COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN
CBN-advies 2010-9 - Toepassingsgebied van het koninklijk besluit van
10 augustus 20091
Advies van 16 juni 2010
Via het koninklijk besluit van 10 augustus 2009 worden volgende categorieën van vennootschappen verplicht om informatie betreffende van enige betekenis zijnde transacties met verbonden partijen buiten normale marktvoorwaarden op te nemen in de toelichting: genoteerde vennootschappen2
, vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten op een MTF (Multilateral Trading Facility) zoals bedoeld in artikel 2, 4° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, en vennootschappen die meer dan één van de criteria bedoeld in artikel 16, § 1, eerste lid W.Venn. overschrijden.
Zoals bepaald in de Richtlijn 2006/46/EG, voorziet het koninklijk besluit evenwel volgende uitzondering: “Deze informatie is niet vereist voor transacties die zijn aangegaan tussen twee of meer leden van een groep, mits de dochterondernemingen die partij zijn bij de transactie, geheel in eigendom zijn van een dergelijk lid3 ”.
In advies 2010/14
heeft de Commissie duiding gegeven voor wat de interpretatie van deze uitzonderingsregel betreft. De Commissie is de mening toegedaan dat hier transacties worden bedoeld die plaatsvinden tussen vennootschappen van de groep die volledig in eigendom zijn van de groep of indien het bestuursorgaan van de vennootschap kan aantonen dat het belang van een eventuele minderheidsparticipatie van verwaarloosbare betekenis zou zijn (bijvoorbeeld 1 procent)5
. Deze transacties moeten alsdan dus niet worden opgenomen in deze staat van de toelichting.
De Commissie verduidelijkt deze interpretatie aan de hand van een voorbeeld. Veronderstel dat de moedervennootschap A 99 procent van de aandelen bezit van zowel dochtervennootschap X als dochtervennootschap Y. Y houdt de overige 1 procent aan van X en X houdt het restaandeel van Y aan. In dat geval behoren X en Y volledig toe aan de groep. De transacties van enige betekenis die buiten normale marktvoorwaarden zouden plaatsvinden tussen A, X en Y dienen dus niet opgenomen te worden in de nieuwe staat van de toelichting6
.
Hetzelfde geldt indien bijvoorbeeld de moedervennootschap A 100 procent van de aandelen bezit van dochteronderneming X en 40 procent van onderneming Y. X bezit de overige 60 procent van Y. Ook in dit geval moeten de transacties van enige betekenis die buiten normale marktvoorwaarden plaatsvinden tussen A, X en Y niet worden opgenomen in de nieuwe staat van de toelichting.
Aan de Commissie wordt de vraag gesteld of deze uitzonderingsregel enkel geldt voor genoteerde vennootschappen, of of het voldoende is dat de vennootschap, die aan het hoofd staat van een geconsolideerde groep, een genoteerde vennootschap is?
De vraagsteller schetst daarbij de volgende groepsstructuur: een genoteerde moedervennootschap M heeft twee dochtervennootschappen, de vennootschappen X en Y, waarvan zij 100 procent van de aandelen bezit. De aandelen van vennootschap Z zijn op hun beurt in handen van de vennootschappen X en Y.
De Commissie herhaalt dat enkel de vennootschappen die tot de bij aanvang van dit advies aangehaalde categorieën behoren, de betrokken transacties met verbonden partijen in hun jaarrekening moeten vermelden. Voor de door de vraagsteller geschetste situatie betekent dit dat in de statutaire jaarrekening van de (genoteerde) moedervennootschap M de betrokken transacties tussen de moedervennootschap M en haar verbonden partijen normalerwijze zouden moeten worden opgenomen. Transacties tussen M en X, M en Y evenals M en Z dus. Omwille van de uitzonderingsregel (het zou hier desgevallend gaan om transacties met dochtervennootschappen die volledig in eigendom zijn van de groep) hoeven deze transacties evenwel niet vermeld te worden in de toelichting van de statutaire jaarrekening van M.
Ook in de statutaire jaarrekening van vennootschap Z en de statutaire jaarrekeningen van de vennootschappen X en Y zouden de betrokken transacties normalerwijze moeten worden opgenomen voor zover deze vennootschappen tot een van de eerder geschetste categorieën behoren. Doch door de uitzonderingsmaatregel hoeft dit niet. Het blijven immers transacties tussen ondernemingen die in volle eigendom zijn van de groep.
- 1B.S. 24 augustus 2009. Dit koninklijk besluit voorziet in de omzetting in intern Belgisch algemeen jaarrekeningenrecht van artikelen 1, 6) en 2, 1) van Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (Publicatieblad van de Europese Unie, L 224/1, 16 augustus 2006).
- 2Cfr. artikel 4 W.Venn.
- 3Artikel 1, 6) Richtlijn 2006/46/EG stelt “Member States may exempt transactions entered into between two or more members of a group provided that subsidiaries which are party to the transaction are wholly owned by such a member”.
- 4C.B.N.-advies van 13 januari 2010.
- 5Net zoals in advies 2010/1 is het passend hier te vermelden dat bij een naamloze vennootschap minderheidsaandeelhouders een minderheidsvordering kunnen instellen die, op de dag waarop de algemene vergadering zich uitspreekt over de aan de bestuurders te verlenen kwijting, effecten bezitten die ten minste 1 procent vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de op die dag bestaande effecten, of op diezelfde dag effecten bezitten die een gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen ter waarde van ten minste 1.250.000 EUR.
- 6Dit zal ook gelden voor transacties die plaatsvinden tussen twee dochterondernemingen, ingeval de aandelen van deze twee dochtervennootschappen voor 100 % door dezelfde moedervennootschap worden aangehouden.