CBN-advies 121/3 - Mutaties binnen het eigen vermogen

Uit de bevindingen van de Balanscentrale, meer bepaald met betrekking tot de resultaatverwerking onderaan de resultatenrekening, blijkt dat bepaalde mutaties binnen het eigen vermogen op verschillende manieren in de jaarrekening worden verwerkt. Het dient onderstreept te worden dat die verschillen ook voorkomen in de doctrine. 

Het gaat om de vraag in welke gevallen mutaties die een invloed hebben op één van de posten van het eigen vermogen, terug te vinden zijn in een balanspost, in de resultatenrekening of in de resultaatverwerking. 

Concreet gezien gaat het hier over de toevoeging van reserves en overgedragen winst aan het kapitaal, de kapitaalvermindering tot aanzuivering van overgedragen verliezen en de vernietiging van eigen aandelen. 

Het leek de Commissie wenselijk in een advies de problemen verbonden aan die verrichtingen eerst op bevattelijke wijze uiteen te zetten en vervolgens een synthetisch overzicht te geven van de boekhoudkundige verwerking van de belangrijkste verrichtingen met betrekking tot het eigen vermogen. 

TOEVOEGING VAN RESERVES OF VAN OVERGEDRAGEN WINST AAN HET KAPITAAL EN KAPITAALVERMINDERING TOT AANZUIVERING OVERGEDRAGEN VERLIES 

In verband met de toevoeging van reserves of overgedragen winst aan het kapitaal en met de kapitaalvermindering tot aanzuivering van overgedragen verliezen, rijst de vraag of die verrichtingen rechtstreeks van één eigen-vermogenspost naar een andere moeten worden overgeboekt (waarbij de post Kapitaal, naar gelang van het geval, rechtstreeks wordt verhoogd of verminderd en tegengeboekt in een andere eigen-vermogenspost) dan wel of de toevoeging of de onttrekking van het kapitaal dient te gebeuren via de rekeningen 69 en 79 van het rekeningenstelsel die overeenstemmen met de betreffende rubrieken van de resultaatverwerking. 

Sommige auteurs opteren voor een rechtstreekse boeking van alle mutaties tussen eigenvermogensposten. Die benadering gaat uit van de overweging dat het totaal eigen vermogen ongewijzigd blijft. Enkel in vennootschapsrechtelijk opzicht worden zij anders gekwalificeerd. Bij deze benadering moet geen onderscheid worden gemaakt tussen een gereserveerde winst en een - positief of negatief - overgedragen resultaat. 

Andere auteurs wijzen erop dat in de resultaatverwerking (en in het rekeningenstelsel) een post voorkomt voor het overgedragen resultaat van het vorige boekjaar alsook posten voor onttrekkingen en toevoegingen aan het eigen vermogen, zodat volgens hen alle kapitaalbewegingen die voortvloeien uit mutaties binnen eigen-vermogensposten, via de resultaatverwerking zouden moeten verlopen. 

De Commissie is van oordeel dat interne mutaties binnen het eigen vermogen die het totaal eigen vermogen niet beïnvloeden, over het algemeen rechtstreeks van de ene betrokken post naar de andere moeten worden overgeboekt. Dat beginsel is niet alleen van toepassing op de toevoeging van reserves aan het kapitaal. Zoals hierna zal worden toegelicht, geldt het ook bij toevoeging van uitgiftepremies of meerwaarden aan het kapitaal, bij kapitaalvermindering voor de vorming van een reserve of bij overboeking van één reserve naar een andere. 

Dat beginsel is echter niet van toepassing indien een specifieke regel daarvan afwijkt. Zo bij voorbeeld bij de verwerking van het overgedragen resultaat. Uit de voorstelling van de resultaatverwerking blijkt immers duidelijk dat het overgedragen resultaat van het vorige boekjaar hier samen met het resultaat van het boekjaar, het over te dragen resultaat (winst of verlies) vormt. Trouwens, het hier uitgedrukte overgedragen resultaat van het vorige boekjaar stemt uiteraard overeen met het overgedragen resultaat in de jaarrekening van dat vorige boekjaar. 

Diezelfde redenering kan echter niet worden gevolgd voor onttrekkingen aan de reserves en aan andere eigen¬vermogensbestanddelen. De onttrekkingen aan die posten moeten enkel via de resultaatverwerking verlopen wanneer zij bestemd zijn om verliezen aan te zuiveren of uitkeringen aan vennoten of aan derden te dekken. 
Toevoegingen aan die posten moeten weliswaar enkel via de rekeningen verlopen voor zover de betrokken bedragen uit te verwerken resultaten voortkomen. 

EIGEN AANDELEN 

Wanneer de vennootschap haar eigen aandelen verkrijgt, moet, krachtens artikel 52bis, § 2 van de vennootschapswet, een onbeschikbare reserve worden gevormd, gelijk aan de waarde waarvoor de verkregen aandelen in de inventaris zijn ingeschreven. 

De verkrijging is slechts toegestaan voor zover het bedrag uitgetrokken voor die verkrijgingen voor uitkering vatbaar is (artikel 52bis, § 1, 2°). Drie uitzonderingen zijn evenwel voorzien bij artikel 52bis, § 4, wanneer de aandelen verkregen werden : 

  1. met het oog op een onmiddellijke vernietiging ter uitvoering van een besluit van de algemene vergadering tot kapitaalvermindering, 
  2. onder algemene titel, of 
  3. bij een verkoop die plaatsvindt overeenkomstig artikel 1494 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, ter voldoening van een schuld van de eigenaar van die aandelen aan de vennootschap. 

In de doctrine bestaan verschillende opvattingen over de boekhoudkundige verwerking van de verkrijging, de vervreemding en de vernietiging van eigen aandelen. 

Verkrijging 

Volgens sommige auteurs moet, bij verkrijging van eigen aandelen, een onbeschikbare reserve worden gevormd via de resultaatverwerking in de mate waarin de eigen aandelen slechts met voor uitkering vatbare bedragen beschikbaar vermogen kunnen worden verkregen. De Commissie is echter van oordeel dat er geen reden is om af te wijken van de voornoemde beginselen, krachtens dewelke de vorming van de onbeschikbare reserve voor eigen aandelen slechts dient te gebeuren via de resultaatverwerking wanneer het overgedragen resultaat of het resultaat van het boekjaar daartoe wordt aangewend. 

Bij vorming van de onbeschikbare reserve uit beschikbare reserves, blijft het totale eigen vermogen onveranderd. Eigen aandelen worden immers door de Vennootschapswet beschouwd als een te gelde te maken actief en hun verwerving wordt niet beschouwd als een uitkering van eigen vermogen aan de aandeelhouders die hun aandelen hebben afgestaan. 

Wordt een waardevermindering geboekt op de verkregen eigen aandelen, dan wordt de onbeschikbare reserve met een zelfde bedrag rechtstreeks overgebracht naar een beschikbare reserve. Artikel 52bis, § 2 van de Vennootschapswet bepaalt immers dat een onbeschikbare reserve wordt gevormd, gelijk aan de waarde waarvoor de verkregen aandelen in de inventaris zijn ingeschreven. 

Vervreemding 

Bij vervreemding van de eigen aandelen heeft de onbeschikbare reserve geen bestaansreden meer. de doctrine is verdeeld over de vraag hoe de onbeschikbare reserve moet worden toegewezen aan de vermogensbestanddelen waaruit zij werd gevormd. De éne stelt dat deze toewijziging moet verlopen via de resultaatverwerking, de andere stelt dat dit rechtstreeks kan. 

De Commissie is van oordeel dat de opheffing van de onbeschikbare reserve en de toewijzing ervan aan de vermogensbestanddelen rechtstreeks dient te gebeuren. enerzijds kan de toewijzing aan de beschikbare reserves verlopen in overeenstemming met de hoger uiteengezette beginselen. Anderzijds is er geen reden om een toewijzing aan het overgedragen resultaat te laten gebeuren via de resultaatverwerking omdat er hier geen verband is met het overgedragen resultaat van het vorige boekjaar. 

Vernietiging 

Worden de eigen aandelen vernietigd, dan is er naar het oordeel van de Commissie geen reden om enig resultaat tot uitdrukking te brengen. De aanwending van de onbeschikbare reserve wordt rechtstreeks tot uitdrukking gebracht door deze reserve te annuleren ten opzichte van de netto-boekwaarde van de vernietigde eigen aandelen. 

BIJZONDERE GEVALLEN 

Er moet in dit verband worden herinnerd aan twee specifieke gevallen waarin bijzondere aandacht wordt besteed in het besluit van 8 oktober 1976. 

Het betreft in de eerste plaats de overboekingen naar en de onttrekkingen aan de belastingvrije reserves, wanneer die belastingvrije reserves betrekking hebben op gerealiseerde meerwaarden op materiële en immateriële vaste activa waarvoor de belastinguitstelregeling geldt. Krachtens het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 moeten de mutaties binnen die belastingvrije reserves verlopen via de desbetreffende post van de resultatenrekening. Een rechtstreekse toerekening of onttrekking aan de belastingvrije reserves via een andere eigen-vermogensregeling is bijgevolg niet mogelijk . 

Vervolgens wordt aandacht besteed aan de aanpassingen van de belastingvrije reserves ingevolge de aanpassing van de daarmee verband houdende belastinglatenties. Artikel 35, § 3 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 bepaalt dat het gepassiveerde bedrag van de uitgestelde belastingen slechts worden aangepast inzover, ingevolge een wijziging in de fiscale toestand van de onderneming, het effectieve bedrag van de geraamde belasting die in een nabije toekomst op deze subsidies en meerwaarden zal zijn verschuldigd, waarschijnlijk sterk zal verschillen van het bedrag aan passiefzijde. De aanpassing van die belastinglatenties wordt rechtstreeks tegengeboekt onder de belastingvrije reserves1  


RESULTAATVERWERKING

Uit het voorgaande volgt dat in de resultaat verwerking slechts tot uitdrukking moet worden gebracht : 

  • de verwerking van het resultaat uit het saldo van het overgedragen resultaat en het resultaat van het boekjaar; 
  • de onttrekking aan de eigen-vermogensbestanddelen bestemd voor uitkering of voor de totale of gedeeltelijke (boekhoudkundige) aanzuivering van de verliezen. 


SAMENVATTING VAN MUTATIES BINNEN HET EIGEN VERMOGEN 

Mutaties tussen verschillende eigen-vermogensposten worden onderscheiden naargelang zij worden tegengeboekt in een balanspost, een resultatenrekening of een post van de resultaatverwerking. 
 

I.       MUTATIES BINNEN HET EIGEN VERMOGEN MET TEGENBOEKING IN EEN BALANSPOST 

  • Kapitaalverhoging of verhoging van de uitgiftepremie via inbreng door de vennoten, via omzetting van schuldvorderingen of ingevolge fusie
  • Volstorting van het geplaatst kapitaal 
  • Vermindering van het kapitaal, van de uitgiftepremie of van de "reserves voor de aflossing van het kapitaal"2  bestemd als terugbetaling aan de vennoten
  • Vermindering van het kapitaal door vrijstelling van de volstorting 
  • Vermindering van de onbeschikbare reserve voor eigen aandelen of, indien geen onbeschikbare reserve is gevormd, vermindering van het kapitaal of van andere reserves3  bij vernietiging van eigen aandelen 
  • Vaststelling van herwaarderingsmeerwaarden 
  • Afboeking van herwaarderingsmeerwaarden : 
    • bij realisatie van het geherwaardeerde goed, of  
    • in geval van latere afboeking van die meerwaarde4  
  • De volgende overboekingen van ene naar een andere eigen-vermogenspost, met uitzondering van mutaties die het overgedragen resultaat beïnvloeden : 
    • kapitaalverhoging door toevoeging van uitgiftepremies, herwaarderingsmeerwaarden, reserves 
    • kapitaalvermindering tot vorming van een reserve tot dekking van voorzienbare verliezen5  
    • overboeking van ene naar een andere post van de reserves (bij voorbeeld, van de beschikbare reserve naar de onbeschikbare reserve voor eigen aandelen en omgekeerd) 
    • overboeking van de herwaarderingsmeerwaarde naar een post van de reserves ten belope van de op het herwaarderingsbedrag geboekte afschrijvingen6
  • Overboeking van de terugneming van de geboekte waardeverminderingen naar de herwaarderingsmeerwaarden, met toepassing van artikel 44 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 : 
    • vóór 1976, op deelnemingen, effecten en andere waarden in portefeuille, en 
    • op immateriële en materiële vaste activa waarvan het gebruik niet beperkt is in de tijd 
  • Verkrijging en eventuele terugbetaling van kapitaalsubsidies (opgenomen onder het eigen vermogen). 
     

II.      MUTATIES BINNEN HET EIGEN VERMOGEN MET TEGENBOEKING IN EEN RESULTATENREKENING 

  • Overboeking naar en onttrekking aan de belastingvrije reserves (overboeking naar de belastingvrije reserves) van gerealiseerde meerwaarden die tijdelijk van belastingen zijn vrijgesteld7  
  • Gespreide toerekening aan de resultatenrekening van de kapitaalsubsidies, gelijkmatig met de afschrijving van de investeringen waarop die subsidies betrekking hebben. 
     

III.     MUTATIES BINNEN HET EIGEN VERMOGEN MET TEGENBOEKING IN EEN OF MEER POSTEN VAN DE RESULTATENVERWERKING 

  • bestemming van het overgedragen resultaat van het vorige boekjaar 
  • Verhoging van het kapitaal of van de reserves door bestemming van het resultaat 
  • Onttrekking aan het kapitaal, aan de uitgiftepremies of aan de reserves, tot aanzuivering van een te verwerken verlies 
  • Onttrekking aan de reserves voor uitkering aan de vennoten of andere begunstigden 
  • Vorming van een "reserve voor aflossing van het kapitaal"8  en afname van deze reserve bij terugbetaling van de aandelen en hun vervanging door winstbewijzen. 
  • 1Zie Bulletin van de Commissie nr. 27, p. 32
  • 2Artikel 72ter van de vennootschapswet.
  • 3Artikel 52bis, § 6 van de vennootschapswet.
  • 4Artikel 34, vierde lid, 3° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976.
  • 5Artikel 72bis, § 2 van de vennootschapswet.
  • 6Artikel 34, vierde lid, 1° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976.
  • 7Cfr. post XII van het volledige schema van de resultatenrekening en definitie van die post in het koninklijk besluit van 8 oktober 1976.
  • 8Artikel 72ter van de vennootschapswet.