COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 114/7 – Condominium


Aan de Commissie werd de vraag gesteld of de berekening op geconsolideerde basis van de criteria voor de kleine en middelgrote ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 12, § 2 van het koninklijk besluit van 12 september 1983, van toepassing is op een joint venture, namelijk wanneer twee of meer ondernemingen samen voor een evenredig deel het gehele kapitaal van een andere onderneming bezitten. 

Volgens de bewoordingen van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 waarnaar de betrokken bepaling verwijst, is er sprake van een dochteronderneming «wanneer een andere onderneming, in rechte of in feite, een doorslaggevende invloed kan uitoefenen op de benoeming van ten minste de helft van haar leiders of op de oriëntering van haar beleid, en zulks krachtens overeenkomsten of uit hoofde van gehouden deelnemingen». 

Wanneer twee ondernemingen, elk voor een gelijk deel, het kapitaal van een derde bezitten, mag men veronderstellen dat zij elk afzonderlijk in staat zijn een beslissende invloed uit te oefenen op de benoeming van ten minste de helft van de leiders van deze laatste. De situatie is gelijkaardig wanneer zij elk, rechtstreeks of onrechtstreeks, een zelfde fractie - minder dan 50 % - in het kapitaal bezitten en het resterende deel van de aandelen is verdeeld onder houders die niet in staat zijn een beslissende invloed op de benoeming van de leiders van de onderneming uit te oefenen. Hetzelfde geldt ook nog wanneer beide, hoewel zij qua aandelenbezit geen gelijke fractie bezitten, overeenkomen eenzelfde bevoegdheid uit te oefenen voor de benoeming van deze leiders. 

Wanneer de controle verdeeld is over meer dan twee ondernemingen en geen van hen een beslissende invloed kan uitoefenen op de benoeming van ten minste de helft van de leiders van de betrokken onderneming, kan in de huidige stand van de wetgeving gesteld worden dat het in dit geval niet gaat om dochters en bijgevolg niet om verbonden ondernemingen zodat er geen verplichting bestaat om, voor de toepassing van bovenvermeld artikel 12, § 2, deze ondernemingen met een gedeelde controlebevoegdheid in de berekening van de criteria op geconsolideerde basis op te nemen.