CBN-advies 150/4 - Investering voor een rationeler energieverbruik -Geïntegreerd energiebeheerprogramma
De Commissie werd ondervraagd over de boekhoudkundige verwerking voor elk der betrokken partijen, van een financieringssysteem dat wordt aangeduid als "geïntegreerd energiebeheerprogramma".
In dit financieringssysteem worden in een eerste fase de diverse kosten verbonden aan de energiebesparende investeringen, gedragen door de verkoper. De installaties zijn onmiddellijk eigendom van de klant.
In een tweede fase recupereert de verkoper de voorgeschoten uitgaven als volgt. De overeenkomst bepaalt dat de klant tijdens de terugbetalingstermijn een bedrag blijft betalen dat overeenstemt met wat zijn energie-aankopen zouden hebben gekost zonder energiebesparende investeringen.
Het verschil tussen dit bedrag en de werkelijke kost van de energie- aankopen is bestemd voor de verkoper, die het bedrag daarvan maandelijks vaststelt, tot het geïnvesteerde kapitaal plus intrest integraal is terugbetaald.
De verkoper waarborgt daarenboven dat de besparing zal volstaan om investeringen en financiële kosten te kunnen terugbetalingen binnen een vooraf betaalde termijn, zoniet neemt hij het saldo van de schuld aan het eind van deze termijn voor zijn rekening.
De Commissie is van oordeel dat voor de verwerking van dit soort verrichting in de jaarrekening moet worden uitgegaan van de economische realiteit daarvan.
Zij is derhalve de mening toegedaan dat het feit dat de vordering pas betaalbaar is in geval van een effectieve energiebesparing, niet kan worden beschouwd als een opschortende voorwaarde in de zijn van artikel 1181 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de toekomstige gebeurtenis - een effectieve energiebesparing- het essentieel kenmerk van de voorwaarde mist met name de onzekerheid. In de meeste zoniet alle gevallen zijn de betrokken verkopers er immers zeker van, gezien de toegepaste technologie, dat energie zal worden bespaard en kan de betaling a posteriori derhalve enkel worden beschouwd als een loutere betalings- en promotieformule.
De Commissie meent dan ook dat de koper - die onmiddellijk eigenaar wordt - de aankoop van een afschrijfbaar vast actief moet boeken en het bedrag van de schuld moet inschrijven - naar gelang van het geval - in de passiefrubriek VIII of IX, terwijl de verkoper het bedrag van de vordering moet inschrijven -naar gelang van het geval - in de actiefrubriek V of VII.
Komt er geen energiebesparing tijdens de overeengekomen periode, dan vervallen de vordering van de verkoper en de schuld van de koper a rato van het uitstaande saldo. In dit geval boekt de verkoper een minderwaarde op een vordering (rekening 642); de koper neemt (via de rekeningen 743 tot 749 Diverse bedrijfsopbrengsten, met passende benaming) de vermindering van zijn schuld in resultaat, als tegenwaarde van de tenlasteneming van de energiekost die niet is gedaald zoals contractueel was bedongen.