COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2022/11 – Vermogensmutatiemethode

Advies van 22 juni 20221  

Toepassingsgebied

Elke moedervennootschap die onderworpen is aan de bepalingen van het gemeen recht inzake consolidatie, moet een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstellen, laten controleren en bekendmaken indien zij, alleen of gezamenlijk, één of meer dochterondernemingen controleert2

Een vennootschap wordt vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening en een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op te stellen wanneer ze deel uitmaakt van een groep van beperkte omvang.3  Dat betekent dat de vennootschap op geconsolideerde of geaggregeerde basis niet meer dan één van de criteria van art. 1:26, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: WVV) overschrijdt.4  

Onder “controle” over een vennootschap wordt verstaan, de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid5 . De vennootschap die een controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap wordt de “moedervennootschap” genoemd, en de vennootschap ten opzichte waarvan een controlebevoegdheid bestaat is de “dochtervennootschap”6 . Deze controle kan exclusief of gezamenlijk worden uitgeoefend (gemeenschappelijke dochtervennootschap)7 . Een vennootschap is in principe verplicht een geconsolideerde jaarrekening op te stellen wanneer zij ten minste één dochtervennootschap heeft. Deze dochtervennootschap wordt (in principe) opgenomen volgens de integrale consolidatiemethode.

Onder “geassocieerde vennootschap” wordt verstaan, elke andere vennootschap dan een dochtervennootschap of een gemeenschappelijke dochtervennootschap waarin een andere vennootschap een deelneming bezit en waarin zij een invloed van betekenis uitoefent op de oriëntatie van het beleid. Behoudens tegenbewijs wordt deze invloed van betekenis vermoed indien de stemrechten verbonden aan deze deelneming één vijfde of meer vertegenwoordigen van het totaal aantal stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van deze vennootschap.8  Geassocieerde vennootschappen worden doorgaans opgenomen in de consolidatie via de vermogensmutatiemethode.

In de geconsolideerde jaarrekening worden het vermogen, de financiële positie en het resultaat van het geconsolideerde geheel opgenomen alsof het om één enkele vennootschap ging. In de geconsolideerde jaarrekening9 :

  1. worden de actief- en passiefbestanddelen, rechten en verplichtingen alsmede opbrengsten en kosten van de consoliderende vennootschap en van haar dochterondernemingen waarover zij de exclusieve controle bezit integraal in de consolidatie opgenomen;
  2. worden de actief- en passiefbestanddelen, rechten en verplichtingen alsmede opbrengsten en kosten van gemeenschappelijke dochterondernemingen naar evenredigheid in de consolidatie opgenomen;
  3. worden de deelnemingen in geassocieerde vennootschappen gewaardeerd en het aandeel in het resultaat van deze vennootschappen vastgesteld met toepassing van de vermogensmutatiemethode.10  

De vermogensmutatiemethode wordt eveneens toegepast op deelnemingen in dochterondernemingen waarover de consoliderende onderneming wel een controle in feite bezit maar die buiten de consolidatie worden gelaten omdat de opname ervan in de consolidatie zou indruisen tegen het principe van het getrouw beeld.11  Ook deelnemingen in dochterondernemingen in vereffening, of in dochterondernemingen die hebben besloten hun bedrijf stop te zetten of waarvoor er niet meer kan van worden uitgegaan dat zij hun bedrijf zullen voortzetten, worden buiten de consolidatie gelaten en in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.12  

Gemeenschappelijke dochterondernemingen mogen in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode, wanneer hun bedrijf niet nauw geïntegreerd is in het bedrijf van de vennootschap die over de gezamenlijke controle beschikt.13  

De moedervennootschap dient in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening de geconsolideerde vennootschappen te identificeren met opgave van de gebruikte consolidatiemethode. Vennootschappen die gebeurlijk uit de consolidatie worden weggelaten, moeten eveneens worden aangeduid en de weglating moet worden gemotiveerd.14  

Zoals benadrukt in randnummer 1 moet een vennootschap een geconsolideerde jaarrekening en jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opstellen indien zij, alleen of gezamenlijk, de controle uitoefent over één of meerdere dochterondernemingen. Wanneer de moedervennootschap uitsluitend deelnemingen bezit in geassocieerde vennootschappen, is zij niet verplicht een geconsolideerde jaarrekening en jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op te stellen. 

De vermogensmutatiemethode hoeft niet te worden toegepast wanneer de toepassing ervan slechts van te verwaarlozen betekenis zou zijn.15  

Toepassing van de vermogensmutatiemethode16

De Commissie wenst te benadrukken dat de toepassing van de vermogensmutatiemethode geen aanleiding geeft tot een vrijstelling van subconsolidatie. Anders gezegd, geeft de opname van een vennootschap via de vermogensmutatiemethode geen vrijstelling aan een groep, die dus nog steeds verplicht is om te consolideren.17  

Eerste consolidatie 

Volgens de vermogensmutatiemethode worden de door de moedervennootschap aangehouden deelnemingen naar aanleiding van de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening opnieuw gewaardeerd: de historische aanschaffingswaarde van de deelnemingen wordt hierdoor telkens vervangen door het bedrag dat overeenkomt met het deel van het eigen vermogen van de betrokken vennootschap, inclusief het resultaat over het boekjaar, dat deze deelneming belichaamt18 . Het eigen vermogen van de betrokken vennootschap bestaat uit het verschil tussen de boekwaarde van de activa en de boekwaarde van de voorzieningen19  en schulden van deze vennootschap. Dit eigen vermogen omvat het resultaat van het boekjaar op datum van verwerving, behalve in zoverre hierop vóór de verwerving een interimdividend is toegekend.20  Dit laatste geldt praktisch ook bij de toekenning van een tussentijds dividend vóór de verwerving.

Indien binnen de groep geen uniforme waarderingsregels worden toegepast voor de waardering van de actief- en passiefbestanddelen van de geassocieerde vennootschap en voor de consolidatie, kunnen deze conform artikel 3:142, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: KB WVV) opnieuw worden gewaardeerd volgens de voor de consolidatie gehanteerde methoden. Wordt niet opnieuw gewaardeerd, dan moet zulks in toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening onder de waarderingsregels worden vermeld.

Bij de vermogensmutatiemethode worden de rekeningen van de geassocieerde vennootschap niet in deze van de consoliderende vennootschap geïntegreerd. Het gaat hier bijgevolg niet om een consolidatiemethode in de strikte betekenis van het woord, maar eerder om een bijzondere waarderingsmethode.

Voor zover het verschil tussen de boekwaarde van de deelneming en de hiermee overeenstemmende fractie van het eigen vermogen kan worden toegerekend aan identificeerbare actief- of passiefbestanddelen van de betrokken vennootschap, die een grotere of kleinere waarde hebben dan waartegen zij in de boekhouding van de betrokken vennootschap staan geboekt, wordt dit verschil toegerekend aan de waarde waartegen de deelneming in de geconsolideerde jaarrekening wordt geboekt.21  

Het resterende, niet-toerekenbare verschil wordt opgenomen onder de post “Consolidatieverschillen” in de geconsolideerde balans, aan de actiefzijde bij een positief consolidatieverschil, aan de passiefzijde in geval van een negatief consolidatieverschil. Deze consolidatieverschillen mogen niet worden gecompenseerd, behalve indien zij betrekking hebben op eenzelfde geassocieerde vennootschap. In dit laatste geval is compensatie verplicht.22

Voorbeeld

Stel dat de boekwaarde van de deelneming in de geassocieerde vennootschap 100 bedraagt en dat de fractie van het eigen vermogen van de geassocieerde vennootschap 80 is. Het verschil tussen de boekwaarde van de deelneming (100) en de hiermee overeenstemmende fractie van het eigen vermogen (80) bedraagt dus 20 (100 – 80). 

Dit verschil (20) kan voor een gedeelte (5) worden toegerekend aan terreinen die in werkelijkheid een grotere waarde hebben dan de boekwaarde waartegen ze in de balans van de geassocieerde vennootschap worden uitgedrukt. Desgevallend wordt de deelneming in de geassocieerde vennootschap in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder de rubriek "Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast" onder de "Financiële vaste activa" voor een bedrag van 80 + 5 = 85. Het resterend verschil (20 - 5 = 15) is dan het positief consolidatieverschil. 

Positieve consolidatieverschillen worden afgeschreven ten laste van de geconsolideerde resultatenrekening. Worden ze afgeschreven over meer dan vijf jaar, dan moet zulks worden gemotiveerd in de toelichting. Op deze verschillen worden aanvullende of niet-recurrente afschrijvingen toegepast wanneer het, ingevolge wijzigingen in de economische omstandigheden, niet langer economisch verantwoord is ze tegen die waarde te handhaven in de geconsolideerde balans. De afschrijvingen worden in de resultatenrekening geboekt in een afzonderlijke post van de bedrijfskosten of van de financiële kosten.23  

Negatieve consolidatieverschillen worden in beginsel niet in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen. Wanneer evenwel het negatieve consolidatieverschil te verklaren valt door een op de datum van verwerving van de deelneming of een nabij zijnde datum verwachte ongunstige ontwikkeling van de resultaten van de geassocieerde vennootschap of uit kosten die deze geassocieerde vennootschap naar verwachting zal veroorzaken, wordt het in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen voor zover en op het ogenblik dat deze vooruitzichten werkelijkheid worden.24  Is dit niet het geval, dan worden negatieve consolidatieverschillen definitief bijgeschreven bij het eigen vermogen van de geconsolideerde jaarrekening25

De deelneming in vennootschappen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast, wordt in de geconsolideerde balans opgenomen onder een afzonderlijke post van de financiële vaste activa, genoemd “Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast”.26  

Latere consolidaties 

De waarde waartegen de deelneming in de geconsolideerde jaarrekening, overeenkomstig artikel 3:142, § 1 en 2 KB WVV, is opgenomen, wordt vervolgens, naar gelang van het geval, verhoogd of verminderd met het bedrag van de tijdens het boekjaar of het gedeelte van het boekjaar opgetreden verandering in het deel van het eigen vermogen van de betrokken vennootschap dat deze deelneming belichaamt. Dit eigen vermogen omvat, naast het resultaat van het boekjaar, met uitsluiting evenwel van het gedeelte hiervan dat bij bestemming anderszins dan als dividend wordt toegekend, tevens de uitdrukking van een herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening.27  

De vermogensmutatiemethode wordt vaak omschreven als een one-line consolidation28 , daar slechts één bedrag, op één lijn gerapporteerd wordt in de geconsolideerde balans van de consoliderende vennootschap. Ook voor het resultaat van de vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, wordt slechts één bedrag, op één lijn, gerapporteerd in de resultatenrekening.

Er moet worden opgemerkt dat er in de toelichting melding zal worden gemaakt van de informatie zoals vereist door artikel 3:15, I, IV, X, XI en XII KB WVV.

Voorbeeld 1: waardering volgens de vermogensmutatiemethode

Neem bijvoorbeeld vennootschappen X en Y waarvan de balansen op 31.12.20X0 als volgt worden voorgesteld:

Vennootschap X – Enkelvoudige balans op 31.12.20X0

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 15.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Reserves 14.000
Andere activa 34.000 Schulden     15.000
Totaal 59.000 Totaal 59.000

Vennootschap Y – Enkelvoudige balans op 31.12.20X0

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 10.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa 2.000 Kapitaal 8.000
Andere activa 4.500 Reserves 4.500
    Schulden     4.000
Totaal 16.500 Totaal 16.500

Op 27 december 20X1 verwerft naamloze vennootschap X 20 % van de aandelen van naamloze vennootschap Y. De aanschaffingsprijs van deze deelneming bedraagt 4.000 euro. Op deze datum boekten vennootschapen X en Y een winst van respectievelijk 1.000 en 50029  euro.

De balansen van vennootschappen X en Y worden op 31.12.20X1 als volgt opgesteld:

Vennootschap X – Enkelvoudige balans op 31.12.20X1

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 15.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
     Deelneming in vennootschap Y 4.000 Reserves 15.00030
     Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Andere activa 31.00031       
Totaal 60.000 Totaal 60.000

Vennootschap Y – Enkelvoudige balans op 31.12.20X1

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 10.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa 2.000 Kapitaal 8.000
Andere activa 5.00032 Reserves 5.00033
    Schulden     4.000
Totaal 17.000 Totaal 17.000

Naar aanleiding van de consolidatie34  wordt het verschil berekend tussen de boekwaarde van de deelneming van vennootschap X in vennootschap Y (4.000) en het bedrag dat overeenstemt met 20 % van het eigen vermogen van vennootschap Y op het ogenblik van de verwerving35 , d.i. 20 % van 13.00036  = 2.600 euro.

Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre dit verschil kan worden toegerekend aan identificeerbare actief- of passiefbestanddelen van de betrokken vennootschap Y, die mogelijks een grotere of kleinere waarde hebben dan waartegen zij in de boekhouding van vennootschap Y staan geboekt37

Het verschil tussen de boekwaarde van de deelneming (4.000) en het hiermee overeenstemmende aandeel in het eigen vermogen (2.600) leidt tot een positief consolidatieverschil van 1.400 euro.

De nieuwe boekwaarde van de deelneming wordt in de geconsolideerde balans opgenomen onder de post "Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast" onder de "Financiële vaste activa".

28X Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 2.600  
2XX Consolidatieverschillen 1.400  
  aan 2820 Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat    4.000

Eerste balans opgesteld door vennootschap X op 31.12.20X1, na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie van vennootschap Z

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 1.12038 Eigen vermogen  
Materiële vaste activa 15.000 Kapitaal 30.000
Financiële vaste activa   Reserves 14.72039
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 2.600    
Andere activa 31.000       
Totaal 59.720 Totaal 59.720

Invloed van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X140  

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten – Afschrijving “Consolidatieverschillen”

280

 

 

Latere consolidaties

Hypothese 1: vennootschap Y maakt in het volgende boekjaar (20X2) 1.500 euro winst die wordt gereserveerd.

Vennootschap X – Enkelvoudige balans op 31.12.20X241  

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 15.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
     Deelneming in vennootschap Y 4.000 Reserves 15.000
     Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Andere activa 31.000       
Totaal 60.000 Totaal 60.000

Vennootschap Y – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2 

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 10.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa 2.000 Kapitaal 8.000
Andere activa 6.500 Reserves 5.000
    Resultaat van het boekjaar 1.500
    Schulden     4.000
Totaal 18.500 Totaal 18.500

Herberekening van het bedrag van de deelneming waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast: 

Aandeel in de winst van het boekjaar van geassocieerde vennootschap Y: 20 % van 1.500 = 300

Balans opgesteld door vennootschap X op 31.12.20X2, na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie van de vennootschap Z

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 84042 Eigen vermogen  
Materiële vaste activa 15.000 Kapitaal 30.000
Financiële vaste activa   Reserves 14.74043
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 2.90044    
Andere activa 31.000       
Totaal 59.740 Totaal 59.740

Invloed van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten – Afschrijving “Consolidatieverschillen”

280

Aandeel in de winst van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast

300

Hypothese 2: vennootschap Y maakt tijdens het volgende boekjaar een verlies van 1.500 euro.

Vennootschap X – Enkelvoudige balans op 31.12.20X245

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 15.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Y 4.000 Reserves 15.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Andere activa 31.000       
Totaal 60.000 Totaal 60.000

Vennootschap Y – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2 

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 10.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa 2.000 Kapitaal 8.000
Andere activa 3.500 Reserves 5.000
    Resultaat van het boekjaar (1.500)
    Schulden     4.000
Totaal 15.500 Totaal 15.500

Herberekening van het bedrag van de deelneming waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast: 

Aandeel in het verlies van het boekjaar van geassocieerde vennootschap Y: 20 % van (1.500) = -300

Balans opgesteld door vennootschap X op 31.12.20X2, na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie van de vennootschap Z

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 84046 Eigen vermogen  
Materiële vaste activa 15.000 Kapitaal 30.000
Financiële vaste activa   Reserves 14.14047
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 2.30048    
Andere activa 31.000       
Totaal 59.140 Totaal 59.140

Invloed van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Aandeel in het verlies van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast

300

 

 

Financiële kosten – Afschrijving “Consolidatieverschillen”

280

 

 

Hypothese 3: gedurende het boekjaar dat volgt, lijdt vennootschap Y een verlies van 15.000 euro.

Vennootschap X – Enkelvoudige balans op 31.12.20X249  

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 15.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Y 4.000 Reserves 15.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Andere activa 31.000       
Totaal 60.000 Totaal 60.000

Vennootschap Y – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2 

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 1.900 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa 0 Kapitaal 8.000
Andere activa 100 Reserves 5.000
    Resultaat van het boekjaar (15.000)
    Schulden     4.000
Totaal 2.000 Totaal 2.000

Herberekening van het bedrag van de deelneming waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast: 

Aandeel in het verlies van het boekjaar van geassocieerde vennootschap Y: 20 % van (15.000) = -3.000.

Het aandeel kan slechts worden opgenomen ten belope van maximaal 2.600 euro, zijnde de waarde waarvoor de deelneming in de geassocieerde vennootschap Y bij eerste consolidatie werd opgenomen. De waarde van een actiefbestanddeel kan op de balans immers nooit worden opgenomen voor een bedrag kleiner dan 0.50  

Balans opgesteld door vennootschap X op 31.12.20X2, na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie van de vennootschap Z

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 84051 Eigen vermogen  
Materiële vaste activa 15.000 Kapitaal 30.000
Financiële vaste activa   Reserves 11.84052
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Schulden 15.000
Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 053 ,54    
Andere activa 31.000       
Totaal 56.840 Totaal 56.840

Invloed van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Aandeel in het verlies van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast

2.600

 

 

Financiële kosten – Afschrijving “Consolidatieverschillen”

280

 

 

Voorbeeld 2: verkoop van de deelnemingen waarop vermogensmutatie is toegepast

Veronderstel dat vennootschap M op 1 maart 20X0 4.000 euro investeert om 20 % van de aandelen van de op te richten vennootschap F te verwerven. 

Vennootschap M – Enkelvoudige balans op 31.12.20X0

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 26.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Y 4.000 Reserves 15.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Resultaat van het boekjaar 400
Andere activa 20.000 Schulden 14.600
Totaal 60.000 Totaal 60.000

Vennootschap F – Enkelvoudige balans op 31.12.20X0

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 17.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa 2.000 Kapitaal 20.000
Andere activa 6.500 Resultaat van het boekjaar 1.500
    Schulden     4.000
Totaal 25.500 Totaal 25.500

Balans opgesteld door vennootschap M op 31.12.20X0, na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie van de vennootschap Z

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 26.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Reserves 15.70055
Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 4.30056 Schulden 14.600
Andere activa 20.000       
Totaal 60.300 Totaal 60.300

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X0

Kosten

Opbrengsten

 

 

Aandeel in de winst van de vennootschappen waarop vermogensmutatiemethode is toegepast

300

In de loop van 20X1 behalen vennootschappen M en F respectievelijk een resultaat van 500 euro en van 1.000 euro.

Vennootschap M – Enkelvoudige balans op 31.12.20X1

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 26.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap F 4.000 Reserves 15.40057
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Resultaat van het boekjaar 500
Andere activa 20.500  Schulden 14.600
Totaal 60.500 Totaal 60.500

 Vennootschap F – Enkelvoudige balans op 31.12.20X1 

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 17.000 Kapitaal 20.000
Financiële vaste activa 2.000 Reserves 1.500
Andere activa 7.500 Resultaat van het boekjaar 1.000
    Schulden     4.000
Totaal 26.500 Totaal 26.500

Balans opgesteld door vennootschap M op 31.12.20X1, na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie van de vennootschap Z

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 26.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Reserves 16.40058
Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 4.50059 Schulden 14.600
Andere activa 20.500       
Totaal 61.000 Totaal 61.000

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X1

Kosten

Opbrengsten

 

 

Aandeel in de winst van de vennootschappen waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast

200

Veronderstel dat vennootschap M in de loop van 20X2 de aandelen die zij bezit in vennootschap F verkoopt voor een bedrag van 5.000 euro. Aangezien de aanschaffingsprijs van de aandelen 4.000 euro bedroeg, realiseert vennootschap M in haar enkelvoudige jaarrekening een meerwaarde van 1.000 euro.

Volgende boekingen worden uitgevoerd in de enkelvoudige jaarrekening van X:

550      Kredietinstellingen: rekening-courant  5.000  
  aan 7631  Meerwaarde op de realisatie van financiële vaste activa   1.000
    2820 Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat – Aanschaffingswaarde   4.000

Vennootschap M – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 26.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelneming in vennootschap Z 10.000 Reserves 15.90060
Andere activa 26.00061 Resultaat van het boekjaar 1.50062
     Schulden 14.600
Totaal 62.000 Totaal 62.000

De Commissie beperkt zich in dit voorbeeld tot de verkoop van de aandelen van vennootschap F. Er wordt verondersteld dat de moederonderneming M nog andere dochterondernemingen (Z) heeft waarover zij een controle uitoefent en dus nog steeds gehouden is tot de opmaak van een geconsolideerde jaarrekening. 

De ‘geconsolideerde’ balans kan als volgt worden weergegeven:

Balans opgesteld door vennootschap M op 31.12.20X263  vóór consolidatie van de vennootschap Z64  

ACTIVA                                                               PASSIVA
Materiële vaste activa 26.000 Eigen vermogen  
Financiële vaste activa   Kapitaal 30.000
Deelnemingen in vennootschap Z 10.000 Reserves 17.400
Andere activa 26.000 Schulden     14.600
Totaal 62.000 Totaal 62.000

In deze situatie is de Commissie van oordeel dat het volledige bedrag van het aandeel in het resultaat van vennootschap F dat werd opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van vennootschap M, in mindering moet worden gebracht van het geconsolideerde resultaat als gevolg van de verkoop van deze deelneming.65  

In het kader van de consolidatie dient het (enkelvoudig) resultaat van 1.500 bijgevolg te worden verminderd met 50066

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

 

 

Geconsolideerd resultaat

1.00067

Boekhoudkundige verwerking van directe mutaties binnen het eigen vermogen van de geassocieerde vennootschap en van intra-groepstransacties (verkopen en dividenden)

Directe mutaties binnen het eigen vermogen van de geassocieerde vennootschap

In een vorige versie liet artikel 3:143 KB WVV (vroeger artikel 153 KB W.Venn.) vermoeden dat enkel het resultaat van het boekjaar van de vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast, een mutatie binnen het eigen vermogen van die vennootschap met zich kon meebrengen. Naar aanleiding van de publicatie van CBN-advies 2014/3 – De boekhoudkundige verwerking van mutaties binnen het eigen vermogen van een geassocieerde onderneming werd de tekst van het koninklijk besluit aangepast om rekening te houden met de direct-to-equity mutaties (dit zijn mutaties die onmiddellijk worden overgedragen naar het eigen vermogen). Artikel 3:143 KB WVV bepaalt het volgende:

“Dit eigen vermogen omvat, naast het resultaat van het boekjaar, met uitsluiting evenwel van het gedeelte hiervan dat bij bestemming anderszins dan als dividend wordt toegekend, tevens de uitdrukking van een herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening.”

In dit geval staat de verhoging van de post “Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast” niet in verband met de verhoging van het aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode is toegepast. Dit vloeit voort uit artikel 3:146 KB WVV waarin wordt bepaald dat het aandeel in de herwaarderingsmeerwaarde (of andere direct-to-equity mutaties) direct moet worden opgenomen onder de geconsolideerde reserves:

“Het aandeel in de herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening van de [consoliderende] vennootschap dat aan deze deelneming kan worden toegerekend, wordt vermeld in de geconsolideerde balans onder de rubriek “Reserves”.”

Intra-groepsverkopen (upstream & downstream sales)

Het aandeel in het resultaat van de betrokken vennootschap dat aan deze deelneming kan worden toegerekend, wordt opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening onder een afzonderlijke post “Aandeel in het resultaat van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast”.68  

De resultaten van verrichtingen tussen de consoliderende vennootschap of één van haar dochtervennootschappen en de vennootschappen waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast en die begrepen zijn in de boekwaarde van de activa van de consoliderende vennootschap (of één van haar dochtervennootschappen) of van een vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast, worden voor zover de daartoe noodzakelijke gegevens bekend of toegankelijk zijn, uit de geconsolideerde resultaten weggelaten.69  

Intra-groepsdividenden

De waarde [van de vennootschap waarop de vermogensmutatiemethode wordt toegepast] wordt eveneens verminderd met het bedrag van de dividenden met betrekking tot deze deelneming.70  

Uit de samenlezing van artikelen 3:136, 4° en 3:145, § 2, tweede lid KB WVV blijkt dat uit de geconsolideerde jaarrekening worden weggelaten: “de dividenden toegekend door de consoliderende vennootschap of door in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen aan de consoliderende vennootschap of aan in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen”.

Voorbeeld 3

In onderstaand voorbeeld wordt verondersteld dat vennootschap A nog andere deelnemingen heeft dewelke zij integraal dient te consolideren en derhalve verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen.

Op 1 december 20X1 verwerft vennootschap A 20 % van de aandelen van vennootschap B voor een bedrag van 500.

Vennootschap A – Enkelvoudige balans vóór verwerving van de aandelen van vennootschap B

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     660 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 300
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 2.800
Liquide middelen 2.100 Leveranciers 1.160
Totaal 5.760 Totaal 5.760

Vennootschap B – Enkelvoudige balans vóór verwerving van de aandelen door vennootschap A

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     800 Kapitaal 250
Liquide middelen 400 Reserves 800
    Financiële schulden 150
Totaal 1.200 Totaal 1.200

Na de verwerving van de aandelen van vennootschap B wordt de enkelvoudige balans van vennootschap A als volgt weergegeven:

Vennootschap A – Enkelvoudige balans na verwerving van de aandelen van vennootschap B

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     660 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 300
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 2.800
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 500 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 1.600    
Totaal 5.760 Totaal 5.760

Tussentijdse balans opgemaakt door vennootschap A op 01.12.20X1 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
(Positieve) consolidatieverschillen71 290 Kapitaal 1.500
Terreinen     660 Geconsolideerde reserves72 3.100
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 300
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 2.800
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 21073 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 1.60074    
Totaal 5.760 Totaal 5.760

Tijdens de periode van 1 december 20X1 tot 31 december 20X1 heeft vennootschap B een winst van 400 gerealiseerd.75  

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X1

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     800 Kapitaal 250
Liquide middelen 80076 Reserves 800
    Resultaat (01.12.20X1 – 31.12.20X1) 400
    Financiële schulden 150
Totaal 1.600 Totaal 1.600

Balans opgemaakt door vennootschap A op 31.12.20X1 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 23277 Kapitaal 1.500
Terreinen     660 Geconsolideerde reserves 3.122
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 300
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 2.800
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 29078     Resultaat vennootschap B 80
Liquide middelen 1.600     Afschrijving consolidatieverschil -5879
    Leveranciers 1.160
Totaal 5.782 Totaal 5.782

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X1

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

80

Upstream sales

Stel dat vennootschap A in de loop van 20X2 een terrein koopt van vennootschap B voor een bedrag van 1.000. Dankzij deze verkoop realiseert B een meerwaarde van 200. In de loop van 20X2 realiseren vennootschappen A & B allebei een winst van 500. 

Vennootschap A – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     1.66080 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 3.10081
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 500
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 500 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 1.10082    
Totaal 6.260 Totaal 6.260

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Liquide middelen 2.10083 Kapitaal 250
    Reserves 1.20084
    Resultaat periode 20X2 50085
    Financiële schulden 150
Totaal 2.100 Totaal 2.100

Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening van vennootschap A moet de door B gerealiseerde meerwaarde (200) ten belope van de deelneming van A in B (20 %), d.i. 40, worden weggelaten uit het geconsolideerde resultaat. In de geconsolideerde balans wordt de post "Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast" gebruikt als tegenrekening van deze weglating.

Balans opgemaakt door vennootschap A op 31.12.20X2 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 17486 Kapitaal 1.500
Terreinen     1.660 Geconsolideerde reserves 3.624
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 500
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 35087     Resultaat vennootschap B 14088
Liquide middelen 1.100     Afschrijving consolidatieverschil -11689
    Leveranciers 1.160
Totaal 6.284 Totaal 6.284

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

6090

Downstream sales

Stel dat vennootschap A in 20X2 een terrein (met boekwaarde 150) verkoopt aan vennootschap B voor een bedrag van 200. Dankzij de verkoop realiseert vennootschap A een meerwaarde van 50. Vennootschappen A en B maken een winst van respectievelijk 550 en 500.

Vennootschap A – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     51091 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 55092
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 500 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 2.30093    
Totaal 6.310 Totaal 6.310

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen 1.00094 Kapitaal 250
Liquide middelen 1.10095 Reserves 1.200
    Resultaat periode 20X2 500
    Financiële schulden 150
Totaal 2.100 Totaal 2.100

Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening van vennootschap A moet de door A gerealiseerde meerwaarde (50) ten belope van de deelneming van A in B (20 %), d.i. 10, worden weggelaten uit het geconsolideerde resultaat. In de geconsolideerde balans wordt opnieuw de post "Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast gebruikt" als tegenprestatie van deze weglating.

Balans opgemaakt door vennootschap A op 31.12.20X2 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 17496 Kapitaal 1.500
Terreinen     510 Geconsolideerde reserves 3.704
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 54097
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 38098     Resultaat vennootschap B99 180100
Liquide middelen 2.300     Afschrijving consolidatieverschil -116101
    Leveranciers 1.160
Totaal 6.364 Totaal 6.364

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Opbrengsten van het boekjaar

540102

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

100

Intra-groepsdividenden 

Om didactische redenen wordt de situatie waarin een tussentijds dividend wordt toegekend, onderscheiden van de situatie waarin een dividend wordt toegekend dat voortkomt uit de bestemming van het resultaat.

Hypothese 1: tussentijdse dividenden

Stel dat vennootschap B in 20X2 aan haar aandeelhouders een tussentijds dividend van 100 uitkeert. Vennootschappen A & B realiseren respectievelijk een winst van 600 euro en van 500 euro.

Vennootschap A – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     660 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa 3.500 Reserves 3.100
Liquide middelen 2.200103 Resultaat van het boekjaar 600
    Leveranciers     1.160
Totaal 6.360 Totaal 6.360

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     800 Kapitaal 250
Liquide middelen 1.200104 Reserves 1.100105
    Resultaat van het boekjaar 500
    Financiële schulden     150
Totaal 2.000 Totaal 2.000

Bij de consolidatie moet het bedrag van de door A ontvangen dividenden (20) worden weggelaten uit het financiële resultaat van A. 

Balans opgemaakt door vennootschap A op 31.12.20X2 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 174 Kapitaal 1.500
Terreinen     660 Geconsolideerde reserves 3.744
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 580106
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 370107     Resultaat vennootschap B 180108
Liquide middelen 2.200     Afschrijving consolidatieverschil -116109
    Leveranciers 1.160
Totaal 6.404 Totaal 6.404

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Opbrengsten van het boekjaar

580110

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

100

Hypothese 2: dividenden die voortkomen uit de bestemming van het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast
 
Stel dat vennootschappen A & B in de loop van 20X2 respectievelijk 600 euro en 500 euro winst maken.
 
Vennootschap A – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2
 
ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     660 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 600
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 500 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 2.200111    
Totaal 6.360 Totaal 6.360

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2 vóór bestemming van het resultaat

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     800 Kapitaal 250
Liquide middelen 1.300112 Reserves 1.200
    Resultaat van het boekjaar 500
    Financiële schulden     150
Totaal 2.100 Totaal 2.100

Tijdens de algemene vergadering van vennootschap B werd beslist om 300 euro aan dividenden van boekjaar 20X2 uit te keren.

Bij de consolidatie wordt het volledige aandeel in het resultaat van vennootschap B (100) opgenomen en wordt het bedrag (60) dat voortkomt uit de door vennootschap B uitgekeerde dividenden niet geschrapt uit het bedrag van de deelneming waarop vermogensmutatie werd toegepast, noch uit het financieel resultaat van vennootschap A. Het dividend zal door de vennootschap A immers pas in boekjaar 20X3 worden ontvangen en in de jaarrekening van vennootschap A worden geboekt.

Balans opgemaakt door vennootschap A op 31.12.20X2 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 174 Kapitaal 1.500
Terreinen     660 Geconsolideerde reserves 3.764
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 600
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 390113     Resultaat vennootschap B114 180115
Liquide middelen 2.200     Afschrijving consolidatieverschil -116116
    Leveranciers 1.160
Totaal 6.424 Totaal 6.424

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

100

Vennootschappen A & B maken in boekjaar 20X3 respectievelijk een winst van 600 euro en van 400 euro.

Vennootschap A – Enkelvoudige balans op 31.12.20X3

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     660 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 3.700117
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 600118
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 500 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 2.800119    
Totaal 6.960 Totaal 6.960

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X3 vóór bestemming van het resultaat

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     800 Kapitaal 250
Liquide middelen 1.400120 Reserves 1.400121
    Resultaat van het boekjaar 400
    Financiële schulden     150
Totaal 2.200 Totaal 2.200

Tijdens de algemene vergadering werd beslist om de winst van 400 bij de reserves te plaatsen.

Bij de consolidatie moet de waarde van de deelneming waarop vermogensmutatie is toegepast, verminderd worden en moet het bedrag (60) dat voortkomt uit de door vennootschap B uitgekeerde dividenden geschrapt worden uit het financieel resultaat van A.

Balans opgemaakt door vennootschap A op 31.12.20X3 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 116 Kapitaal 1.500
Terreinen     660 Geconsolideerde reserves 4.326
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 3.700
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 540122
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 410123     Resultaat vennootschap B124 260125
Liquide middelen 2.800     Afschrijving consolidatieverschil -174126
    Leveranciers 1.160
Totaal 6.986 Totaal 6.986

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X3

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Opbrengsten van het boekjaar

540

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

80

Aandeel in een ‘direct-to-equity’ mutatie

Stel dat het bestuursorgaan van B het bestuursorgaan van A er in 20X2 van op de hoogte brengt dat een herwaarderingsmeerwaarde van 200 in de enkelvoudige cijfers werd geboekt. Vennootschappen A en B maken respectievelijk een winst van 700 euro en van 500 euro.

Vennootschap A – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     660 Kapitaal 1.500
Financiële vaste activa   Reserves 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000 Resultaat van het boekjaar 700
     Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 500 Leveranciers 1.160
Liquide middelen 2.300127    
Totaal 6.460 Totaal 6.460

Vennootschap B – Enkelvoudige balans op 31.12.20X2

ACTIVA                                                               PASSIVA
Terreinen     1.000128 Kapitaal 250
Liquide middelen 1.300129 Herwaarderingsmeerwaarde 200
    Reserves 1.200
    Resultaat van het boekjaar 500
    Financiële schulden     150
Totaal 2.300 Totaal 2.300

Bij de consolidatie heeft de verhoging van de rubriek "Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast", komende van de herwaarderingsmeerwaarde van vennootschap B, als tegenboeking een directe verhoging van de rubriek "Geconsolideerde reserves".

Balans opgesteld door vennootschap A op 31.12.20X2 na toepassing van de vermogensmutatiemethode en vóór consolidatie met haar dochtervennootschappen

ACTIVA                                                               PASSIVA
Consolidatieverschillen 174 Kapitaal 1.500
Terreinen     660 Geconsolideerde reserves 3.904
Financiële vaste activa        Reserves vennootschap A 3.100
     Verbonden ondernemingen 3.000      Resultaat vennootschap A 700
    Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast 430130     Resultaat vennootschap B131 180132
Liquide middelen 2.300     Afschrijving consolidatieverschil -116
         Aandeel herwaarderingsmeerwaarden B 40
    Leveranciers 1.160
Totaal 6.566 Totaal 6.564

Gevolgen van de vermogensmutatiemethode op de geconsolideerde resultatenrekening 20X2

Kosten

Opbrengsten

Financiële kosten - Afschrijving “Consolidatieverschillen”

58

Aandeel in het resultaat van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast

100

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat het ontwerp van dit advies op 6 september 2021 en op 28 maart 2022 ter publieke consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2Artikel 3:23 WVV.
  • 3Artikel 3:25 WVV.
  • 4Artikel 1:26, § 1 en 3, derde lid WVV: jaargemiddelde van het aantal werknemers: 250; jaaromzet, exclusief BTW: 34 mio euro en balanstotaal: 17 mio euro.
  • 5Artikel 1:14, § 1 WVV.
  • 6Artikel 1:15 WVV.
  • 7Artikel 1:17 en 1:18 WVV.
  • 8Artikel 1:21 WVV.
  • 9Artikel 3:124 KB WVV.
  • 10Andere deelnemingen (deze die worden aangehouden in vennootschappen die geen geassocieerde vennootschappen zijn), krijgen geen specifieke waardering in de geconsolideerde jaarrekening. Deze deelnemingen worden opgenomen in de rubriek “Andere ondernemingen” onder de financiële vaste activa.
  • 11Artikel 3:100 juncto artikel 3:98 KB WVV. De toepassing van deze bepaling wordt vermeld en gemotiveerd in de toelichting.
  • 12Artikel 3:100 juncto artikel 3:99 KB WVV.
  • 13Artikel 3:124, tweede lid KB WVV.
  • 14Artikel 3:156, II. en III. KB WVV. Opmaken en neerleggen van de geconsolideerde jaarrekening en het geconsolideerde jaarverslag, Departement Micro-economische informatie - Dienst Balanscentrale, NBB, 2.
  • 15Artikel 3:148 KB WVV.
  • 16Artikel 3:124, 1ste lid, 3° KB WVV. Artikelen 3:141 tot 3:148 KB WVV.
  • 17Neem bij wijze van voorbeeld vennootschap A (een geassocieerde vennootschap die zelf ook een moedervennootschap is van dochtervennootschap B) die via de vermogensmutatiemethode is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van moedervennootschap M. Vennootschap A zal niet worden vrijgesteld van subconsolidatie van de rekeningen van dochtervennootschap B.
  • 18Artikel 3:142, § 1, eerste lid KB WVV.
  • 19De Commissie verduidelijkt dat in dezelfde rekening 16 van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel (hierna: MAR) alsook in de overeenstemmende rubriek in het schema van de balans (post VII) behalve de “voorzieningen” ook sprake is van “uitgestelde belastingen”. Ook deze uitgestelde belastingen zullen mede in mindering worden gebracht van de activa.
  • 20Artikel 3:142, § 2 KB WVV.
  • 21Artikel 3:142, § 3 KB WVV.
  • 22Artikel 3:142, § 4 KB WVV.
  • 23Artikel 3:131, § 1 KB WVV.
  • 24Artikel 3:131, § 2 KB WVV.
  • 25Zie ook het schema van de geconsolideerde jaarrekening in Bijlage 5 bij het KB WVV, Passiva, rubriek V. Consolidatieverschillen.
  • 26Artikel 3:141 KB WVV.
  • 27Artikel 3:143, eerste lid KB WVV.
  • 28S. PLATEAU en G. VAN HERCK, Handboek consolidatie IFRS en BGAAP, Leuven, ACCO, 2009, 182.
  • 29Er wordt verondersteld dat er geen resultaat werd geboekt tussen 27.12.20X1 en 31.12.20X1.
  • 3014.000 + 1.000 (winst van het boekjaar).
  • 3134.000 - 4.000 (aankoop deelneming in Y) + 1.000 (winst van het boekjaar).
  • 324.500 + 500 (winst van het boekjaar).
  • 334.500 + 500 (winst van het boekjaar).
  • 34Er wordt verondersteld dat vennootschap X omwille van de participatie in vennootschap Z consolidatieplichtig is.
  • 35Inclusief het door Y geboekte resultaat op 27.12.20X1. Zie randnummer 12 van onderhavig advies.
  • 3612.500 (eigen vermogen) + 500 (door Y gerealiseerde winst op 27.12.20X1).
  • 37In dit voorbeeld wordt ervanuit gegaan dat er geen bedrag kan worden toegerekend.
  • 38Dit consolidatieverschil wordt afgeschreven ten bedrage van 280 (20 % van 1.400).
  • 3915.000 - 280 (afschrijvingskosten consolidatieverschil) = 14.720.
  • 40Er wordt verondersteld dat tussen 01.01 en 31.12 geen andere resultaten zijn geboekt.
  • 41Er wordt verondersteld dat zich hier geen wijzigingen hebben voorgedaan.
  • 42Dit consolidatieverschil wordt afgeschreven ten bedrage van 280 (20 % van 1.400). 1.120 - 280 = 840.
  • 4314.720 - 280 (afschrijvingskosten consolidatieverschil) + 300 (aandeel in de winst van vennootschap Y) = 14.740.
  • 442.600 (waarde van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast op 31.12.20X1) + 300 (aandeel in de winst van vennootschap Y).
  • 45Er wordt vanuit gegaan dat er geen enkele wijziging werd doorgevoerd.
  • 46Dit consolidatieverschil wordt afgeschreven ten bedrage van 280 (20 % van 1.400). 1.120 - 280 = 840.
    In overeenstemming met art. 3:131, § 1, tweede lid KB WVV zal moeten worden nagegaan in hoeverre het verlies bij de geassocieerde vennootschap geen aanleiding zal geven tot aanvullende of niet recurrente afschrijvingen.
  • 4714.720 - 280 (afschrijvingskosten consolidatieverschil) - 300 (kosten) = 14.140.
  • 482.600 (waarde van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast op 31.12.20X1) - 300 (aandeel in het verlies van vennootschap Y).
  • 49Er wordt vanuit gegaan dat er geen enkele wijziging werd doorgevoerd.
  • 50Wanneer de onderneming zich evenwel financieel garant stelt ten opzichte van de vennootschap waarin ze de effecten aanhoudt, wordt het negatieve gedeelte van het eigen vermogen (hier -400 euro) op de geconsolideerde balans opgenomen als voorziening (zo zal bij wijze van voorbeeld een voorziening worden aangelegd in geval de vennootschap garant staat voor het sociaal passief of in geval van verplichtingen inzake nucleaire of milieurisico’s). Het bedrag van de voorziening is desgevallend niet beperkt tot het bedrag van het negatief gedeelte van het eigen vermogen van de geassocieerde vennootschap. Het aanleggen van voorzieningen gebeurt overeenkomstig de algemene bepalingen.
  • 51Dit consolidatieverschil wordt afgeschreven ten bedrage van 280 (20 % van 1.400). 1.120 – 280 = 840.
    In overeenstemming met art. 3:131, § 1, tweede lid KB WVV zal moeten worden nagegaan in hoeverre het verlies bij de geassocieerde vennootschap niet zal moeten worden herleid tot nul via aanvullende of niet-recurrente afschrijvingen.
  • 5214.720 - 280 (afschrijvingskosten consolidatieverschil) - 2.600 (kosten) = 11.840.
  • 532.600 (waarde van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast op 31.12.20X1) - 3.000 (aandeel in de winst van vennootschap Y), opgenomen tegen maximaal 2.600.
  • 54Er wordt opgemerkt dat de ‘theoretische’ waarde van de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast, op 31.12.20X2 -400 bedraagt. In het daaropvolgende boekjaar dient deze waarde als vertrekpunt te worden genomen voor de waardering van de deelnemingen waarop vermogensmutatie is toegepast. Stel dat het aandeel in de winst van vennootschap Y op 31.12.20X3 500 bedraagt, dan zal het bedrag dat wordt opgenomen onder de rubriek “Vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast” gelijk zijn aan 100 (-400 + 500).
  • 5515.000 + 400 (resultaat van het boekjaar van vennootschap M) + 300 (aandeel in het resultaat van vennootschap F na aanwerving van de aandelen).
  • 564.000 (20 % van het eigen vermogen van vennootschap F bij de verwerving van de aandelen) + 300 (aandeel in het resultaat van vennootschap F dat werd gerealiseerd na verwerving van de aandelen door vennootschap M).
  • 5715.000 + 400 (resultaat boekjaar 20X0).
  • 5815.700 + 500 (resultaat van het boekjaar van vennootschap M) + 200 (aandeel in het resultaat van vennootschap F).
  • 594.300 + 200 (aandeel in het resultaat van F).
  • 6015.400 + 500 (het in X1 gerealiseerde resultaat wordt toegevoegd aan de reserves).
  • 6120.500 + 5.000 (verkoop aandelen F) + 500 (resultaat boekjaar 20X2).
  • 621.000 (meerwaarde) + 500 (resultaat boekjaar 20X2).
  • 63De nodige gegevens zullen overeenkomstig artikel 3:152 KB WVV worden vermeld in de toelichting om een betekenisvolle vergelijking tussen de opeenvolgende geconsolideerde jaarrekeningen mogelijk te maken, aangezien de bedragen van het voorafgaande boekjaar niet vergelijkbaar zijn. Er zal in de toelichting melding worden gemaakt zoals vereist door artikel 3:156, IV, X, XI & XII KB WVV.
  • 64De Commissie beperkt zich in dit voorbeeld tot het weergeven van de gevolgen van de verkoop van deelnemingen F op de geconsolideerde balans, zonder ook effectief te consolideren.
  • 65Zie CBN-advies C101 – Resultaat uit de verkoop van deelnemingen. De Commissie is van plan om dit advies aan te vullen met de gevolgen van de verkoop van deelnemingen met een consolidatieverschil (goodwill) in de geconsolideerde jaarrekening.
  • 66300 (aandeel in het resultaat van vennootschap F voor boekjaar 20X0) + 200 (aandeel in het resultaat van F voor boekjaar 20X1).
  • 671.500 - 500.
  • 68Artikel 3:145, § 1 KB WVV.
  • 69Artikel 3:145, § 2 KB WVV.
  • 70Artikel 3:143, tweede lid KB WVV.
  • 71Het consolidatieverschil wordt als volgt bepaald:
    Eigen vermogen van vennootschap B: 1.050 (250 + 800)
    Aandeel in het eigen vermogen van de onderneming: 210 (20 % x 1.050)
    Aanschaffingsprijs: 500
    (Positief) consolidatieverschil : 290 (500 - 210)
  • 72Om de oorsprong van de bestanddelen van de geconsolideerde reserves goed te begrijpen, wordt deze reserve uitgesplitst. Dergelijke verdeling is niet aanwezig in het model zoals voorgesteld op de website van de Nationale Bank van België: daarin wordt slechts één algemene rubriek “Geconsolideerde reserves” opgenomen. In de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening (5.11) wordt evenwel de gedetailleerde oorsprong opgenomen van de bestanddelen van de geconsolideerde reserves.
  • 7320 % van 1.050 (eigen vermogen van B).
  • 742.100 - 500 (gebruikt voor de verwerving van de deelnemingen in B).
  • 75Er wordt verondersteld dat vennootschap A gedurende deze periode geen resultaat heeft gerealiseerd.
  • 76400 + 400 (winst van het boekjaar).
  • 77290 - 58 (het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een looptijd van 5 jaar, waardoor er elk jaar 58 wordt afgeschreven ten laste van het resultaat).
  • 78210 + 80 (de stijging komt voort uit het aandeel in het resultaat van B).
  • 79Het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar, wat neerkomt op een jaarlijkse afschrijving van 58 ten laste van het resultaat.
  • 80660 + 1.000 (nieuw terrein opgenomen tegen aanschaffingswaarde).
  • 81300 + 2.800 (gereserveerde winst van het vorige boekjaar).
  • 821.600 + 500 (winst van het boekjaar) – 1.000 (gebruikt voor de aanschaffing van het terrein).
  • 83800 + 1.000 (verkoop van het terrein, inclusief de meerwaarde van 200) + 300 (resterend gedeelte van de winst van 500).
  • 84800 + 400 (winst van het voorgaande boekjaar dat in reserves werd opgenomen).
  • 85Inclusief de gerealiseerde meerwaarde van 200.
  • 86232 - 58.
  • 87290 (vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast op 31.12.20X1) + 100 (aandeel in het resultaat van B) - 40 (tegenprestatie voor de weglating van de intra-groepsverrichting).
  • 88In deze rubriek wordt het aandeel in het resultaat van B opgenomen sedert de eerste consolidatie. 80 + 100 (aandeel in het resultaat van boekjaar 20X2) – 40 (te schrappen aandeel in de meerwaarde).
  • 89Het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar, wat neerkomt op een jaarlijkse afschrijving van 58 ten laste van het resultaat. Voor 20X2 bedraagt dit dus 116.
  • 90100 - 40 (aandeel in de meerwaarde gerealiseerd door de vennootschap waarop vermogensmutatie is toegepast).
  • 91660 - 150 (boekwaarde van het verkochte terrein).
  • 92Inclusief de gerealiseerde meerwaarde van 50.
  • 931.600 + 200 (verkoop terrein, waarvan 50 meerwaarde) + 500 (resterend gedeelte van de winst van het boekjaar).
  • 94800 + 200 (aanschaffingswaarde van het terrein).
  • 95800 - 200 (aankoop terrein) + 500 (winst van het boekjaar).
  • 96 232 - 58.
  • 97550 - 10 (te schrappen aandeel in de meerwaarde).
  • 98390 - 10.
  • 99In deze rubriek wordt het aandeel in het resultaat van B opgenomen sedert de eerste consolidatie.
  • 10080 + 100 (20 % van de winst van B).
  • 101Het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar, wat neerkomt op een jaarlijkse afschrijving van 58 ten laste van het resultaat. Voor 20X2 bedraagt dit dus 116.
  • 102550 - 10 (te schrappen aandeel in de meerwaarde).
  • 1031.600 + 600 (resultaat van het boekjaar waarvan 20 ontvangen dividenden).
  • 104800 - 100 (uitgekeerde dividenden) + 500 (winst).
  • 1051.200 - 100 (dividenden onttrokken aan de reserves).
  • 106600 - 20 (te schrappen dividenden).
  • 107290 + 100 (aandeel in het resultaat van B) - 20 (ontvangen dividenden).
  • 10880 + 100 (20 % van het resultaat van B).
  • 109Het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar, wat neerkomt op een jaarlijkse afschrijving van 58 ten laste van het resultaat. Voor 20X2 bedraagt dit dus 116.
  • 110600 - 20 (te schrappen dividenden).
  • 1111.600 + 600.
  • 112800 + 500 (winst).
  • 113290 + 100 (aandeel in het resultaat van B).
  • 114In deze rubriek wordt het aandeel in het resultaat van B opgenomen sedert de eerste consolidatie.
  • 11580 + 100 (20 % van het resultaat van B).
  • 116Het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar, wat neerkomt op een jaarlijkse afschrijving van 58 ten laste van het resultaat. Voor 20X2 bedraagt dit dus 116.
  • 1173.100 + 600 (gereserveerde winst van het voorgaande boekjaar).
  • 118Waarvan 60 ontvangen dividenden van vennootschap B van boekjaar 20X2.
  • 1192.200 + 600 (resultaat van het boekjaar waarvan 60 ontvangen dividenden).
  • 1201.300 - 300 (betaalde dividenden) + 400 (winst van het boekjaar).
  • 1211.200 + 200 (gedeelte van de niet-uitgekeerde winst in 20X2).
  • 122600 (resultaat van het boekjaar) – 60 (ontvangen dividenden van vennootschap B).
  • 123390 + 80 (aandeel in het resultaat van B) – 60 (ontvangen dividenden van B).
  • 124In deze rubriek wordt het aandeel in het resultaat van B opgenomen sedert de eerste consolidatie.
  • 125180 + 80 (20 % van de winst van B).
  • 126Het positieve consolidatieverschil wordt afgeschreven over een periode van 5 jaar, wat neerkomt op een jaarlijkse afschrijving van 58 ten laste van het resultaat. Voor 20X3 bedraagt dit dus 174.
  • 1271.600 + 700 (resultaat van het boekjaar).
  • 128800 + 200 (herwaarderingsmeerwaarde op een terrein).
  • 129800 + 500 (winst).
  • 130290 + 100 (aandeel in het resultaat van B) + 40 (aandeel in de herwaarderingsmeerwaarde van B).
  • 131In deze rubriek wordt het aandeel in het resultaat van B opgenomen sedert de eerste consolidatie
  • 13280 + 100 (aandeel in het resultaat van B).