Individuele Beslissing inzake Boekhoudrecht

IBB 2021/03 – Vastrentend effect

Beslissing van 10 februari 2021

 

Voorwerp van de aanvraag


Maatschappij A wil een verzekeringsproduct (een ‘branche’ 6 product) onderschrijven bij Maatschappij B, een verzekeringsmaatschappij naar Luxemburgs recht en wenst de bevestiging dat dit product boekhoudkundig niet kwalificeert als een vastrentend effect en niet als dusdanig boekhoudkundig dient te worden verwerkt.

Beschrijving van het product

Het betreft meer in het bijzonder een verzekeringscontract naar Luxemburgs recht dat aldaar gekwalificeerd wordt als een kapitalisatiecontract ‘branche 6’.

Het wettelijk kader van dit product vindt men in de Luxemburgse wet van 27 juli 1997 op het verzekeringscontract en meer in het bijzonder onder artikel 1 B, namelijk: « un contrat au porteur comportant l’engagement, en échange de versements uniques ou périodiques, de fournir une prestation fixée dans le contrat ou liée à l’évolution de la valeur ou du rendement des actifs auxquels le contrat est adossé ».

In realiteit gaat het om een nominatief contract i.t.t. een contract aan toonder.

In casu gaat het om een product met een vaste looptijd en waarvan de prestatie van Maatschappij B erin bestaat om de tegenwaarde te betalen van de waarde verbonden aan de onderliggende activa die verbonden zijn aan dit contract.

Deze onderliggende activa kunnen bestaan uit beleggingsfondsen (dit kunnen interne of externe collectieve en/of toegewezen fondsen zijn). Deze fondsen worden door de verzekeringnemer gekozen, afhankelijk van zijn risicoprofiel. De onderliggende activa bestaan uit ‘klassieke’ of gebruikelijke financiële producten. Aandelen van niet-beursgenoteerde vennootschappen waarover de verzekeringnemer of zijn aandeelhouder/ultimate beneficial owner direct of indirect zelf een controle uitoefent, of waarin deze een deelnemingsverhouding aanhoudt, worden structureel uitgesloten. Het vermogensbeheer van deze beleggingsfondsen wordt in principe door Maatschappij B uitbesteed aan een derde partij. 

In ruil voor één of meer stortingen aan Maatschappij B., beschikt Maatschappij A over een vordering op haar waarvan het bedrag varieert in functie van de evolutie van de waarde van de investeringen die deze verricht, overeenkomstig de aanwijzingen van Maatschappij A.

Maatschappij A heeft de mogelijkheid om arbitrages te doen van de onderliggende activa tijdens de looptijd van het contract. Dit staat los van het discretionaire beheer van de activa: de verzekeringnemer heeft immers het recht om zijn beleggingsprofiel te bepalen, wat gelinkt kan worden aan een switch tussen verschillende soorten fondsen of beleggingen. Ook binnen de klassieke Belgische TAK 23 die wordt aangeboden door Belgische verzekeringsmaatschappijen kan de verzekeringnemer regelmatig verzoeken om te switchen naar andere types van fondsen. Het intern fonds kan eventueel ‘toegewezen’ worden aan de verzekeringnemer. 

Het contract heeft een vaste looptijd van minstens 1 jaar en 1 dag en wordt vastgesteld in overleg met de verzekeringnemer, doch kan op elk moment geheel of gedeeltelijk vervroegd worden afgekocht op verzoek van deze laatste. 

Het contract is niet verhandelbaar op een secundaire markt.

Het contract loopt ten einde bij het verstrijken van de contractuele looptijd of naar aanleiding van een ‘wederinkoop’ op vraag van de verzekeringnemer. 

Vermits het contract een vaste looptijd heeft en het einde niet afhankelijk is van de menselijke levensduur, bij gebrek aan verzekerd hoofd, is het bijgevolg geen ‘levens’verzekeringscontract. Er is evenmin een ‘begunstigde’.

In Luxemburgs vakjargon spreekt men eerder van “un produit de capitalisation lié à des fonds d’investissement” (in het Nederlands: kapitalisatieproduct verbonden aan beleggingsfondsen) zoals hiervoor werd omschreven.

Samengevat gaat het om een Luxemburgs verzekeringsproduct met de volgende kenmerken:

  • “Kapitalisatiecontract” volgens Luxemburgs recht van het type “multi-supports”;
  • in ruil voor één of meer stortingen aan Maatschappij B., beschikt de verzekeringnemer over een vordering op Maatschappij B waarvan het bedrag varieert in functie van de evolutie van de waarde van de investeringen die de laatstgenoemde of een derde beheerder verricht, overeenkomstig de aanwijzingen van de belegger;
  • het contract kent een vaste looptijd en is niet afhankelijk van de menselijke levensduur. Er is geen verzekerd hoofd. Het betreft bijgevolg geen levensverzekeringscontract;
  • de vaste looptijd bedraagt minimum 1 jaar en 1 dag en een maximum bepaald in overleg met de verzekeringnemer. Hij wordt bij de inschrijving afgesproken tussen de verzekeringnemer en Maatschappij B;
  • de premie zal in dit geval in speciën betaald worden, ofschoon een betaling in natura ook mogelijk is volgens Belgisch of Luxemburgs recht;
  • er zijn bijkomende stortingen mogelijk;
  • de in aanmerking komende investeringen die aan het contract verbonden kunnen zijn, zijn externe en/of interne beleggingsfondsen waarvoor Maatschappij B geen enkele kapitaal- of rente-garantie verleent; eventueel ook individuele lijnen in aandelen, obligaties of andere beleggingen; aandelen van niet-beursgenoteerde vennootschappen waarin de verzekeringnemer zelf een ‘invloed’ heeft, worden structureel uitgesloten;
  • de waarde kan bijgevolg zowel stijgen als dalen. Dergelijke onderliggende investeringen zijn bijgevolg identiek aan deze van een intern beleggingsfonds van een tak 23-verzekering, al dan niet onder de vorm van een fonds dédié (toegewezen fonds);
  • een lijst van mogelijke investeringen wordt door Maatschappij B ter beschikking gesteld. Zij kan deze lijst echter te allen tijde aanpassen door investeringen toe te voegen of weg te laten;
  • de verzekeringnemer kan overdrachten tussen verschillende investeringen verrichten;
  • de verzekeringsprestatie zal altijd gelijk zijn aan de waarde van de reserve. De waarde van deze reserve zal variëren in functie van de evolutie van de onderliggende beleggingsfondsen en/of individuele lijnen (zowel stijgen als dalen);
  • er is geen kapitaal- , noch rendementsgarantie en de waarde kan eventueel zakken tot onder de gestorte premie(s);
  • de onderliggende beleggingsfondsen geven geen recht op winstdeelname;
  • er zullen geen periodieke inkomsten worden toegekend, noch zal het rendement op enig ogenblik worden ‘vastgeklikt’. De verzekeringnemer heeft enkel recht op de waarde van zijn belegging bij een (gedeeltelijke) afkoop of op einddatum;
  • de verzekeringnemer kan vervroegd geheel of gedeeltelijk afkopen vooraleer de afgesproken looptijd verstreken is.

Beslissing van het College

Gelet op de artikelen III.93 en III.93/1 van het Wetboek van economisch recht beslist het College in de zitting van 10 februari 2021 dat, gelet op de kenmerken van het product, een boekhoudkundige verwerking conform de principes voor vastrentende effecten niet mogelijk is. 

Het beschreven product waarborgt in casu geen rendement, noch kapitaal waardoor een jaarlijkse opbrengsterkenning van verlopen interesten gedurende de looptijd, gezien het onzeker karakter ervan, niet mogelijk is.

Vermits de effectieve inning van eventuele opbrengsten onzeker is tijdens de looptijd van het beschreven product, is enige opbrengsterkenning, behoudens terugname van een geboekte waardevermindering, niet mogelijk tot op het ogenblik van de vervaldag of bij vervroegde wederinkoop (art. 3:11, lid 2 KB WVV).

Het beschreven product dient op de actiefzijde van de balans te worden geboekt als "5101 Geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen".