COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN
CBN-advies 108/1 - Afwijkingen van de bepalingen van het K.B. van 8 oktober 1976 – Procedure
Artikel 15 van de wet van 17 juli 1975 bepaalt dat de Minister van Economische Zaken, in speciale gevallen en op gemotiveerd advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, afwijkingen mag toestaan van de regels getroffen krachtens artikel 4, 6de lid, artikel 7, 4de lid en de artikelen 10 en 11 van de wet.
De Minister heeft de Commissie om advies gevraagd naar aanleiding van een vrij groot aantal vragen om afwijking.
Verscheidene daarvan hadden betrekking op de toepassing van de bepalingen van de wet zelf en niet op de toepassing van de besluiten getroffen ter uitvoering van de hierboven vermelde artikelen; ze dienden derhalve als onontvankelijk te worden beschouwd. Het ging onder meer om vragen die erop gericht waren vrijstelling te bekomen van de verplichting een boekhouding te voeren of een vereenvoudigde boekhouding te mogen voeren naar de bepalingen van artikel 5 van de wet, terwijl de wettelijke voorwaarden, onder meer met betrekking tot de omzet, niet waren vervuld.
De meeste vragen om afwijking van de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 die aan de Commissie voor advies werden voorgelegd, hadden betrekking op de publikatie van het omzetcijfer. Gelet op de bemerkingen van de Raad van State ten aanzien van het regime der afwijkingen waarin door de wet is voorzien en met de bekommernis voor ogen om de betekenis van een sleutelbepaling van de wet niet te verminderen, heeft de Commissie slechts voor een beperkt aantal uitzonderlijke gevallen een gunstig advies gegeven voor het verlenen van een afwijking; enerzijds in de veronderstelling waarin door het Verslag aan de Koning bij het besluit is voorzien, namelijk wanneer het om een onderneming met niet-gediversifieerde produktie gaat die rechtstreeks concurreert met ondernemingen die wel een gediversifieerde produktie hebben, anderzijds wanneer de publikatie van het omzetcijfer, gelet op bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden, de vennootschap aanzienlijke schade zou hebben berokkend.
Tal van vragen om afwijking die aan de Commissie werden voorgelegd, waren niet gemotiveerd of niet gestaafd met elementen die het de Commissie zouden mogelijk hebben gemaakt zich uit te spreken over de gegrondheid van het verzoek. Zij heeft derhalve aanvullende inlichtingen moeten vragen.
Zij heeft daarnaast als gedragslijn aangenomen te vragen dat de verantwoordingen die tot staving van de vraag om afwijking worden verstrekt, door de commissaris-revisor of door de commissaris van de betrokken vennootschap worden geattesteerd.