COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2019/13 - Pro rata-regel van artikel 18 WIB 92 bij terugbetaling van inbreng / kapitaalvermindering

Advies van 16 oktober 20191

Inleiding

Tot en met 31 december 2017 kon een kapitaalvermindering vrijgesteld zijn van belastingen indien de algemene vergadering beslist had om de vermindering aan te rekenen op het fiscaal gestort kapitaal2 . Sinds 1 januari 2018 staat het de aandeelhouders niet langer vrij een dergelijke fiscale aanrekening zelf te bepalen. Dit gebeurt nu op basis van een wettelijke fictie (art. 18, lid 2 tot 6, WIB 92).

Kapitaalterugbetalingen beslist door een gewone algemene vergadering leiden sinds 1 januari 2018 tot de toekenning van een belastbaar dividend indien de uitkerende vennootschap over bepaalde reserves beschikt3 . Volledigheidshalve benadrukt de Commissie dat dezelfde regels gelden voor (gehele of gedeeltelijke) terugbetalingen van uitgiftepremies en voor bedragen waarop is ingeschreven ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen die worden gelijkgesteld met fiscaal gestort kapitaal.

De wetgever heeft echter voorzien in de mogelijkheid van een ‘vrijwillige’ toepassing van de nieuwe maatregelen bedoeld in artikel 18, lid 2 tot 6 WIB 92. Het bedrag van de dividenden wordt in dit geval bepaald op basis van de beslissing van de algemene vergadering. De ‘vrijwillige’ toepassing impliceert dat de geplande uitkering ab initio wordt opgedeeld in een deel dat aangerekend wordt op het fiscaal gestort kapitaal en een deel op de reserves conform de fiscale bepalingen. Een dergelijke situatie heeft het voordeel dat de fiscale, vennootschapsrechtelijke– en de boekhoudkundige toestand blijft overeenstemmen zonder dat correcties hoeven aangebracht te worden in de aangifte in de vennootschapsbelasting. Hierdoor ontstaan er geen discrepanties tussen beide bestanddelen.4

De Commissie wijst erop dat de boekingen in onderhavig advies gebaseerd zijn op circulaire 2018/C/103 van de FOD Financiën, gepubliceerd op 2 augustus 2018. Deze circulaire werd dus opgesteld vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: WVV), waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen kapitaalvennootschappen en kapitaalloze vennootschappen. De wet van 17 maart 2019 tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen is principieel bedoeld om de neutraliteit van dit nieuwe wetboek op fiscaal vlak te waarborgen, en niet om substantiële wijzigingen door te voeren aan de fiscale bepalingen5 . De regeling waarin de wet van 25 december 2017 voorziet, blijft dus onveranderd.

Zo wordt in het WIB 92 een geëigende fiscale definitie van het begrip "kapitaal" ingevoerd. Het begrip ‘kapitaal’ wordt dus fiscaal enerzijds gebruikt voor kapitaalvennootschappen en anderzijds voor vennootschappen die geen kapitaal hebben in de zin van het vennootschapsrecht.

Er wordt verstaan onder ‘kapitaal’, in hoofde van een vennootschap:

  • het kapitaal van een naamloze vennootschap zoals bedoeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of, in geval van een vennootschap met een andere rechtsvorm waarvoor het Belgisch of buitenlands recht dat haar beheerst in een gelijkaardig begrip voorziet, het begrip zoals bedoeld in dat recht;6
  • voor vennootschapsvormen waarvoor het Belgisch of buitenlands recht dat de vennootschap beheerst niet in een gelijkaardig begrip voorziet, het eigen vermogen van de vennootschap als bedoeld in het Belgisch recht of het buitenlands recht dat de vennootschap beheerst, in zoverre het gevormd wordt door inbrengen in geld of in natura, andere dan inbrengen in nijverheid.7

Onderhavig advies beoogt dan ook het verduidelijken van de door de wet aangereikte mogelijkheid om de nieuwe regels bedoeld in artikel 18, lid 2 tot 6 WIB 92 op vrijwillige basis toe te passen.

Onderhavig advies behandelt voornamelijk het geval van een kapitaalvermindering in hoofde van een kapitaalvennootschap. De hieronder beschreven boekhoudregels gelden echter mutatis mutandis voor kapitaalloze vennootschappen. Er wordt opgemerkt dat de Commissie momenteel werkt aan een advies over de omzetting van een kapitaalhoudende BVBA naar een kapitaalloze BV.

Nieuwe regels inzake kapitaalvermindering

Artikel 18, lid 2 tot 6, WIB 92

Dividenden omvatten fiscaal:

  • gehele of gedeeltelijke terugbetalingen van kapitaal, met uitzondering van de terugbetalingen die overeenkomstig artikel 18, lid 2 WIB 92 geacht worden voort te komen uit het gestort kapitaal of uit de in artikel 18, lid 1, 2° bis WIB 92 vermelde bedragen die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld en die zijn verkregen ter uitvoering van een regelmatige beslissing van de vennootschap overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of, indien de vennootschap niet onder het Wetboek ressorteert, overeenkomstig de bepalingen van het recht dat haar beheerst;
  • gehele of gedeeltelijke terugbetalingen van uitgiftepremies en andere bedragen waarop ter gelegenheid van de uitgifte van aandelen of winstbewijzen is ingeschreven, met uitzondering van terugbetalingen van bedragen die overeenkomstig artikel 184, tweede lid WIB 92, met gestort kapitaal worden gelijkgesteld en die worden gedaan ter uitvoering van een regelmatige beslissing van de vennootschap overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of, indien de vennootschap niet onder dit Wetboek ressorteert, overeenkomstig de bepalingen van het recht dat haar beheerst, in de mate dat deze terugbetalingen overeenkomstig het tweede lid geacht worden voort te komen uit het gestort kapitaal of uit de voormelde bedragen die met gestort kapitaal zijn gelijkgesteld.

Onverminderd de toepassing van artikel 537 WIB 92 en van het zevende lid van artikel 18 WIB 92, worden de terugbetalingen bedoeld in artikel 18, lid 1, 2° en 2° bis WIB 92, geacht voort te komen:

  • uit het gestort kapitaal en uit de met gestort kapitaal gelijkgestelde bedragen vermeld in artikel 18, lid 1, 2° bis WIB 92, ten belope van een percentage dat de verhouding uitdrukt tussen, in de teller, de som van het gestort kapitaal en van de voormelde bedragen die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld, en, in de noemer, de som van de belaste reserves, de in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves en het bedrag bepaald in de teller;

                         Gestort kapitaal + ‘gelijkgestelde bedragen’ (T)                       
Belaste reserves + in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves + (T)

  • voor het saldo, uit de belaste reserves en uit de in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves.

Onverminderd de toepassing van het zevende lid van artikel 18 WIB 92, worden de terugbetalingen als bepaald in artikel 18, lid 2 WIB 92, aangerekend als volgt:

  1. wat betreft het gedeelte dat geacht wordt uit de reserves voort te komen, eerst op de in het kapitaal geïncorporeerde belaste reserves, vervolgens op de niet in het kapitaal geïncorporeerde belaste reserves en ten slotte op de in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves;
  2. wat betreft het gedeelte dat geacht wordt voort te komen uit het gestort kapitaal en uit de voormelde bedragen die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld:
    • in het geval van een terugbetaling van kapitaal bedoeld in artikel 18, lid 1, 2° WIB 92, eerst op het gestort kapitaal en, indien dat bedrag ontoereikend is, op de voormelde bedragen die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld, beginnend met de uitgiftepremies;
    • in het geval van een terugbetaling van uitgiftepremies bedoeld in artikel 18, lid 1, 2° bis WIB 92, eerst op de uitgiftepremies die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld, en, indien dat bedrag ontoereikend is, achtereenvolgens op het gestort kapitaal en op de andere bedragen waarop ter gelegenheid van de uitgifte van aandelen of winstbewijzen is ingeschreven en die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld;
    • in het geval van een terugbetaling van andere bedragen waarop ter gelegenheid van de uitgifte van aandelen of winstbewijzen is ingeschreven, bedoeld in artikel 18, lid 1, 2° bis WIB 92, eerst op de voormelde bedragen die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld, en, indien dat bedrag ontoereikend is, achtereenvolgens op het gestort kapitaal en op de uitgiftepremies die met gestort kapitaal worden gelijkgesteld.

   Voor de toepassing van artikel 18, lid 2 WIB 92 wordt het bedrag van de reserves bepaald op het einde van het belastbare tijdperk dat voorafgaat aan datgene waarin de terugbetaling van de in artikel 18, lid 1, 2° en 2° bis WIB 92 bedoelde bedragen is verricht, verminderd met het bedrag van de tijdens het belastbare tijdperk en ten laatste op de datum waarop deze terugbetaling is verricht, uitgekeerde tussentijdse dividenden.

Om de pro rata bedoeld in artikel 18, lid 2 en 3 WIB 92 te bepalen, wordt geen rekening gehouden met:

  • de negatieve belaste reserves, andere dan het overgedragen verlies en andere dan deze die naar aanleiding van een terugbetaling van kapitaal of van hierboven bedoelde met gestort kapitaal gelijkgestelde bedragen, zijn aangelegd;
  • de vrijgestelde reserves bedoeld in artikel 44, § 1, 1° WIB 92, en andere vrijgestelde reserves die niet in het kapitaal zijn geïncorporeerd;
  • de vrijgestelde reserves bedoeld in artikel 44, § 1, 1° WIB 92, die in het kapitaal zijn geïncorporeerd, in de mate dat ze niet uitgekeerd kunnen worden;
  • de vrijgestelde reserves, die in geval van fusie, splitsing, met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting of met splitsing gelijkgestelde verrichting als vermeld in artikel 211, § 1 WIB 92, in kapitaal worden heraangelegd wanneer de inbreng niet volledig wordt vergoed met nieuwe aandelen als bedoeld in artikel 211, § 2, derde lid WIB 92, omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap;
  • de reserves bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, 4°, 184quater en 541 WIB92;
  • de wettelijke reserve ten belope van het wettelijk minimum;
  • de onbeschikbare reserves voor eigen aandelen en voor eigen winstbewijzen binnen de grenzen van 20 procent als bepaald in artikel 186, zesde lid WIB 92;
  • de voorzieningen voor risico's en kosten en waardeverminderingen, al dan niet vrijgesteld overeenkomstig de artikelen 48, 194 en 194bis WIB 92;
  • of voor buitenlandse vennootschappen, de in gelijkaardige bepalingen naar buitenlands recht bedoelde reserves of voorzieningen.

Voorbeeld

De algemene vergadering van een naamloze vennootschap beslist om in 2018 over te gaan tot een kapitaalvermindering van 400 en om in de loop van 2019 een dividend van 700 uit te keren.

Vermindering van het kapitaal met 400 tijdens boekjaar 2018

Het eigen vermogen van de vennootschap is als volgt samengesteld: (gestort) kapitaal van 1.000, uitgiftepremies van 400, wettelijke reserve van 50, beschikbare reserves van 800 en vrijgestelde reserves van 150.

De in 2018 uitgevoerde kapitaalvermindering wordt boekhoudkundig behandeld als een vermindering van het kapitaal van 1.000 naar 600.

Op fiscaal vlak wordt er gehandeld op basis van ‘het gedeelte dat wordt aangerekend’, namelijk:

1.0008 + 400
1.400 + 8009
= 63,6 %

Het gevolg hiervan is een verhoudingsgewijze aanrekening van 255 (400 * 63,6 %) op het gestort kapitaal en de hiermee gelijkgestelde bedragen en van 145 (400 * 36,4 %) op de belaste reserves.

 

Samenstelling van het eigen vermogen op boekhoudkundig vlak

Samenstelling van het eigen vermogen op fiscaal vlak

 

Begin-toestand

 

Eind-toestand

Begin-toestand

 

Eind-toestand

 

 

Fiscaal gestort kapitaal

Kapitaal

1.000

-400

600

1.000

-255

745

Uitgiftepremies

400

 

400

400

 

400

 

 

Belaste reserves

Wettelijke reserve

50

 

50

50

 

50

Beschikbare reserves

800

 

800

800

 

800

Negatieve reserves

-

 

-

0

-145

-145

 

 

Vrijgestelde reserves

Belastingvrije reserves

150

 

150

150

 

150

Totaal

2.400

-400

2.000

2.400

-400

2.000

De boekingen worden als volgt verricht:

Bij de beslissing van kapitaalvermindering genomen door de algemene vergadering:

10 Kapitaal 400  
  aan 489 Andere diverse schulden   400

Dividenduitkering van 700 in 2019

Boekhoudkundig wordt deze verrichting behandeld als de uitkering van beschikbare reserves ten belope van 700.

De ‘fiscaal’ beschikbare reserves* (655, namelijk 800 van beschikbare reserves verminderd met 145 van negatieve reserves) volstaan niet voor de integrale aanrekening van de dividenduitkering. Het saldo van de uitkering (45) wordt bijgevolg aangerekend op de reserves die al behandeld zijn als dividend in het kader van een eerdere kapitaalvermindering.

 

Samenstelling van het eigen vermogen op boekhoudkundig vlak

Samenstelling van het eigen vermogen op fiscaal vlak

 

Begin-toestand

 

Eind-toestand

Begin-toestand

 

Eind-toestand

 

 

Fiscaal gestort kapitaal

Kapitaal

600

 

600

745

-45

700

Uitgiftepremies

400

 

400

400

 

400

 

 

Belaste reserves

Wettelijke reserve

50

 

50

50

 

50

Beschikbare reserves

800

-700

100

800

-700

100

Negatieve reserves

-

 

-

-145

+45

-100

 

 

Vrijgestelde reserves

Belastingvrije reserves

150

 

150

150

 

150

Totaal

2.000

-700

1.300

2.000

-700

1.300

Verhoging van de begintoestand van de reserves10

 

 

 

 

 

45

 

 

-45

 

 

0

Dat het saldo van de uitkering (45), zoals gezegd, aangerekend wordt op de in het kader van de eerdere kapitaalvermindering reeds als dividend behandelde reserves, vertaalt zich in de tabel in een vermindering van de 'negatieve reserves' met 45 van (-145) naar (-100). En aangezien de 'fiscaal' aanspreekbare reserves niet volstonden om de gehele dividenduitkering te dekken, leidt dezelfde vermindering noodzakelijkerwijs tot een vermindering van het fiscaal voorradige 'kapitaal' (vermindering van 745 naar 700).

De boekingen worden als volgt verricht:

Bij de beslissing van dividenduitkering genomen door de (buitengewone) algemene vergadering:

694 Vergoeding van de inbreng 700  
  aan 471 Dividenden over het boekjaar   700

Bij de toekenning of betaalbaarstelling van het tussentijds dividend:

471 Dividenden over het boekjaar 196,511  
  aan 453  Ingehouden voorheffingen   196,5

Bij de betaling van het tussentijds dividend en van de roerende voorheffing:

471 Dividenden over het boekjaar 503,5  
453 Ingehouden voorheffingen 196,5  
  aan 5500 Kredietinstellingen: Rekening-courant   700

Vrijwillige toepassing van de bepalingen van artikel 18, lid 2 tot 6 (artikel 18, lid 7 WIB 92)

Toepassing van de beslissing tot aanrekening van de vennootschap12

De wetgever heeft voorzien in de mogelijkheid van een ꞌvrijwilligeꞌ toepassing van de maatregelen bedoeld in art. 18, tweede tot zesde lid WIB 92, voor zover dat (zie art. 18, zevende lid WIB 92):

  • de algemene vergadering die tot de terugbetaling van gestort kapitaal (of van ermee gelijkgestelde bedragen) beslist, voorziet, – in dezelfde beslissing –, in een wijze van aanrekening van de vermindering van het eigen vermogen die zowel op het gestort kapitaal (en, in voorkomend geval, op de ermee gelijkgestelde bedragen) als op de reserves die in aanmerking komen voor de toepassing van het nieuw regime, betrekking heeft;
  • die wijze van aanrekening als zodanig wordt geboekt; en
  • die leidt tot de bepaling van een bedrag aan dividenden gelijk aan of hoger dan het bedrag aan dividenden dat zou voortvloeien uit een vermindering van gestort kapitaal (of van ermee gelijkgestelde bedragen) voor eenzelfde totaal bedrag, waarop de nieuwe regels zouden zijn toegepast.

Het bedrag van de dividenden wordt in dit geval op basis van deze beslissing bepaald. Een dergelijke situatie heeft het voordeel dat de fiscale- en boekhoudkundige toestand blijft overeenstemmen zonder dat correcties hoeven aangebracht te worden. Hierdoor ontstaan er geen discrepanties tussen beide bestanddelen.13 De vennootschap zal hiertoe quasi altijd moeten gebruikmaken van de techniek van de tussentijdse dividenden14 .

Bovendien raadt de Commissie aan expliciet in de akte op te nemen dat de terugbetaling van inbreng alsook de terugbetaling van de daaruit voortvloeiende dividenduitkering werden uitgevoerd overeenkomstig artikel 18 WIB 92, zevende lid en in overeenstemming met circulaire 2018/C/103.

Voorbeeld

De algemene vergadering beslist naar aanleiding van een vermindering van het eigen vermogen zoals die bestaat bij het begin van het belastbaar tijdperk, een bedrag van 1.000 uit te keren aan de aandeelhouders of vennoten.

Zij beslist zelf om dit bedrag op een dusdanige manier aan te rekenen dat zij op grond van art. 18, tweede tot zesde lid, WIB 92, een correcte pro rata aanrekent.

Voor de verrichting is het boekhoudkundig eigen vermogen van de vennootschap het volgende: kapitaal (gestort conform het WIB 1992) van 5.000, wettelijke reserve van 500 en beschikbare reserves van 20.000.

De vennootschap handelt op basis van het ‘gedeelte dat wordt aangerekend’, zijnde

        5.000       
5.000 + 20.000
= 20%

Bijgevolg bedraagt het gedeelte van de kapitaalvermindering dat fiscaal wordt aangerekend op het gestort kapitaal (en de ermee gelijkgestelde bedragen) 20 % van 1.000, namelijk 200. Een gedeelte van 80 % van 1.000, namelijk 800, wordt fiscaal aangerekend op de belaste reserves.

De vennootschap boekt en rekent daadwerkelijk de vermindering van het eigen vermogen op die manier aan.

Bijgevolg zal het bedrag van het dividend ten belope van 800 als dusdanig aanvaard worden en zal het niet nodig zijn het afgezonderde bedrag van vermindering van gestort kapitaal ten belope van 200 verder op te delen.

 

Samenstelling van het eigen vermogen op boekhoudkundig vlak

Samenstelling van het eigen vermogen op fiscaal vlak

 

Begin-toestand

 

Eind-toestand

Begin-toestand

 

Eind-toestand

 

 

Fiscaal gestort kapitaal

Kapitaal

5.000

-200

4.800

5.000

-200

4.800

 

 

Belaste reserves

Wettelijke reserve

500

 

500

500

 

500

Beschikbare reserves

20.000

-800

19.200

20.000

-800

19.200

Totaal

25.500

-1.000

24.500

25.500

-1.000

24.500

De boekingen zijn als volgt:

Bij de beslissing door de algemene vergadering tot vermindering van het kapitaal samen met de beslissing tot het uitkeren van een tussentijds dividend

694 Vergoeding van de inbreng 800  
  aan 471 Dividenden over het boekjaar   800
100 Kapitaal 200  
  aan 48915 Diverse schulden   200

Bij de toekenning of betaalbaarstelling van het tussentijds dividend:

471 Dividenden over het boekjaar 240  
  aan 453 Ingehouden voorheffingen   240

Bij de betaling van het tussentijds dividend en de roerende voorheffing:

471 Dividenden over het boekjaar 560  
453 Ingehouden voorheffingen 240  
  aan 55 Kredietinstellingen: Rekening-courant   800

In het geval dat de vennootschap het bedrag van de door de algemene vergadering besliste vermindering van het eigen vermogen niet correct heeft aangerekend, wordt de vermindering van het kapitaal (of van de ermee gelijkgestelde bedragen) afzonderlijk aan art. 18, tweede tot zesde lid, WIB 92, onderworpen. In dat geval worden de door de algemene vergadering besliste en op de reserves aangerekende uitgekeerde dividenden als tussentijdse dividenden beschouwd voor de toepassing van die bepalingen16 .

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerpadvies op 8 augustus 2019 ter publieke consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2I. Panis, Kapitaalverminderingen voortaan gedeeltelijk belastbaar, Fiscoloog, nr. 1552, p. 2, 31 januari 2018.
  • 3Wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, BS, 29 december 2017.
  • 4Circulaire 2018/C/103 over de terugbetaling van maatschappelijk kapitaal, FOD Financiën, 2 augustus 2018, p. 7.
  • 5Voorbereidende werken, wetsontwerp tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen, Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, DOC 54 3367/001, p. 4.
  • 6Art. 2, § 1, 6°, a), 1), WIB 92.
  • 7Art. 2, § 1, 6°, a), 2), WIB 92.
  • 8Het gestort kapitaal komt in theorie overeen met het kapitaal.
  • 9Met uitzondering van de wettelijke reserve van 50 ten belope van het wettelijk minimum, namelijk (1.000 x 10 %) = 100.
  • 10Zie art. 74, lid 2, 1°, vierde streepje KB/WIB 92. De aanrekening van 45 op de negatieve reserve (verhoging) wordt geneutraliseerd door een aanpassing in meer van de begintoestand van de reserves, zodat de dividenduitkering ten name van de uitkerende vennootschap geen aanleiding geeft tot een belastbaar resultaat in de VenB.
  • 1130 % van 655. Circulaire 2018/C/103 over de terugbetaling van maatschappelijk kapitaal, 2 augustus 2018, nr. 27, 2°.
  • 12Circulaire 2018/C/103 over de terugbetaling van maatschappelijk kapitaal, FOD Financiën, 2 augustus 2018, p. 7.
  • 13Zie Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 23.
  • 14Zie ook het CBN-advies 2009/1 – Interimdividend versus tussentijds dividend.
  • 15Zie ook Advies 151/1 - Kapitaalvermindering door terugbetaling aan de vennoten of vrijstelling van volstorting.
  • 16Zie Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, p. 23 laatste lid en 24.