CBN-advies 16-1 Toepassing van de wet op financiële instellingen ‐ Kredietinstellingen die onder de toepassing vallen van een bijzondere wet
Dit advies is verouderd als gevolg van de aangebrachte wijzigingen aan de betrokken bepalingen, actueel artikel 15 van de wet
Luidens artikel 16 van de wet, zijn artikel 5 en de artikelen 10 tot 15 van die wet, evenals de besluiten getroffen ter uitvoering van artikel 4, zesde lid, en van artikel 7, vierde lid, niet van toepassing op kredietinstellingen waarvoor een bijzondere wet geldt, op door die instellingen erkende kredietverenigingen, op banken, op private spaarkassen, op ondernemingen die onder hoofdstuk I van de wet van 10 juni 1964 en op ondernemingen die onder het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 vallen.
In antwoord op een vraag over de betekenis van de termen «Kredietinstellingen waarvoor een bijzondere wet geldt» heeft de Commissie geantwoord dat deze alleen de gevallen betreffen waarin een wet een onderneming creëert of organiseert (Nationale Bank van België ‐ Algemene Spaar‐ en Lijfrentekas ‐ Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid ‐ Nationale Kas voor Beroepskrediet ‐Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet ‐ Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, enz.) en niet de gevallen waarin een wet van toepassing zou zijn op categorieën ondernemingen. De afzonderlijke vermelding in artikel 16 van de banken, de private spaarkassen, de ondernemingen die onder toepassing vallen van hoofdstuk I van de wet van 10 juni 1964 en die welke onder de toepassing valln van het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 sluit duidelijk alle extensieve interpretatie uit.