CBN-advies 135/1 - Kosten die worden gemaakt bij de vervreemding van activa
Overeenkomstig artikel 21 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 omvat de aanschaffingsprijs van een activum tevens de bijkomende kosten die bij de aanschaffing worden gemaakt. De vraag werd gesteld of op dezelfde wijze te werk moet worden gegaan bij de vervreemding van activa en meer bepaald of de daarmee verband houdende kosten moeten of mogen worden afgetrokken van de verkoopprijs van goederen of diensten bij het bepalen van de omzet of bij het bepalen van de meerwaarde of de minderwaarde bij de realisering van de betrokken activa.
De Commissie heeft erop gewezen dat het besluit van 8 oktober 1976 niet uitdrukkelijk handelt over de bijkomende kosten bij verkoop; anderzijds worden in het schema van de resultatenrekening de kosten onderverdeeld naar hun aard en verbiedt het besluit de compensatie tussen opbrengsten en kosten.
Hieruit volgt dat de kosten die worden gemaakt bij de vervreemding van activa in de resultatenrekening volgens hun aard moeten worden geboekt onder de meest geëigende post overeenkomstig de verschillende onderscheidingen waarin het wettelijk schema voorziet. Gaat het evenwel om de vervreemding van vaste activa dan is het aangewezen dat bij de vervreemding van deze activa gemaakte kosten worden geboekt onder de post Andere uitzonderlijke kosten. Het resultaat van de vervreemding wordt immers ook onder de uitzonderlijke resultaten geboekt.