CBN-advies 4-3 - Over  het  centraal  boek 

Dit  advies  is  verouderd  als  gevolg  van  publicatie  van  de  wet  van  1  juli  1983  (B.S.  8  juli  1983)  en  het  koninklijk  besluit  van  25  januari  2005  (B.S.  7  februari  2005)

Artikel 4, derde lid van de wet handelt over het centraal boek en de samenvattende boekingen daarin. Terzake heeft de Commissie er geregeld aan herinnerd dat de wet van 17 juli 1975 slechts tot het houden van dit boek en het verichten van een samenvattende boeking verplicht, indien het hulpdagboek of de bijzondere hulpdagboeken niet geviseerd, en in voorkomend geval, niet geparafeerd zijn in de vorm bepaald in artikel 8, § 2 van de wet.   
  
De samenvattende boekingen in dit door de Griffie van de Rechtbank van Koophandel geviseerde en in voorkomend geval geparafeerd centraal boek, hebben inderdaad louter tot doel de wijziging achteraf van de boekingen te voorkomen. Tot het houden van dit centraal boek wordt dan ook slechts verplicht voor zover de onuitwisbaarheid van de boekingen niet reed wordt gewaarborgd door de inschrijving in één dagboek of hulpdagboeken die voldoen aan de wettelijke formaliteiten inzake visu en eventueel paraaf.   
  
De eigenlijke centralisatie der boekingen wordt door de wet derhalve niet rechtstreeks geregeld. Vroeger was dit wel het geval, daar de oorspronkelijke versie van artikel 4 een werkelijke centralisatieverplichting bevatte. Ingevolge de wijziging van artikel 4 door artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 22 van 15 december 1978 valt de centralisatie als zodanig niet langer onder het wetsvoorschrift (zie daarover het Verslag aan de Koning dat het hogergenoemd koninklijk besluit nr. 22 voorafgaat, B.S. van 4 januari 1979, pp. 33 e.v.). De vorm, de frekwentie en de mate van uitsplitsing van de centralisatie worden door de onderneming zelf bepaald, uitgaande van haar beleidsdoelstellingen, evenwel met naleving van de bepaling dat zij een voor de aard en de omvang van haar bedrijf passende boekhouding moet voeren e dat haar rekeningenstelsel moet ingericht zijn naar de eisen van de bedrijfsuitoefening.   
  
Een bijzonder geval betrof een onderneming met verschillende afdelingen. In casu heeft de Commissie geoordeeld dat geen enkele bepaling het houden van één of meer hulpdagboeken per afdeling in de wegstaat. Worden al deze boeken aan de wettelijke formaliteiten inzake visum en voor zover nodig, paraaf, onderworpen, dan hoeft de betrokken onderneming géén centraal boek te houden.   

Is dit niet het geval, dan moet een centraal boek worden aangelegd dat zal gelden voor de gehele onderneming, in de zin van artikel 1 van de wet.