COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN advies 1-5 - Ondernemingen naar buitenlands recht : bijkantoren en centra van werkzaamheden in België – Begrip

Luidens artikel 1 van de wet van 17 juli 1975 zijn de rechtspersonen naar buitenlands recht slechts aan de bepalingen van hoofdstuk I van de wet onderworpen wat betreft de succursalen en bedrijfszetels die ze in België hebben gevestigd. 

De vraag werd gesteld wat onder de uitdrukking «succursalen en bedrijfszetels» verstaan moet worden en onder meer of als zodanig moet worden beschouwd elke vaste inrichting in de zin van verdragen tot voorkoming van dubbele belasting en tot het bepalen van regels van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake belastingen op de inkomsten. 

De Commissie heeft er op gewezen dat de woorden «succursalen en bedrijfszetels» die in artikel 1 van de wet worden gebruikt overeenstemmen met de gelijkaardige bewoordingen in artikel 198 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. Bij de interpretatie van dit artikel heeft het Hof van Cassatie zich als volgt uitgesproken : «een buitenlandse vennootschap heeft een bedrijfszetel in België wanneer zij er regelmatig de handelingen verricht die tot haar maatschappelijke activiteit behoren en ze er vertegenwoordigd is door een lasthebber die bevoegd is om haar tegenover derden te verbinden. De bevoegdheden die ze aan deze lasthebber verleent kunnen meer of minder uitgebreid zijn. Bovendien moet de vennootschap op Belgisch grondgebied een vertegenwoordiger hebben met wie derden rechtstreeks handelen en niet gewoon een tussenpersoon door wiens bemiddeling ze in het buitenland met de vennootschap zelf handelen» (18 december 1941, Pas. 1941, I, 467). 

Een vaste inrichting in de zin van de verdragen tot voorkoming van dubbele belasting is aan de boekhoudwet onderworpen indien ze beantwoordt aan de door dit arrest bepaalde kenmerken. Dit zal eventueel niet het geval zijn indien de buitenlandse onderneming in het kader van de fiscale wetgeving slechts geacht wordt een «vaste inrichting» te hebben uit hoofde van werken van een bepaalde duur die zij in België uitvoert.