COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2-1 - Individuele  klanten‐ en  leveranciersrekeningen      

De  vraag  werd  gesteld  of  het  aanleggen  van  individuele  leveranciers‐ en klantenrekeningen verplicht  is  en  zo  ja  of  in  deze  rekeningen  zowel  de  mutaties  als  de  saldi  dan  wel  enkel de  saldi  moeten  tot  uiting  worden  gebracht.   
  
Het  aanleggen  van  individuele  rekeningen  door  een  onderneming  moet  worden beoordeeld  in  het  licht  van  de  organisatie  van  haar  boekhouding.  De  toepassing  van  de wettelijke  bepalingen  inzake  boekhouding  en  meer  bepaald  inzake  het  bewijs  tussen handelaars  wegens  handelsdaden  (artikel  20,  Boek  I,  Titel  III,  Wetboek  van  Koophandel) brengt  met  zich  mee  dat  ten  allen  tijde  elke  verrichting  met  een  met  name  genoemde derde  kan  worden  teruggevonden  en  geïdentificeerd  in  de  boekhouding.  Dit  doel  zal meestal  best  worden  bereikt,  vooral  als  de  onderneming  veelvuldige  betrekkingen  met deze  derde  onderhoudt,  door  het  aanleggen  van  een  individuele  rekening  voor  de betrokken  derde,  klant  of  leverancier  naargelang  van  het  geval.  Het  aanleggen  van  een bijzondere  rekening  zal  ook  nog  om  verschillende  redenen  vereist  zijn  indien  met  een derde  een  verhouding  van  rekening‐courant,  in  de  juridische  betekenis  van  het  woord, bestaat.   
  
Uit  het  voorgaande  vloeit  voort  dat  indien  een  individuele  rekening  werd  aangelegd  het aangewezen  is  in  deze  rekening  zowel  de  mutaties  als  de  saldi  tot  uiting  te  brengen.   
  
Zoals  reeds  werd  onderstreept  in  het  Verslag  aan  de  Koning  bij  het  koninklijk  besluit  van 7  maart  19781   zijn  de  ondernemingen  vrij  in  hun  keuze  van  het  materieel  hulpmiddel dat  wordt  gebruikt  om  de  gegevens  in  de  rekeningen  in  te schrijven.   
  
Dit  advies  doet  niets  af  aan  andere  verplichtingen  die  op  de  onderneming  rusten,  meer bepaald  op  fiscaal  gebied,  en  die  er  toe  strekken  op  systematische  wijze  een gedetailleerde  staat  op  te  maken  en  bij  te  houden  van  de  betrekkingen  met  klanten en leveranciers.2  
 

  • 1Het koninklijk besluit van 7 maart 1978 (B.S. 13 mei 1978) werd vervangen door het koninklijk besluit van 12 september 1983.
  • 2Zie, in dit verband, Parlementaire vraag nr. 88 van de Heer Coppieters d.d. 10 augustus 1979, Bulletin van Vragen en Antwoorden, 1979, Senaat nr. 23, blz. 731.