft de volgende kencijfers20 :

  31/12/2023 31/12/2024 31/12/2025
Jaargemiddelde personeelsbestand 60 60 60
Omzet21 10.000.000 11.000.000 12.000.000
Balanstotaal 4.800.000 5.000.000 5.200.000

Voor de beoordeling of de vennootschap voor het boekjaar 2024, dit is het eerste boekjaar dat aanvangt na 31 december 2023, wordt aangemerkt als een kleine of een “grote” vennootschap, moet uitsluitend worden nagegaan of zij op 31 december 2024, zijnde de balansdatum van het boekjaar met betrekking tot de eerste op te stellen jaarrekening na 31 december 2023, meer dan één van de verhoogde criteria van het aangepaste artikel 1:24 WVV overschrijdt. 

Op balansdatum 31 december 2024 overschreed de vennootschap slechts één van de criteria vermeld in artikel 1:24 WVV: 

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 60 > 50;
  • omzet: 11.000.000 < 11.250.000;
  • balanstotaal: 5.000.000 < 6.000.000.

Bijgevolg wordt de vennootschap voor het boekjaar 2024 meteen aangemerkt als een kleine vennootschap.

Vanaf het daaropvolgende boekjaar, met name het boekjaar dat aanvangt op 1 januari 2025, geldt opnieuw de gewone regeling, met name dat wanneer meer dan één van de criteria vermeld in artikel 1:24 WVV worden overschreden of niet meer worden overschreden, dit slechts gevolgen heeft wanneer dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk, op balansdatum, meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden. 

Op balansdatum 31 december 2024 heeft de vennootschap maar één van de criteria overschreden. Ook op balansdatum 31 december 2023 werd er maar één van de (verhoogde) drempelwaarden overschreden.22 De vennootschap blijft klein in boekjaar 2025. 

Op balansdatum 31 december 2025 heeft de vennootschap meer dan één van de criteria overschreden:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 60 > 50;
  • omzet: 12.000.000 > 11.250.000;
  • balanstotaal: 5.200.000 < 6.000.000.

Door de uitgestelde werking blijft de vennootschap ook in boekjaar 2026 klein, aangezien de overschrijding van meer dan één van de criteria van artikel 1:24, § 2 WVV zich nog niet gedurende twee achtereenvolgende boekjaren heeft voorgedaan.

Voorbeeld 2: gebroken boekjaar

Een vennootschap hanteert gebroken boekjaren waarbij het boekjaar eindigt op 31 maart. Voor de boekjaren die werden aangevat op 1 april 2022 en 1 april 2023 werd de vennootschap aangemerkt als een kleine vennootschap. De vennootschap heeft de volgende kencijfers23 :

  31/03/2024 31/03/2025 31/03/2026
Jaargemiddelde personeelsbestand 60 60 60
Omzet 11.350.000 11.000.000 11.450.000
Balanstotaal 5.500.000 5.650.000 5.800.000

Voor de beoordeling of de vennootschap voor het boekjaar dat loopt van 1 april 2024 tot 31 maart 2025 - dit is het eerste boekjaar dat aanvangt na 31 december 2023 - wordt aangemerkt als een kleine of een “grote” vennootschap, moet uitsluitend worden nagegaan of zij op 31 maart 2024, zijnde de balansdatum van het boekjaar met betrekking tot de eerste op te stellen jaarrekening na 31 december 2023, meer dan één van de verhoogde criteria van het aangepaste artikel 1:24 WVV overschrijdt. 

Op balansdatum 31 maart 2024 overschreed de vennootschap meer dan één van de criteria vermeld in artikel 1:24 WVV: 

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 60 > 50;
  • omzet: 11.350.000 > 11.250.000;
  • balanstotaal: 5.500.000 < 6.000.000.

Bijgevolg wordt de vennootschap voor het boekjaar dat aanvangt op 1 april 2024 aangemerkt als een “grote” vennootschap.

Vanaf het daaropvolgende boekjaar, met name het boekjaar dat aanvangt op 1 april 2025, geldt opnieuw de gewone regeling. Dit wil zeggen dat wanneer meer dan één van de criteria vermeld in 1:24 WVV worden overschreden of niet meer worden overschreden, dit slechts gevolgen heeft wanneer dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk, op balansdatum, meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden. 

Op balansdatum 31 maart 2025 heeft de vennootschap niet meer dan één van de criteria overschreden:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 60 > 50;
  • omzet: 11.000.000 < 11.250.000;
  • balanstotaal: 5.650.000 < 6.000.000.

Op balansdatum 31 maart 2025 wordt dus voor het eerst niet meer dan één van de criteria overschreden. Er is slechts sprake van een wijziging van categorie wanneer tijdens twee opeenvolgende boekjaren de criteria worden overschreden (of niet langer worden overschreden). De vennootschap wordt bijgevolg voor het boekjaar dat aanvangt op 1 april 2025 nog steeds aangemerkt als een “grote” vennootschap.24

Op balansdatum 31 maart 2026 heeft de vennootschap meer dan één van de criteria overschreden:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 60 > 50;
  • omzet: 11.450.000 > 11.250.000;
  • balanstotaal: 5.800.000 < 6.000.000.

Op balansdatum 31 maart 2026 werd opnieuw meer dan één van de criteria overschreden. Bijgevolg wordt de vennootschap nog steeds als een “grote” vennootschap aangemerkt voor het boekjaar dat aanvangt op 1 april 2026. 

Voorbeeld 3:  impact van de verhoging van de criteria op langere termijn waarbij het boekjaar gelijk loopt met het kalenderjaar

Veronderstel een vennootschap met een einde boekjaardatum van 31 december. De cijfers in het rood geven aan wanneer de criteria25 werden overschreden.26 Om de grootte van de vennootschap te bepalen in boekjaren die aanvatten na 31 december 2023 moet men de verhoogde drempelwaarden gebruiken. 

Einde 31.12   31.12.2021     31.12.2022   31.12.2023     31.12.2024     31.12.2025     31.12.2026  
Personeel 60 60 60 60 60 60
Omzet 10 10 10 11 12 12
Balanstotaal 4,8 4,8 4,8 5,2 5,2 5,2
Criteria oud oud nieuw nieuw nieuw nieuw

De vennootschap zal in boekjaar 2023 worden gekwalificeerd als zijnde een ‘grote’ vennootschap (wegens het overschrijden van meer dan één van de ‘oude’ drempelwaarden in 2021 en 2022). 

De vennootschap zal in boekjaar 2024 worden gekwalificeerd als zijnde een kleine vennootschap (wegens het niet overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op balansdatum 31 december 2024).

De vennootschap zal in boekjaar 2025 worden gekwalificeerd als zijnde een kleine vennootschap (wegens het niet overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op balansdata 31 december 2023 en 31 december 2024).27

De vennootschap zal in boekjaar 2026 worden gekwalificeerd als zijnde een kleine vennootschap (wegens het niet overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op balansdatum 31 december 2024 en het wel overschrijden van meer dan één van deze drempelwaarden op balansdatum 2025).28

De vennootschap zal in boekjaar 2027 worden gekwalificeerd als zijnde een ‘grote’ vennootschap (wegens het overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op balansdata 31 december 2025 en 31 december 2026).

Voorbeeld 4:  impact van de verhoging van de criteria op langere termijn waarbij het boekjaar niet gelijk loopt met het kalenderjaar

Veronderstel een vennootschap met een einde boekjaardatum van 31 maart. De cijfers in het rood geven aan wanneer de criteria werden overschreden.29  Om de grootte van de vennootschap te bepalen in boekjaren die aanvatten na 31 december 2023 moet men de verhoogde drempelwaarden gebruiken.

Einde 31.03   31.03.2021     31.03.2022   31.03.2023     31.03.2024     31.03.2025     31.03.2026  
Personeel 60 60 60 60 60 60
Omzet 10 10 10 11 12 12
Balanstotaal 4,8 4,8 4,8 5,2 5,2 5,2
Criteria oud oud oud nieuw nieuw nieuw

 
De vennootschap zal in boekjaar dat start op 1 april 2022 worden gekwalificeerd als zijnde een ‘grote’ vennootschap (wegens het overschrijden van meer dan één van de ‘oude’ drempelwaarden op 31 maart 2021 en 31 maart 2022). 

De vennootschap zal in boekjaar dat start op 1 april 2023 worden gekwalificeerd als zijnde een ‘grote’ vennootschap (wegens het overschrijden van meer dan één van de ‘oude’ drempelwaarden op 31 maart 2022 en 31 maart 2023). 

De vennootschap zal in boekjaar dat start op 1 april 2024 worden gekwalificeerd als zijnde een kleine  vennootschap (wegens het niet overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op 31 maart 2024). 

De vennootschap zal in boekjaar dat start op 1 april 2025 worden gekwalificeerd als zijnde een kleine  vennootschap (wegens het niet overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op 31 maart 2024 en het voor het eerst wel overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op 31 maart 2025). 

De vennootschap zal in boekjaar dat start op 1 april 2026 worden gekwalificeerd als zijnde een ‘grote’  vennootschap (wegens het overschrijden van meer dan één van de verhoogde drempelwaarden op zowel 31 maart 2025 als 31 maart 2026). 

Voorbeeld 5: beoordeling op geconsolideerde of geaggregeerde basis

Veronderstel een groep die bestaat uit de volgende vennootschappen:

TOPCO: afsluitingsdatum boekjaar 30/06
MIDCO: dochtervennootschap van TOPCO; afsluitingsdatum boekjaar 31/12
SUBCO1: dochtervennootschap van MIDCO; afsluitingsdatum boekjaar 31/12
SUBCO2: dochtervennootschap van MIDCO; afsluitingsdatum boekjaar 31/03

Bij moedervennootschappen30 , zoals in dit voorbeeld TOPCO en MIDCO, gebeurt de beoordeling van de grootte niet op enkelvoudige basis, maar op geconsolideerde of geaggregeerde basis.31 SUBCO1 en SUBCO2 zijn geen moedervennootschappen, dus bij deze vennootschappen gebeurt de beoordeling van de groottecriteria op enkelvoudige basis.

De beoordeling van de grootte van TOPCO voor het boekjaar dat start op 01/07/202432 gebeurt aldus op basis van:

  1. de geconsolideerde cijfers van TOPCO op 30/06/202433  (consolidatie TOPCO, MIDCO, SUBCO1 en SUBCO2, rekening houdend met de gegevens op 30/06/202434  voor elke vennootschap); of
  2. de geaggregeerde cijfers (+ 20%-methode) van TOPCO 30/06/2024; MIDCO 31/12/2023; SUBCO1 31/12/2023; SUBCO2 31/03/2024.

De beoordeling van de grootte van MIDCO voor het boekjaar dat start op 01/01/202435 gebeurt op basis van:

  1. de geconsolideerde cijfers van TOPCO op 31/12/202436 (consolidatie TOPCO, MIDCO, SUBCO1 en SUBCO2, rekening houdend met de gegevens op 31/12/2024 voor elke vennootschap); of
  2. de geaggregeerde cijfers (+20%-methode) van TOPCO 30/06/2024; MIDCO 31/12/2024; SUBCO1 31/12/2024; SUBCO2 31/03/2024.

De beoordeling van de grootte van SUBCO1 voor het boekjaar dat start op 01/01/2024 gebeurt op basis van de enkelvoudige cijfers van SUBCO1 op 31/12/2024.

De beoordeling van de grootte van SUBCO2 voor het boekjaar dat start op 01/04/2024 gebeurt op basis van de enkelvoudige cijfers van SUBCO2 op 31/03/2024.

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat het ontwerp van dit advies op 18 juli 2024 ter openbare raadpleging werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (de Boekhoudrichtlijn).
  • 3Overwegingen 2, 3 en 4 bij Richtlijn 2023/2775.
  • 4Hierna: Wet van 28 maart 2024; BS 29 maart 2024.
  • 5Deze wet werd oorspronkelijk gepubliceerd met als datum 27 maart 2024, maar dit werd middels een publicatie in het Belgisch Staatsblad op 4 april 2024 rechtgezet.
  • 6Hierna: Wet van 15 mei 2024; BS 28 mei 2024.
  • 7Hierna: KB 25 mei 2024; BS 7 juni 2024.
  • 8Art. 147 Wet van 28 maart 2024.
  • 9Art. 148 Wet van 28 maart 2024.
  • 10Art. 149 Wet van 28 maart 2024.
  • 11Art. 2, lid 1, tweede lid Richtlijn 2023/2775; Overweging 6 bij Richtlijn 2023/2775.
  • 12Art. 2, lid 1, derde lid Richtlijn 2023/2775.
  • 13Art. 170, eerste lid Wet van 28 maart 2024.
  • 14Art. 170, tweede lid Wet van 28 maart 2024.
  • 15Art. 170 van de Wet van 28 maart 2024 is niet van toepassing op de verhoging van de drempelwaarden in de artikelen 1:28, 1:29, 1:30 en 1:31 WVV met betrekking tot de verenigingen en stichtingen. Zoals eerder staat vermeld werden de drempelwaarden van de groottecriteria in deze artikelen verhoogd door het KB van 25 mei 2024. Dit KB bevat ook een bepaling over de inwerkingtreding van deze verhoging, waarbij er eveneens een overgangsbepaling werd gestipuleerd. De overgangsbepaling in het KB is echter anders geformuleerd dan diegene die staat ingeschreven in artikel 170 van de Wet van 28 maart 2024, waardoor beide overgangsregelingen enkel apart kunnen worden geanalyseerd. Voor een analyse van de overgangsbepaling in het KB van 25 mei 2024 kan de lezer terecht bij CBN-advies 2024/08 – Gevolgen verhoging groottecriteria voor (i)vzw’s en stichtingen van 11 september 2024.
  • 16Het WVV definieert wat moet worden verstaan onder een kleine vennootschap maar bevat geen definitie van een grote vennootschap. In onderhavig advies wordt met een grote vennootschap bedoeld een vennootschap die niet aan de criteria voldoet om aangemerkt te worden als een kleine vennootschap.
  • 17Het boekjaar met betrekking tot de eerst op te stellen jaarrekening die een eindeboekjaardatum heeft na 31 december 2023 is ‘het betrokken boekjaar’ waar art. 170, tweede lid in fine van de Wet van 28 maart 2024 melding van maakt.
  • 18En dus het eerste boekjaar waarvoor de verhoging van de groottecriteria van toepassing is.
  • 19Met uitzondering van voorbeeld 5.
  • 20Waarbij in het rood de gegevens worden aangeduid die de verhoogde drempels overschrijden.
  • 21De Commissie wenst er de lezer aan te herinneren dat een vennootschap uitzonderlijk ook een boekjaar kan hebben dat korter of langer is dan twaalf maanden. Wanneer men de grootte van een vennootschap wenst te bepalen, en het boekjaar waarvan de cijfers dienen te worden getoetst aan de groottecriteria (uitzonderlijk) is verkort of verlengd, dient ofwel het omzetcijfer van dat boekjaar ofwel de omzetlimiet van de groottecriteria verhoudingsgewijs te worden bijgesteld in de toetsing. Zie hiervoor randnummers 11 t.e.m. 14 van CBN-advies 2022/03 - Beoordeling van de groottecriteria overeenkomstig artikelen 1:24 en 1:25 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 19 januari 2022. Zie ook CBN-advies 2010/10 - Duur van het boekjaar van 14 juli 2010.
  • 22In de praktijk zal de toetsing van de cijfers op balansdatum 31 december 2023 er niet toe doen, aangezien de eenmalige uitsluiting van het consistentiebeginsel voor een breuk zorgt tussen boekjaar 2023 en boekjaar 2024. Door de herintroductie van het consistentiebeginsel voor boekjaar 2025 zal de grootte van de vennootschap voor dat boekjaar ook niet veranderen ten opzichte van de grootte van de vennootschap voor boekjaar 2024.
  • 23Waarbij in het rood de gegevens worden aangeduid die de verhoogde drempels overschrijden.
  • 24Dus ook hier is het consistentiebeginsel opnieuw van toepassing. Aangezien de vennootschap op 31 maart 2024 meer dan één van de verhoogde criteria overschreed werd zij onmiddellijk “groot”. Het eenmalig niet overschrijden van meer dan één van de criteria op 31 maart 2025 kan de kwalificatie niet wijzigen.
  • 25De onderste rij in onderstaande tabel geeft aan of de balanscijfers van de in de bovenste rij vermelde balansdata aan de oude dan wel de nieuwe (verhoogde) criteria worden getoetst.
  • 26De bedragen van de omzet en het balanstotaal in de tabel worden uitgedrukt in miljoen.
  • 27In de praktijk zal de toetsing van de cijfers op balansdatum 31 december 2023 er niet toe doen, aangezien de eenmalige uitsluiting van het consistentiebeginsel voor een breuk zorgt tussen boekjaar 2023 en boekjaar 2024. Aangezien er om te bepalen of een vennootschap klein is in boekjaar 2025 steeds aan de verhoogde criteria dient te worden getoetst, geeft de tabel in de kolom van balansdatum 31.12.2023 aan dat normaal gezien hier de toetsing aan de nieuwe drempelwaarden dient te gebeuren.
  • 28De overschrijding van de drempelwaarden heeft dus nog geen twee opeenvolgende boekjaren plaatsgevonden, waardoor de gevolgen nog niet intreden.
  • 29De bedragen van de omzet en het balanstotaal in de tabel worden uitgedrukt in miljoen.
  • 30Een moedervennootschap is een vennootschap die een controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap (art. 1:15 WVV). Zie ook art. 1:24 § 6 en § 7 WVV: ook bij de vennootschappen die een consortium vormen of bij verbonden vennootschappen die geen moedervennootschappen zijn maar wel zijn opgericht met als enig doel de verslaggeving van bepaalde informatie te ontwijken, gebeurt de beoordeling van de groottecriteria op geconsolideerde of geaggregeerde basis, art. 1:24 § 7 WVV.
  • 31Zie voor een uitvoerige uiteenzetting van de beoordeling van de groottecriteria op geconsolideerde of geaggregeerde basis, Titel V van CBN-advies 2022/03 - Beoordeling van de groottecriteria overeenkomstig artikelen 1:24 en 1:25 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 19 januari 2022.
  • 32Zijnde het eerste boekjaar van TOPCO waarvoor de verhoogde drempelwaarden van de groottecriteria van toepassing zijn.
  • 33Zijnde de balansdatum van TOPCO van het boekjaar met betrekking tot de eerste op te stellen jaarrekening die een eindeboekjaardatum heeft na 31 december 2023.
  • 34De balansdatum van TOPCO; artikel 3:110 tweede lid KB WVV voorziet echter de mogelijkheid om, als het uiterst moeilijk is om de actief- en passiefbestanddelen en rechten en verplichtingen van de consoliderende vennootschap of van een dochteronderneming, dan wel opbrengsten en kosten uit de door de geconsolideerde resultatenrekening bestreken periode in de geconsolideerde jaarrekening op te nemen op de afsluitingsdatum van de consoliderende vennootschap, een ander tijdstip in aanmerking te nemen, voor zover er tussen de beschouwde periodes niet meer dan drie maanden zit.
  • 35Zijnde het eerste boekjaar van MIDCO waarvoor de verhoogde drempelwaarden van de groottecriteria van toepassing zijn.
  • 36Zijnde de balansdatum van MIDCO van het boekjaar met betrekking tot de eerste op te stellen jaarrekening die een eindeboekjaardatum heeft na 31 december 2023.