COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2012/12 - Vrijstelling van subconsolidatie

Advies van 5 september 2012
 

Inleiding

Op basis van artikel 113, § 1 van het Wetboek van vennootschappen (hierna: W.Venn.) wordt een vennootschap, voor zover is voldaan aan een aantal voorwaarden1 , vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op te stellen indien zij zelf de dochtervennootschap is van een moedervennootschap die een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstelt, laat controleren en openbaar maakt.

Artikel 114 W.Venn. voegt hier evenwel aan toe dat deze vrijstelling niet van toepassing is wanneer alle of een deel van de aandelen die zijn uitgegeven door één van de vennootschappen die moeten worden geconsolideerd, zijn genoteerd in de zin van artikel 4 W.Venn.2

Aan de Commissie voor Boekhoudkundige Normen werd de vraag gesteld wat moet worden begrepen onder de zinsnede “één van de vennootschappen die moeten worden geconsolideerd” uit artikel 114 W.Venn.

 Een voorbeeld ter verduidelijking. We veronderstellen een moedervennootschap X die een aantal dochterondernemingen controleert zoals bepaald onder artikel 5 W.Venn. Op basis van de consolidatieverplichting zoals vastgelegd in artikel 110, § 1 W.Venn. moet zij bijgevolg een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstellen3 .

Deze moedervennootschap X is op haar beurt zelf een dochteronderneming van een genoteerde vennootschap Y. De vraag stelt zich of de moedervennootschap X in dat geval de vrijstelling van subconsolidatie kan inroepen. Behoort m.a.w. de vennootschap Y onder “één van de vennootschappen die moeten worden geconsolideerd”?

Analyse van de betrokken artikelen van het W.Venn.

Uit de samenlezing van de artikelen 113, § 1 en 114 W.Venn. begrijpt de Commissie dat met “één van de vennootschappen die moeten worden geconsolideerd” wordt verwezen naar de vennootschap die zich op de vrijstelling wenst te beroepen alsook haar dochterondernemingen. Er wordt m.a.w. niet verwezen naar de moedervennootschap die hogerop de bevrijdende geconsolideerde jaarrekening en jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstelt. Dit betekent dat in het geciteerde voorbeeld moedervennootschap X vrijgesteld is van subconsolidatie, tenzij zijzelf of een van haar dochterondernemingen zou zijn genoteerd. De notering van de vennootschap Y wijzigt hier niets aan.

Analyse van de Zevende richtlijn

De Commissie merkt bovendien op dat het W.Venn. hier afwijkt van de betrokken bepalingen uit de Zevende richtlijn4 . Artikel 7 die de vrijstelling van subconsolidatie regelt stelt in lid 1: “[...] verlenen de Lid-Staten vrijstelling van de in artikel 1, lid 1, bedoelde verplichting, aan een onder hun recht vallende moederonderneming die tevens dochteronderneming is, indien [...]”. Lid 3 voegt hieraan toe: “Dit artikel is niet van toepassing op vennootschappen waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn  93/22/EEG.”

Hieruit kan worden besloten dat het volgens de Zevende richtlijn enkel de moedervennootschap die zich op de vrijstelling wil beroepen is, die niet genoteerd mag zijn en dus niet haar dochterondernemingen.
 

  • 1Deze voorwaarden worden opgelijst in artikel 113, § 2, tweede lid W.Venn.
  • 2Artikel 4 W.Venn.: “Genoteerde vennootschappen zijn vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.”
  • 3De vennootschap vormt samen met haar dochtervennootschappen, of vennootschappen die samen een consortium uitmaken, in dit geval geen kleine groep in de zin van artikel 16, § 1 W.Venn. De vrijstelling van artikel 112 W.Venn. is dus niet van toepassing.
  • 4Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening; Publicatieblad Nr. L 193 van 18/07/1983, blz. 0001 – 0017.