COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2019/09 – Boekhoudplichtige onderneming

Advies van 4 september 20191

Algemeen

Met de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht werd het toepassingsgebied uitgebreid van de personen, lichamen en organisaties die worden onderworpen aan de in het Wetboek van economisch recht (hierna: WER) bepaalde boekhoudkundige verplichtingen.

De Commissie wenst in het bijzonder onder de aandacht te brengen dat de houders van een vrij beroep voortaan ook worden aangemerkt als boekhoudplichtige ondernemingen en aldus onderworpen worden aan de boekhoudkundige verplichtingen van het WER.

In onderhavig advies verduidelijkt de Commissie wie aangemerkt wordt als een boekhoudplichtige onderneming zoals gedefinieerd2  in het WER en vanaf wanneer deze worden onderworpen aan de boekhoudkundige verplichtingen van het WER. Voormelde wet van 15 april 2018 voorziet immers in een ruime overgangsperiode voor bestaande organisaties die vanaf 1 november 2018 worden aangemerkt als boekhoudplichtige ondernemingen en tot op dat ogenblik niet onderworpen waren aan de boekhoudkundige verplichtingen vermeld in Hoofdstuk 2, Titel 3 van Boek III WER.3

Iedere boekhoudplichtige onderneming onderworpen aan de boekhoudkundige verplichtingen vermeld in Hoofdstuk 2, Titel 3 van Boek III WER moet een voor de aard en de omvang van haar bedrijf passende boekhouding voeren waarbij deze de bijzondere wetsvoorschriften betreffende dat bedrijf in acht neemt.4  Een verduidelijking van de wijze waarop de respectievelijke boekhoudplichtige ondernemingen hun boekhouding moeten voeren, zal het voorwerp uitmaken van afzonderlijke adviezen.

Wettelijke definities

Onderneming – algemene definitie

Voor de toepassing van het WER5  wordt elk van volgende organisaties, behoudens andersluidende bepaling, aangemerkt als onderneming:

  • (a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
  • (b) iedere rechtspersoon;
  • (c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.

Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders bepaald in het WER of andere wettelijke bepalingen die in dergelijke toepassing voorzien:

  • (a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
  • (b) iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten aanbiedt op een markt;
  • (c) de Federale Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de hulpverleningszones, de prezones, de Brusselse Agglomeratie, de gemeenten, de meergemeentezones, de binnengemeentelijke territoriale organen, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Boekhoudplichtige onderneming

Het WER definieert6  een boekhoudplichtige onderneming als “een onderneming in de zin van artikel III.82 WER”.

Luidens artikel III.82, § 1 WER zijn de volgende ondernemingen boekhoudplichtig:

1° iedere onderneming in de zin van artikel I.1. eerste lid, 1°, eerste lid, a), die in België zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;

2° iedere onderneming naar Belgisch recht in de zin van artikel I.1. eerste lid, 1°, eerste lid, b) en c);

3° iedere onderneming met in België gevestigde bijkantoren7  ;

4° de openbare instellingen naar Belgisch recht die een statutaire opdracht vervullen van commerciële, financiële of industriële aard;

5° de instellingen, al dan niet met eigen rechtspersoonlijkheid die, met of zonder winstoogmerk, een commercieel, financieel of industrieel bedrijf uitoefenen en waarop dit hoofdstuk, per soort van instellingen, van toepassing wordt verklaard door een koninklijk besluit dat de verplichtingen die voor de betrokken ondernemingen voortvloeien uit de besluiten ter uitvoering van boek III, titel 3, aanpast aan wat vereist wordt door de bijzondere aard van de werkzaamheid of door het wettelijk statuut van de betrokken instelling.

In afwijking van het eerste lid zijn de volgende ondernemingen geen boekhoudplichtige onderneming:

1° de natuurlijke personen waarvan de zelfstandige beroepsactiviteit bestaat uit het uitoefenen van één of meerdere bestuursmandaten;

2° ondernemingen die uitsluitend de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf tot doel hebben met uitzondering van die ondernemingen die in de vennootschapsbelasting worden belast;

3° verenigingen en stichtingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere, uit een wetgeving of een overheidsreglementering voorvloeiende regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening, voor zover zij minstens gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van dit hoofdstuk;

4° verenigingen bedoeld in artikel 1, 1°, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen;

5° natuurlijke personen die in België een activiteit uitoefenen die inkomsten bedoeld in artikel 90, eerste lid, 1° bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 genereren, voor de activiteit verbonden met die inkomsten, zolang die inkomsten niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 37bis, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

6° de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie en de administratieve openbare instellingen bedoeld in artikel 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat.

Voor de boekhoudplichtige ondernemingen bedoeld in het eerste lid, 3°, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk alleen van toepassing op hun in België gevestigde bijkantoren met dien verstande dat hun gezamenlijke bijkantoren in België als één boekhoudplichtige onderneming worden beschouwd.

Verduidelijking van het begrip boekhoudplichtige onderneming

De personen, lichamen of organisaties die worden aangemerkt als boekhoudplichtige onderneming8 , worden omschreven vertrekkende van de definitie van het algemene ondernemingsbegrip9 . Dit houdt in dat de uitsluitingen die gelden voor het algemene ondernemingsbegrip doorwerken voor de definiëring van de boekhoudplichtige ondernemingen.10

Hierna volgt een verduidelijking van de frequentst voorkomende boekhoudplichtige ondernemingen.

Natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent

Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent in België is een boekhoudplichtige onderneming. 

Het begrip “zelfstandig” is de tegenpool van “in dienstverband” (het onderscheid tussen een zelfstandige en een werknemer) en behoeft geen verdere verduidelijking. Het begrip ‘beroepsactiviteit’ zal in een aantal gevallen niet zo eenduidig afgebakend zijn. Het begrip beroepsactiviteit houdt inherent in dat er sprake is van enige duurzaamheid in de uitgeoefende activiteiten. 

Voortaan worden dus ook de artsen, advocaten, accountants, verplegers, kinesisten, notarissen en alle andere beoefenaars van een vrij beroep die werken buiten een vennootschap, aangemerkt als boekhoudplichtige ondernemingen.

Niet elke activiteit van een natuurlijke persoon valt echter onder het ondernemingsbegrip. De wetgever11  geeft als voorbeeld de activiteit die louter kadert in het normale beheer van het persoonlijk vermogen van een natuurlijke persoon. De loutere inschrijving op, verwerving van of aanhouden van aandelen, effecten of deelbewijzen in een vennootschap met rechtspersoonlijkheid door een natuurlijke persoon wordt vermoed te kaderen in het normale beheer van zijn persoonlijk vermogen. Ook duurzame activiteiten in het kader van de deeleconomie worden door de algemene definitie van het ondernemingsbegrip gevat in de mate dat ze een beroepsactiviteit uitmaken. In de mate een activiteit in de deeleconomie bestaat uit een netwerk dat vraag en aanbod bij elkaar brengt om onderbenutte goederen en diensten te ontsluiten en dat hieruit geen inkomen wordt nagestreefd, zal er geen sprake zijn van een beroepsactiviteit, en dus ook niet van een onderneming.12

Een natuurlijke persoon die uitsluitend in het buitenland zelfstandige beroepsactiviteiten uitoefent is geen boekhoudplichtige onderneming. Dit volgt uit de expliciete vermelding van de woorden ‘in België’ in artikel III. 82, § 1, eerste lid WER. Voorbeeld: een natuurlijke persoon die in België woont en als bediende werkt bij een Belgische onderneming en daarnaast een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent in het buitenland maar geen zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent in België, is geen  boekhoudplichtige onderneming naar Belgisch recht.

Natuurlijke personen van wie de zelfstandige beroepsactiviteit bestaat uit de volgende activiteiten worden evenwel expliciet niet aangemerkt als boekhoudplichtige onderneming: 

  • het uitoefenen van één of meerdere bestuursmandaten; Onder bestuursmandaten worden de bestuursmandaten in de ruime zin beoogd. Bijvoorbeeld: de bestuurders en mandatarissen met een gelijkaardige functie zoals zaakvoerders, vaste vertegenwoordigers van een rechtspersoon-bestuurder, leden van een directiecomité of een dagelijks bestuur13 .
  • de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf;
  • het leveren van diensten aan particulieren via een erkend elektronisch platform voor zover deze inkomsten fiscaal niet worden aangemerkt als een beroepsinkomen (de zogenaamde deeleconomie14 ). 

Rechtspersonen naar Belgisch recht

Alle rechtspersonen naar Belgisch recht zijn, in principe, aan te merken als boekhoudplichtige ondernemingen. Uitzonderingen hierop zijn:

  • de publiekrechtelijke rechtspersonen die geen goederen of diensten aanbieden op een markt;
  • de ondernemingen die uitsluitend de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf tot doel hebben met uitzondering van de ondernemingen die in de vennootschapsbelasting worden belast;
  • verenigingen bedoeld in artikel 1, 1°, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen;
  • verenigingen en stichtingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere, uit een wetgeving of een overheidsreglementering voorvloeiende regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening, voor zover zij minstens gelijkwaardig zijn aan deze bepaald in het WER.

Wat betreft de hiervoor vermelde gelijkwaardigheid van de boekhoudverplichtingen herinnert de Commissie er aan dat de beoordeling of de regels voor het voeren en houden van een boekhouding gelijkwaardig zijn aan deze van het WER een bevoegdheid is van het bestuursorgaan. Noch de wetgever, noch de Regering hebben een lijst opgesteld van sectoren waar de problematiek van de gelijkwaardigheid rijst of waar de boekhoudkundige verplichtingen gelijkwaardig zijn aan de wettelijke regels. Het betreft een autonome beoordeling door het bestuursorgaan van de vereniging of stichting. Dienaangaande heeft de Commissie in januari 2007 een aanbeveling uitgebracht.15

Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid

Zoals reeds hoger vermeld zijn niet alle organisaties zonder rechtspersoonlijkheid aan te merken als een onderneming in de zin van de algemene ondernemingsdefinitie. Indien een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid bijvoorbeeld geen uitkeringsoogmerk heeft, en ook in de feiten geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie, is zij niet aan te merken als een onderneming in de zin van de algemene ondernemingsdefinitie. Bijgevolg is zij evenmin is aan te merken als een boekhoudplichtige onderneming. De Commissie merkt hierbij op dat iedere vennootschap naar Belgisch recht geacht wordt een uitkeringsoogmerk te hebben16 . Dit geldt niet alleen voor de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid maar ook voor deze zonder rechtspersoonlijkheid. De meest gekende vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid zijn de maatschappen met inbegrip van de stille maatschappen17  en de tijdelijke maatschappen18 .

Volgende organisaties zonder rechtspersoonlijkheid zijn niet boekhoudplichtig:

  • de feitelijke verenigingen die geen uitkeringsoogmerk hebben en die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
  • de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie en de administratieve openbare instellingen bedoeld in artikel 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat.

Wat betreft de organisaties zonder rechtspersoonlijkheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de organisaties zonder rechtspersoonlijkheid die opgericht zijn naar Belgisch recht en de organisaties zonder rechtspersoonlijkheid die opgericht zijn naar buitenlands recht. De organisaties zonder rechtspersoonlijkheid opgericht naar een buitenlands recht zijn uitsluitend boekhoudplichtig voor wat betreft de Belgische bijkantoren. De organisaties zonder rechtspersoonlijkheid opgericht naar Belgisch recht zijn, in principe, aan te merken als boekhoudplichtige ondernemingen.

De maten van een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid kunnen19  zelf ook een boekhoudplichtige onderneming zijn. De boekhoudkundige verwerking van de verrichtingen van een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid zal het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk advies.

Bijkantoren 

Een onderneming opgericht naar buitenlands recht met één of meer bijkantoren in België, wordt aangemerkt als een boekhoudplichtige onderneming met dien verstande dat de boekhoudkundige verplichtingen van het WER alleen van toepassing zijn op hun in België gevestigde bijkantoren. Hun gezamenlijke bijkantoren in België worden als één boekhoudplichtige onderneming aangemerkt.

Inwerkingtreding – overgangsbepalingen20

De Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht introduceert een definitie van het begrip boekhoudplichtige onderneming. Deze nieuwe definitie geldt vanaf 1 november 2018.21  De herdefiniëring van het algemene ondernemingsbegrip en de introductie van het nieuwe begrip boekhoudplichtige onderneming, heeft een belangrijke verruiming tot gevolg van de personen, lichamen en organisaties die onderworpen zijn aan de boekhoudverplichtingen vermeld in het WER. Hoewel de meeste personen, lichamen en organisaties die onder de verruimde definitie van een boekhoudplichtige onderneming vallen en voorheen niet onderworpen waren aan de boekhoudverplichtingen vermeld in het WER, reeds op één of andere wijze hun verrichtingen registreerden of moesten registreren (met name hoofdzakelijk ter naleving van diverse fiscale regelgeving), heeft de wetgever voorzien in een ruime overgangsbepaling om de voorheen toegepaste boekhoudkundige registratiemethode te aligneren met de boekhoudkundige verplichtingen opgenomen in het WER en de bijhorende uitvoeringsbesluiten. Het tijdstip vanaf wanneer een boekhoudplichtige onderneming onderworpen wordt aan de boekhoudkundige verplichtingen bepaald in Boek III, Titel 3, Hoofstuk 2 van het WER, wordt hieronder verduidelijkt.

Nieuwe onderneming 

Een boekhoudplichtige onderneming die start op 1 november 2018 of op een latere datum is vanaf haar aanvang onderworpen aan de boekhoudkundige verplichtingen vermeld in het WER.22

Bestaande onderneming – voorheen niet onderworpen

Voor een boekhoudplichtige onderneming die vóór 1 november 2018 reeds actief was maar nog niet onderworpen was aan de boekhoudkundige verplichtingen vermeld in het WER, gelden de boekhoudkundige verplichtingen opgenomen in het WER slechts vanaf het eerste boekjaar dat aanvangt vanaf 1 mei 2019.

Bestaande onderneming – voorheen onderworpen

Voor de boekhoudplichtige onderneming die vóór 1 november 2018 reeds actief was en reeds onderworpen was aan de boekhoudkundige verplichtingen in de zin van deze vermeld in het WER blijven de bepalingen van het WER onverkort van toepassing, uiteraard rekening houdend met de gewijzigde bepalingen van het WER en de bijhorende uitvoeringsbesluiten. Hiermee worden niet alleen de boekhoudplichtige ondernemingen beoogd die werden aangemerkt als een onderneming in de zin van artikel I.5 van het WER zoals dit gold vóór de wijziging van artikel I.5 WER door de Wet van 15 april 2018 houdende de hervorming van het ondernemingsrecht, maar ook de boekhoudplichtige ondernemingen die middels een verwijzing onderworpen werden aan deze boekhoudkundige verplichtingen. De meest voor de hand liggende voorbeelden hiervan zijn de (internationale) verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen alsmede de Belgische bijkantoren van deze verenigingen en stichtingen.

De wijzigingen die de voormelde Wet van 15 april 2018 met zich meebrengt voor de boekhoudplichtige ondernemingen die reeds voorheen onderworpen waren aan de boekhoudkundige verplichtingen vermeld in het WER, behoeven volgens de Commissie geen bijkomende verduidelijkingen.

 

Voorbeelden

Een advocaat, geneesheer, kinesist of een andere beoefenaar van een vrij beroep buiten een vennootschap die zijn boekhouding voert per kalenderjaar, is vanaf 1 januari 2020 onderworpen aan de boekhoud- en inventarisverplichtingen vermeld in het WER.

Een maatschap, die een organisatie is zonder rechtspersoonlijkheid, opgericht op 15 december 2018, is vanaf 15 december 2018 onderworpen aan de boekhoud- en inventarisverplichtingen vermeld in het WER en zal dus meteen een boekhouding moeten voeren.

Een maatschap opgericht op 15 december 2000 die in het verleden geen boekhouding voerde en haar boekhouding per kalenderjaar zal voeren, is vanaf 1 januari 2020 onderworpen aan de boekhoud- en inventarisverplichtingen vermeld in het WER.

Een feitelijke vereniging van kaartspelers die niet tot doel heeft om uitkeringen te doen en ook in de feite geen uitkeringen verricht, wordt niet aangemerkt als een onderneming en is derhalve niet aan te merken als een boekhoudplichtige onderneming.

Een bestuurder van een vennootschap heeft deze activiteit als enige zelfstandige activiteit. Deze bestuurder is geen boekhoudplichtige onderneming.

Een advocaat begint zijn zelfstandige activiteit vanaf 1 december 2018 en wordt meteen vanaf die datum een boekhoudplichtige onderneming.

Een natuurlijk persoon van wie de zelfstandige beroepsactiviteit bestaat uit de exploitatie van een landbouwbedrijf, is geen boekhoudplichtige onderneming.

Een ziekenhuis, onderworpen aan het koninklijk besluit van 9 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen, is geen boekhoudplichtige onderneming vermits deze wegens de aard van zijn hoofdactiviteit onderworpen is aan bijzondere, uit een wetgeving of een overheidsreglementering voorvloeiende regels betreffende het houden van zijn boekhouding en betreffende zijn jaarrekening, die gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van Hoofdstuk 2, Titel 3 van Boek III WER.

Een aannemer die als natuurlijke persoon samen met een andere persoon zijn aannemersactiviteiten uitoefent middels een maatschap, is een boekhoudplichtige onderneming.

Een natuurlijke persoon die op een passieve wijze zijn privépatrimonium beheert middels een maatschap is geen boekhoudplichtige onderneming. De maatschap zelf is daarentegen wel een boekhoudplichtige onderneming.

Een ambtenaar die in bijberoep een zelfstandige beroepsactiviteit als schrijnwerker uitoefent, is een boekhoudplichtige onderneming.

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerpadvies op 21 juni 2019 ter publieke consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2Artikel I.5 WER.
  • 3Artikel 258 van de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht.
  • 4Artikel III.82, § 2. WER.
  • 5Artikel I.1. eerste lid, 1° WER.
  • 6Artikel I.5. WER.
  • 7Voor de toepassing van de boekhoudkundige bepalingen vermeld in het WER worden bijkantoren en centra van werkzaamheden als synoniemen gezien. Ook het WVV spreekt voortaan enkel nog over bijkantoren.
  • 8Gedefinieerd in artikel I.5 WER. Deze verruimde definitie van boekhoudplichtige onderneming geldt vanaf 1 november 2018. Niet iedere boekhoudplichtige onderneming is vanaf 1 november 2018 onderworpen aan de boekhoudkundige verplichtingen vermeld in Boek III, Titel 3, Hoofdstuk 2 van het WER (zie IV. Inwerkingtreding – overgangsbepalingen van onderhavig advies).
  • 9Gedefinieerd in artikel I.1. eerste lid, 1° WER.
  • 10Zie ook Memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 7 december 2017 houdende hervorming van het ondernemingsrecht (DOC 54 2828/001), p.6.
  • 11Memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 7 december 2017 houdende hervorming van het ondernemingsrecht (DOC 54 2828/001), p.11.
  • 12Memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 7 december 2017 houdende hervorming van het ondernemingsrecht (DOC 54 2828/001), p. 10. In artikel III.82, § 1, tweede alinea, 5° WER wordt dit letterlijk verwoord als volgt: “natuurlijke personen die in België een activiteit uitoefenen die inkomsten bedoeld in artikel 90, eerste lid, 1° bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 genereren, voor de activiteit verbonden met die inkomsten, zolang die inkomsten niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 37bis, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992”.
  • 13Memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 7 december 2017 houdende hervorming van het ondernemingsrecht (DOC 54 2828/001), p.24 en 29.
  • 14Voor meer details hieromtrent wordt verwezen naar de Memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 7 december 2017 houdende hervorming van het ondernemingsrecht (DOC 54 2828/001), p.29-30.
  • 15Aanbeveling NFP van januari 2007 - Aanbevelingen inzake de gelijkwaardigheid van boekhoud- en jaarrekeningregels opgelegd door sectorale regelgevingen met de gemeenrechtelijke boekhoud- en jaarrekeningregels voor vzw’s, ivzw’s en stichtingen.
  • 16Dit volgt uit de definitie van artikel 1:1 WVV dat luidt als volgt: “Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van haar doelen is aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.
  • 17Hieronder vallen de voormalige stille handelsvennootschappen, de voormalige vennootschappen bij wijze van deelneming.
  • 18Hieronder vallen onder meer de voormalige tijdelijke handelsvennootschappen.
  • 19Het louter aanhouden van lidmaatschapsrechten van een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid heeft niet tot gevolg dat deze houder een boekhoudplichtige onderneming wordt.
  • 20Artikel 258 van de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht.
  • 21Artikel 260 van de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht.
  • 22De boekhoudkundige verplichtingen zoals bepaald in hoofdstuk 2 van titel 3 van Boek 3 van het WER.