COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2021/07 - Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen (update)

Advies van 9 december 20201

Inleiding

De wet van 11 augustus 2017 heeft Boek XX “Insolventie van ondernemingen” toegevoegd aan het Wetboek van economisch recht. De bedoeling hiervan is om de wetten inzake insolventie2  samenhangender te maken en ze als een rationeel geheel in het Wetboek van economisch recht te voegen3

De wetgever heeft overigens in de wet van 15 april 2018 het begrip “onderneming” bepaald. Er bestonden immers uiteenlopende definities van een onderneming in verschillende wetteksten4 . Het begrip “onderneming” is nu te vinden in artikel I.1 van het Wetboek van economisch recht. De bedoeling is dat met deze definitie alle actoren die economisch actief zijn, worden gedekt5 .

Met ondernemingen worden bedoeld: de natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, de rechtspersonen en alle andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid6 . De VZW’s, IVZW’s, stichtingen en maatschappen worden bijgevolg beschouwd als ondernemingen en vallen dus onder het toepassingsgebied van het Wetboek van economisch recht, meer bepaald onder Boek XX7 .

Met het invoegen van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen in Boek XX van het Wetboek van economisch recht, heeft de wetgever de procedure van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en van de gerechtelijke reorganisatie behouden.

Een buitengerechtelijk minnelijk akkoord houdt in dat de schuldenaar aan minstens twee schuldeisers een minnelijk akkoord voorstelt met het oog op de gezondmaking van zijn financiële toestand of de reorganisatie van zijn onderneming. De partijen bepalen vrij, zonder tussenkomst van een rechter, de inhoud van dit akkoord8 .

De procedure van de gerechtelijke reorganisatie strekt ertoe, onder toezicht van de rechter, de continuïteit te behouden van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten. De procedure van gerechtelijke reorganisatie beoogt het bewerkstelligen van een minnelijk akkoord; het verkrijgen van een collectief akkoord van de schuldeisers over een reorganisatieplan of het toestaan van de overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een gedeelte van de onderneming of haar activiteiten9 .

Het vermijden van een faillissement staat centraal in alle akkoorden. Daartoe wordt dikwijls aan de schuldenaar, in het raam van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord of een gerechtelijke reorganisatie, uitstel van betaling verleend en/of kwijtschelding toegestaan ten belope van maximaal 80 % van de schuld. Deze kwijtschelding kan gebonden worden aan de ontbindende voorwaarde van terugkeer van de schuldenaar naar betere toestand10 . Er kan ook afgesproken worden dat de schuldenaar zijn lening renteloos mag aflossen. Of er kan aan de schuldeisers voorgesteld worden om (een deel van) hun schuldvordering om te zetten in kapitaal voor kapitaalhoudende vennootschappen, in inbreng voor kapitaalloze vennootschappen en in fondsen voor VZW’s, IVZW’s en stichtingen.

Wegens de verscheidenheid van de mogelijke akkoorden moet in elk afzonderlijk geval de werkelijke draagwijdte van het akkoord onderzocht worden en in de boekhouding en de jaarrekening worden vertaald. Met toepassing van artikel 3:2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: KB WVV) moet de draagwijdte van het akkoord in de toelichting worden uitgelegd. 

In onderhavig advies beperkt de Commissie zich tot het analyseren van de invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen bij vennootschappen (met of zonder kapitaal), VZW’s, IVZW’s en stichtingen die een dubbele boekhouding voeren11 .

Onderhavig advies vervangt CBN-advies 2011/9 - Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen

Boekhoudkundige verwerking van de kwijtschelding van schulden

Vennootschappen (met of zonder kapitaal)

In hoofde van de schuldenaar

Wanneer het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijk reorganisatie voorziet in een kwijtschelding van alle of een deel van de schulden, dan betekent zulks dat, ook al is deze kwijtschelding gebonden aan een ontbindende voorwaarde12 , deze schuld niet langer het vermogen van de schuldenaar effectief bezwaart. De betrokken schuld moet bijgevolg van het passief van de schuldenaar worden afgeboekt, wat leidt tot een vermogensaangroei. Deze wijziging in de toestand moet in de resultatenrekening tot uiting worden gebracht onder de Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten; de aard van deze opbrengst wordt in de toelichting besproken.

44 of 175 Handelsschulden    
  aan 764-768 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten13    

Deze boeking dient bij een buitengerechtelijk minnelijk akkoord te gebeuren op het ogenblik dat het akkoord tussen de partijen gesloten wordt, bij gerechtelijke reorganisatie door minnelijk akkoord op het ogenblik dat de rechtbank dit akkoord vaststelt en bij een gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord op de datum van de homologatie van het reorganisatieplan door de rechtbank.

Artikel 48/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92) stelt dat de winst die voortvloeit uit de minderwaarden die door de schuldenaar zijn opgetekend op bestanddelen van het passief ten gevolge van de homologatie van een reorganisatieplan door de rechtbank of ten gevolge van de vaststelling door de rechtbank van een minnelijk akkoord krachtens boek XX, titel V van het Wetboek van economisch recht, wordt vrijgesteld volgens de nadere toepassingsregels die de Koning vaststelt14 . Deze vrijstelling is evenwel enkel van toepassing voor de gerechtelijke reorganisaties (minnelijk en collectief akkoord). Deze vrijstelling wordt niet verleend binnen het kader van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord.

De in artikel 48/1 WIB 92 bedoelde vrijstelling wordt pas definitief verleend in het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk tijdens hetwelk het door de rechtbank gehomologeerd reorganisatieplan of het door de rechtbank vastgesteld minnelijk akkoord15  volledig is uitgevoerd16 . Vóór de volledige tenuitvoerlegging van het plan of akkoord kan evenwel onder bepaalde voorwaarden reeds een tijdelijke, voorwaardelijke vrijstelling van de opbrengst uit de vermindering van de schuld worden genoten. Eén van de voorwaarden is dat de vrijgestelde winst op een afzonderlijke rekening van het passief moet worden geboekt tot op de datum waarop het reorganisatieplan of minnelijk akkoord17  volledig is uitgevoerd18 .

Indien de schuldenaar van deze tijdelijke vrijstelling wil genieten, zal hij naar het oordeel van de Commissie een belastingvrije reserve moeten aanleggen ten belope van het bedrag van de niet-recurrente opbrengst.

689 Overboeking naar de belastingvrije reserves    
  aan 132 Belastingvrije reserves    

Als gevolg van de definitieve fiscale vrijstelling kan de schuldenaar in principe het bedrag van de belastingvrije reserves rechtstreeks overboeken naar de beschikbare reserves19 . De Commissie is echter van mening dat het meer aangewezen is om eerst een onttrekking aan de belastingvrije reserves te boeken en vervolgens een bestemming te geven aan het resultaat, bijvoorbeeld via een toevoeging aan de beschikbare reserves. Een rechtstreekse overboeking van de belastingvrije reserves naar de beschikbare reserves zou er immers voor zorgen dat het bedrag dat overeenstemt met de definitieve vrijstelling nooit wordt opgenomen in het te bestemmen resultaat. Tevens zou dit indruisen tegen de werking van de 68 en 78 rekeningen die opgenomen zijn in het minimum algemeen rekeningenstelsel.

Indien de vermindering van de schuld gebonden is aan een ontbindende voorwaarde, wordt dit in de toelichting opgenomen en in de boekhouding in klasse 0 vermeld. Bij de eventuele vervulling van de ontbindende voorwaarde zal de terug effectief geworden latente schuld weer op het passief tot uitdrukking moeten worden gebracht. Deze wijziging in de toestand moet in de resultatenrekening tot uiting worden gebracht onder de Andere niet-recurrente bedrijfskosten20 ; de aard van deze kost wordt in de toelichting besproken.

664-668 Andere niet-recurrente bedrijfskosten    
  aan 44 of 175 Handelsschulden    

De belastingvrije reserve wordt vervolgens teruggenomen gebruik makende van een 78- rekening.

132 Belastingvrije reserves    
  aan 789 Onttrekking aan de belastingvrije reserves    

Wordt het buitengerechtelijk minnelijk of gerechtelijk minnelijk/collectief akkoord voortijdig beëindigd21  of ingetrokken, dan moeten desgevallend de hiermee verband houdende eerder verrichte boekingen ook worden tegengeboekt. 

Deze tegenboekingen dienen te gebeuren op het ogenblik waarop de voorwaarde is vervuld of het akkoord voortijdig wordt beëindigd of ingetrokken.

In hoofde van de schuldeiser 

De totstandkoming van een akkoord zal doorgaans bij de schuldeiser, behoudens indien zijn schuldvordering voldoende gewaarborgd is, aanleiding geven tot het overboeken van zijn schuldvordering naar de rekening dubieuze debiteuren22 .

2907 of 407 Handelsvorderingen: Dubieuze debiteuren    
  aan 290 of 40 Handelsvorderingen    

Wanneer de schuldeiser een vermindering van zijn schuldvordering heeft verleend onder de ontbindende voorwaarde van terugkeer naar betere toestand, dan moet hij ten belope van dat bedrag een waardevermindering boeken23 , voor zover die waardevermindering op dat ogenblik nog niet werd geboekt.

6330 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op meer dan een jaar: toevoeging    
  aan 2909 Handelsvorderingen: geboekte waardeverminderingen (-)    

of

6340 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste een jaar: toevoeging    
  aan 409 Handelsvorderingen: geboekte waardeverminderingen (-)    

Is de kwijtschelding van de schuld definitief en dus niet gekoppeld aan de ontbindende voorwaarde van terugkeer naar betere toestand, dan wordt een gerealiseerde minderwaarde geboekt (rekening 642 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen).

Artikel 48, tweede lid WIB 92 voorziet in een expliciete fiscale vrijstelling voor waardeverminderingen op schuldvorderingen op medecontractanten, waarvoor krachtens Boek XX, titel V van het Wetboek van economisch recht door de rechtbank een reorganisatieplan is gehomologeerd of een minnelijk akkoord is vastgesteld24 . Deze vrijstelling geldt enkel voor de gerechtelijke reorganisaties (minnelijk en collectief akkoord). Schuldverminderingen in het kader van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord vallen niet onder artikel 48, tweede lid WIB 92. Daarop blijven de algemene regels van toepassing.

Op het moment van de definitieve afwikkeling van de vordering25 , moeten de vordering en de geboekte waardevermindering uitgeboekt worden. Desgevallend zal bij de betaling van een fractie het resultaat geboekt worden op de rekening 642 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen of 6331 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op meer dan één jaar: Terugneming (-) / 6341 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste één jaar: Terugneming (-)26 .

[550 Kredietinstellingen: Rekening-courant]    
[642 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen]    
409 Handelsvorderingen: geboekte waardeverminderingen (-)    
  aan 407 Handelsvorderingen: Dubieuze debiteuren    

of

[550 Kredietinstellingen: Rekening-courant]    
409 Handelsvorderingen: geboekte waardeverminderingen (-)    
  aan 407 Handelsvorderingen: Dubieuze debiteuren    
    [6331 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op meer dan één jaar: Terugneming (-)]    
  of        
    [6341 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste één jaar: Terugneming (-)]    

Indien de kwijtschelding van schuld gebonden is aan een ontbindende voorwaarde, dient het recht van de schuldeiser om volledige betaling te eisen van zijn latente vordering zodra bij de schuldenaar de ontbindende voorwaarde is vervuld, in de toelichting te worden opgenomen en in de boekhouding in de klasse 0 te worden vermeld. Bij vervulling van de voorwaarde neemt de kwijtschelding een einde en wordt de geboekte waardevermindering teruggenomen. 

Indien het akkoord voortijdig wordt beëindigd of ingetrokken, dan zal de geboekte waardevermindering geheel of gedeeltelijk behouden kunnen blijven voor zover er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag27 .

De onder II.A.1. en II.A.2. beschreven beginselen vinden, behoudens de fiscale vrijstellingen, ook toepassing wanneer de afstand van schuldvordering (al dan niet onder ontbindende voorwaarde), buiten het raam van Boek XX van het Wetboek van economisch recht, uit een bilaterale overeenkomst tussen een schuldenaar in financiële moeilijkheden en een schuldeiser voortvloeit28

VZW’s, IVZW’s en stichtingen 

De boekhoudkundige verwerking van de kwijtschelding van schulden bij een VZW, IVZW of stichting is vergelijkbaar met die bij vennootschappen. 

De artikelen 48 en 48/1 WIB 92 worden enkel toegepast indien de VZW, IVZW of stichting onderworpen is aan de vennootschapsbelasting. 

De Commissie verwijst naar punt II.A betreffende de vennootschappen (met of zonder kapitaal) voor de boekhoudkundige verwerking van de kwijtschelding van schulden. 

Boekhoudkundige verwerking van renteloze schulden 

Vennootschappen (met of zonder kapitaal)

Bij de schuldenaar

Omvorming van een schuld wegens levering van goederen en diensten of een andere schuld tot een renteloze schuld, al dan niet terugbetaalbaar over verschillende jaren

De schuldenaar zal niet langer te betalen interesten noch kosten dienen te boeken. De schuld moet niet verdisconteerd worden, aangezien artikel 3:55 juncto artikel 3:45, § 2, c KB WVV niet van toepassing is. Het toepassen van een disconto zou leiden tot het boeken van een over te dragen kost, die geen correctie zou vertegenwoordigen op een aanschaffingsprijs of op een geboekte kost29 .

Bekomen van een renteloze lening

De schuldenaar dient de terug te betalen som als schuld in zijn boekhouding op te nemen. Deze schuld dient evenmin verdisconteerd te worden, aangezien artikel 3:55 juncto artikel 3:45, § 2, c KB WVV niet van toepassing is in dit geval. Aangezien geen intresten verschuldigd zijn, dienen deze uiteraard niet in resultaat te worden genomen.

Bij de schuldeiser 

Omvorming van een vordering wegens levering van goederen en diensten of een rentegevende vordering tot een renteloze vordering, al dan niet terugvorderbaar over meer dan één jaar

De vordering die bij wijze van tegemoetkoming aan de schuldenaar die in financiële moeilijkheden verkeert, wordt omgevormd tot een renteloze vordering, dient niet verdisconteerd te worden. Artikel 3:45, § 2, c KB WVV is immers niet van toepassing, aangezien de vordering op het ogenblik waarop zij in het vermogen van de onderneming opgenomen werd, niet renteloos was30 . De vordering kan evenwel als dubieus worden beschouwd, waarop, overeenkomstig artikel 3:46 KB WVV, een waardevermindering kan worden geboekt.

Toekennen van een renteloze lening

Indien een schuldeiser in het kader van een akkoord afziet van het vorderen van een intrestvergoeding, dan is artikel 3:45, § 2, c KB WVV evenmin van toepassing, maar kan het boeken van een waardevermindering op deze vordering verantwoord zijn31 .

VZW’s, IVZW’s en stichtingen 

De boekhoudkundige verwerking van renteloze schulden bij een VZW, IVZW of stichting is vergelijkbaar met die bij vennootschappen. 

De Commissie verwijst naar punt III.A. 

Boekhoudkundige verwerking van de omzetting van (een deel van) de schuldvordering in kapitaal, in inbreng of in eigen vermogen

De schuldeiser kan ook met een schuldenaar overeenkomen dat (een gedeelte van) zijn vordering zal worden omgezet in kapitaal voor kapitaalhoudende vennootschappen, in inbreng voor kapitaalloze vennootschappen of in eigen vermogen voor VZW’s, IVZW’s en stichtingen. Indien een deel van de schuld kwijtgescholden wordt, dan moet dat deel van het passief van de schuldenaar worden afgeboekt32  en dient de schuldeiser een waardevermindering op zijn schuldvordering te boeken33

Kapitaalhoudende vennootschappen

Bij de schuldenaar 

De Commissie stelt vast dat er in de rechtsleer geen eensgezindheid bestaat over de waarde waartegen een schuldvordering dient te worden ingebracht34 .

Bepaalde auteurs zijn de mening toegedaan dat de inbreng aan werkelijke economische waarde dient te gebeuren35 . De schuldvordering zou met andere woorden moeten gewaardeerd worden aan de hand van haar recuperatiemogelijkheden. Volgens deze auteurs zou de inbreng aan nominale waarde bij een onderneming in moeilijkheden een onterechte schijn van financieel herstel van de inbrenggenietende vennootschap kunnen veroorzaken.

Andere auteurs zijn daarentegen van oordeel dat de schuldvordering tegen haar nominale waarde mag worden ingebracht36 . De waardering van de inbreng zou niet dienen te gebeuren vanuit een liquidatiestandpunt ten overstaan van derden, maar zou mogen gebeuren vanuit het standpunt van de vennootschap waarin de inbreng wordt gedaan, en dus op basis van de “going concern”-waarde.

De Commissie is, op basis van de rechtsleer, van oordeel dat de schuldvordering zowel aan nominale waarde, als aan economische waarde kan ingebracht worden. Het is het bestuursorgaan van de inbrenggenietende vennootschap die de waarde van de vordering in de inbrengakte dient te bepalen37 ,38 . De inbreng van de schuldvordering in kapitaal betreft een inbreng in natura, waarbij het bestuursorgaan het belang van deze inbreng dient te rechtvaardigen en een gemotiveerde beoordeling moet geven van de vergoeding van de inbreng.

De operatie heeft voor de vennootschap in ieder geval tot gevolg dat haar netto-actief stijgt ten belope van de nominale waarde van de schuldvordering, aangezien de ingebrachte schuldvordering niet langer een opeisbare schuld vormt, maar werd omgezet in eigen vermogen.

Voorbeeld 1

Een kapitaalhoudende vennootschap verkeert in financiële problemen en een van de schuldeisers gaat akkoord om een schuld met nominale waarde van 100.000 euro om te zetten in kapitaal.

De balans van de vennootschap in moeilijkheden (vóór de inbreng van de schuldvordering) is de volgende: 

Balans
Activa 200.000 Kapitaal 100.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 250.000

 

Hypothese 1: de schuldvordering wordt ingebracht voor haar nominale waarde

44 of 175 Handelsschulden 100.000  
  aan 100 Geplaatst kapitaal   100.000

De balans van de vennootschap ziet er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit:

Balans
Activa 200.000 Kapitaal 200.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

 

Hypothese 2: de schuldvordering wordt ingebracht aan haar economische waarde

De economische waarde van deze vordering wordt geschat op 80.000 euro. De schuldenaar zal een kapitaalverhoging doorvoeren ten belope van 80.000 euro en zal ten belope van de andere 20.000 euro een opbrengst dienen te boeken. 

44 of 175 Handelsschulden 80.000  
  aan 100 Geplaatst kapitaal   80.000
44 of 175 Handelsschulden 20.000  
  aan 764-768 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten39   20.000
689 Overboeking naar belastingvrije reserves 20.000  
  aan 132 Belastingvrije reserves   20.00040

 

De balans van de vennootschap ziet er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit (in het geval de vennootschap voldoet aan de onaantastbaarheidvoorwaarde van artikel 27/1, § 2 KB WIB 92):

Balans
Activa 200.000 Kapitaal 180.000
    Belastingvrije reserves 20.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

Bij de schuldeiser 

Artikel 3:19, § 1 KB WVV bepaalt dat de aanschaffingswaarde van deelnemingen of aandelen ontvangen als vergoeding voor inbrengen die niet bestaan in contanten of die voortkomen uit de omzetting van vorderingen, overeenstemt met de conventionele waarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen. 

Voorbeeld 2

Stel dat de schuldeiser reeds een waardevermindering van 10.000 euro boekte op zijn vordering en dat hij voor de inbreng van zijn schuldvordering aandelen ontvangt met een werkelijke waarde van 80.000 euro, dan zal hij bijgevolg de volgende boeking dienen te verrichten:

28 Financiële vaste activa 80.000  
of 510 Geldbeleggingen (Aandelen aanschaffingswaarde)    
409 Handelsvorderingen: geboekte waardeverminderingen (-) 10.000  
642 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 10.000  
  aan 407 of 2907 Handelsvorderingen: Dubieuze debiteuren   100.000

Kapitaalloze vennootschappen

Bij de schuldenaar

De boekhoudkundige verwerking is vergelijkbaar met die van de omzetting van een schuldvordering in kapitaal41 bij de schuldenaar (zoals uitgelegd in punt IV.A.1). Er worden wel andere rekeningen gebruikt.

Gezien de verschillende strekkingen in de rechtsleer over de waarde waartegen een schuldvordering moet worden ingebracht, dient er tevens een onderscheid te worden gemaakt tussen het waarderen van de schuldvordering tegen de nominale waarde en tegen de economische waarde. 

Voorbeeld 3

Een kapitaalloze vennootschap verkeert in financiële problemen en een van de schuldeisers gaat akkoord om een schuld met nominale waarde van 100.000 euro om te zetten in een inbreng.

De balans van de vennootschap in moeilijkheden (vóór de inbreng van de schuldvordering) is de volgende:

Balans
Activa 200.000 Inbreng 200.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

 

Hypothese 1: de schuldvordering wordt ingebracht voor haar nominale waarde

44 of 175 Handelsschulden                             100.000  
  aan 1109 Andere beschikbare inbreng buiten kapitaal   100.000

De balans van de vennootschap ziet er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit:

Balans
Activa 200.000 Inbreng 200.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

 

Hypothese 2: de schuldvordering wordt ingebracht aan haar economische waarde

De economische waarde van deze vordering wordt geschat op 80.000 euro. De schuldenaar zal een verhoging van de inbreng doorvoeren ten belope van 80.000 euro en zal ten belope van de andere 20.000 euro een opbrengst dienen te boeken. 

44 of 175 Handelsschulden                             80.000  
  aan 1109 Andere beschikbare inbreng buiten kapitaal   80.000
44 of 175 Handelsschulden                             20.000  
  aan 764-768 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten42   20.000
689 Overboeking naar de belastingvrije reserves 20.000  
  aan 132 Belastingvrije reserves   20.00043

 

De balans van de vennootschap ziet er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit (in het geval de onderneming voldoet aan de onaantastbaarheidvoorwaarde van artikel 27/1, § 2 KB WIB 92):

Balans
Activa 200.000 Inbreng 180.000
    Belastingvrije reserves 20.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

Bij de schuldeiser 

De boekhoudkundige verwerking is vergelijkbaar met die van de omzetting van een schuldvordering in kapitaal bij de schuldeiser. De Commissie verwijst naar punt IV.A.2.

VZW’s, IVZW’s en stichtingen

Bij de schuldenaar 

De boekhoudkundige verwerking is vergelijkbaar met die van de omzetting van een schuldvordering in kapitaal44  bij de schuldenaar (zoals uitgelegd in punt IV.A.1.). Er worden wel andere rekeningen gebruikt.

Gezien de verschillende strekkingen in de rechtsleer over de waarde waartegen een schuldvordering45  moet worden ingebracht, dient er tevens een onderscheid te worden gemaakt tussen het waarderen van de schuldvordering tegen de nominale waarde en tegen de economische waarde. 

Voorbeeld 4 

Een vereniging verkeert in financiële problemen en een van de schuldeisers gaat akkoord om een schuld met nominale waarde van 100.000 euro om te zetten in fondsen.

De balans van de vereniging in moeilijkheden (voor de inbreng van de schuldvordering) is de volgende:

Balans
Activa 200.000 Fondsen 100.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 250.000
       
  40   40

 

Hypothese 1: schuldvordering wordt ingebracht voor haar nominale waarde

XX Schulden 100.000  
  aan 10 Fondsen van de vereniging of stichting   100.000

 

De balans van de vereniging ziet er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit:

Balans
Activa 200.000 Fondsen 200.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

 

Hypothese 2: schuldvordering wordt ingebracht aan haar economische waarde

De economische waarde van deze vordering wordt geschat op 80.000 euro. De schuldenaar zal een fondsverhoging doorvoeren ten belope van 80.000 euro en zal ten belope van de andere 20.000 euro een opbrengst dienen te boeken. 

XX Schulden 80.000  
  aan 10 Fondsen van de vereniging of stichting   80.000
XX Schulden 20.000  
  aan 764-768 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten46   20.000

En voor zover de vereniging geen rechtspersoon is die onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting maar aan de vennootschapsbelasting:

689 Overboeking naar de belastingvrije reserves 20.000  
  aan 132 Belastingvrije reserves   20.00047

De balans van de vereniging ziet er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit (in het geval de onderneming voldoet aan de onaantastbaarheidvoorwaarde van artikel 27/1, § 2 KB WIB 92):

Balans
Activa 200.000 Fondsen 180.000
    Belastingvrije reserves 20.000
    Verliezen -150.000
    Schulden 150.000

En voor zover de vereniging een rechtspersoon is die onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting, ziet de balans van de vereniging er, na de inbreng van de schuldvordering, als volgt uit:

Balans
Activa 200.000 Fondsen 180.000
    Verliezen -130.000
    Schulden 150.000

Bij de schuldeiser 

In hoofde van de schuldeiser zal de omzetting van de schuldvordering in de fondsen van de vereniging aanleiding geven tot het boeken van een niet-recurrente bedrijfskost.

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerpadvies op 17 maart 2020 ter publieke consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2Faillissementswet van 8 augustus 1997, BS, 28 oktober 1997, p. 28562; Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, BS, 9 februari 2009, p. 8436.
  • 3Wetsontwerp houdende invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX, en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX, in boek I van het Wetboek van economisch recht, Memorie van toelichting, Parl. St., 2016-2017, nr. 54-2407/001, p. 4.
  • 4Wetsontwerp houdende hervorming van het ondernemingsrecht, Memorie van toelichting, Parl. St., Kamer, gew. zit. 2017-2018, nr. 54-2828/001, p. 4.
  • 5Wetsontwerp houdende hervorming van het ondernemingsrecht, Memorie van toelichting, Parl. St., Kamer, gew. zit. 2017-2018, nr. 54-2828/001, p. 4.
  • 6Wetboek van economisch recht, artikel I.1, lid 1, 1°.
  • 7Feitelijke verenigingen vallen niet onder het toepassingsgebied van Boek XX van het Wetboek van economisch recht. Artikel I.1, lid 1, 1°, WER luidt als volgt: “Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders bepaald in de hierna volgende boeken of andere wettelijke bepalingen die in dergelijke toepassing voorzien:
    (a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;”.
  • 8Artikel XX.37, Wetboek van economisch recht.
  • 9Artikel XX.39, Wetboek van economisch recht.
  • 10Een kwijtschelding van een schuldvordering onder voorbehoud van terugkeer naar betere toestand betekent dat de schuldeiser zich het recht voorbehoudt om zijn schuldvordering alsnog te innen indien de financiële toestand van de schuldenaar verbetert.
  • 11De Commissie buigt zich niet over de invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen bij vennootschappen die een vereenvoudigde boekhouding voeren (artikel 1, eerste lid, koninklijk besluit van 21 oktober 2018 tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het Wetboek van economisch recht). Deze vennootschappen zijn immers niet verplicht om hun jaarrekening openbaar te maken. De Commissie zal zich evenmin buigen over de VZW’s, IVZW’s en stichtingen die een vereenvoudigde boekhouding houden, voor dewelke een vermindering van de schulden in het schema van de inventaris volstaat. Ook de btw-aspecten zullen buiten beschouwing gelaten worden.
  • 12Cf. Circulaire nr. Ci.RH.421/336.698 d.d. 17.03.1983 (Bull. Bel. 1983, nr. 617, 1175).
  • 13Betreft het geen handelsschulden, dan zal de rekening 769 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten worden gebruikt.
  • 14Zie P. SMET en S. MARTIN, “Ondernemingen in moeilijkheden: vrijstelling schuldvermindering”, Fiscoloog, 2009, nr. 1145, 1; C. VAN CRAEYVELT en F. VANBIERVLIET, “Toelichting fiscale gevolgen van de nieuwe wet betreffende de continuïteit van ondernemingen”, Accountancy & Fiscaliteit, 2009, 1.
  • 15Wordt hier bedoeld: de gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk akkoord.
  • 16Artikel 27/1, § 1 KB WIB 92.
  • 17Wordt hier bedoeld: de gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk akkoord.
  • 18Voor de andere voorwaarden, zie artikel 27/1, § 2 KB WIB 92.
  • 19CBN advies 121/3 – Mutaties binnen het eigen vermogen.
  • 20Of de Andere niet-recurrente financiële kosten in geval het niet om handelsschulden gaat.
  • 21Cf. artikel XX.63, Wetboek van economisch recht.
  • 22In de mate dat deze overboeking niet reeds vooraf was gebeurd.
  • 23Indien de schuldvordering gedeeltelijk bestaat uit aangerekende btw op geleverde goederen en diensten, zal de waardevermindering geen betrekking hebben op het bedrag van de btw, aangezien in het kader van de WCO op grond van artikel 3 KB BTW nr. 4 een vordering tot teruggaaf van btw ontstaat (artikel 81 WCO). Buiten het kader van de WCO, zal onder de voorwaarden bepaald in artikel 77 Wetboek btw en KB btw nr. 4, eveneens een vordering tot teruggaaf van btw ontstaan in hoofde van de schuldeiser.
  • 24Artikel 48, eerste lid WIB 92; P. SMET en S. MARTIN, “Ondernemingen in moeilijkheden: vrijstelling schuldvermindering”, Fiscoloog, 2009, nr. 1145, 3.
  • 25Bijvoorbeeld bij de volledige tenuitvoerlegging van het minnelijk akkoord of van het reorganisatieplan.
  • 26Een meerwaarde zal ontstaan indien de onderneming, bij de gedeeltelijke kwijtschelding van een schuld, een te grote waardvermindering heeft geboekt. Bijvoorbeeld, een onderneming die de helft van een schuld heeft kwijtgescholden, schat het verlies, gelet op de twijfelachtige financiële toestand van haar schuldenaar, groter in en boekt een waardevermindering ten belope van 80 % van de vordering. Indien de schuldenaar, zoals overeengekomen, de helft van de vordering terugbetaald, zal een meerwaarde op de realisatie van een handelsvordering ontstaan.
  • 27Artikel 3:46 KB WVV.
  • 28De fiscale vrijstellingen gelden enkel in het kader van boek XX, titel V van het Wetboek van economisch recht.
  • 29Cf. CBN-advies 137/8 – Vordering wegens levering van goederen en diensten omgevormd tot renteloze leningen op meer dan 1 jaar, Bulletin CBN nr. 23, december 1988, 5-6.
  • 30Cf. CBN-advies 137/8 – Vordering wegens levering van goederen en diensten omgevormd tot renteloze leningen op meer dan 1 jaar, Bulletin CBN, nr. 23, december 1988, 5-6.
  • 31Cf. Verslag aan de Koning voorafgaand aan het KB van 6 november 1987: “Gaat het om renteloze geconsolideerde vorderingen die in het raam van een gerechtelijk akkoord worden gehandhaafd of toegestaan, dan is artikel 27bis niet van toepassing, maar is op grond van de hieruit voortvloeiende minderwaarde de tenlasteneming van een waardevermindering verantwoord”.
  • 32Zie punt II.A.1.
  • 33Zie punt II.A.2.
  • 34De meeste auteurs beperken zich ertoe de verschillende opvattingen weer te geven.
  • 35M. MASSAGÉ, « Evaluation de l’apport à une société qui a perdu la totalité de son capital d’une créance sur cette société » , Rec. Gén. Enr. Not. 1979, 41, nr. 22333 (G. KLEYNEN reageerde op het artikel van MASSAGÉ in « Evaluation de l’apport à une société qui a perdu la totalité de son capital d’une créance contre cette société », Rec. Gén. Enr. Not. 1979, nr. 22378, 161), P. VAN OMMESLAGHE, « Les liquidations volontaires et les concordats », in L’entreprise en difficulté, Brussel, Editions de jeune barreau, 1981, 458 en J. VAN RYN, Principes de droit commercial, I, Brussel, Bruylant, 1954, 492.
  • 36B. VAN BRUYSTEGEM, De vennootschappenwet 1984. Na de Tweede en de Vierde Richtlijn, 1984, 41, J. KIRKPATRICK, « Les procédures de récupération des pertes fiscales » in L’entreprise en difficulté, Brussel, Editions de jeune barreau, 1981, 258, G. KLEYNEN « Evaluation de l’apport à une société qui a perdu la totalité de son capital d’une créance contre cette société », Rec. Gén. Enr. Not. 1978, 169, nr. 22236 en M. WYCKAERT, Kapitaal in N.V. en B.V.B.A. Vermogens- en kapitaalvorming door inbreng, Kalmthout, Biblo, 1995, 133. Ook advocaat-generaal TESAURO is van oordeel dat de schuldvordering vanuit het standpunt van de inbrenggenietende vennootschap moet gewaardeerd worden, zonder rekening te houden met haar solvabiliteit, en dus aan nominale waarde kan ingebracht worden (Conclusie bij HvJ C-83/91, Meilicke, § 15-16).
  • 37De algemene vergadering dient deze waardering goed te keuren, tenzij het kapitaal wordt verhoogd binnen de grenzen van het toegestane kapitaal (artikel 7:177 WVV). Een commissaris of bedrijfsrevisor dient de beschrijving en de waardering van deze vordering na te gaan (artikel 7:197 WVV.).
  • 38Het Gentse hof van beroep sluit zich aan bij het standpunt van de Commissie voor boekhoudkundige normen dat een in kapitaal omgezette schuldvordering zowel aan nominale waarde als aan economische waarde kan worden ingebracht en besluit dat eenzelfde waarde moet worden gehanteerd door zowel de inbrenggenietende als de inbrengende vennootschap (Hof van Beroep Gent - nr. 2019/1590, 26 februari 2019). Een cassatieberoep gericht tegen dit arrest van het hof van beroep te Gent werd door het Hof van Cassatie verworpen (arrest Nr. F.19.0081.N van 11 juni 2020).
  • 39Betreft het geen handelsschulden, dan zal de rekening 769 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten worden gebruikt.
    Indien de omzetting van de vordering in kapitaal kadert in de homologatie van een reorganisatieplan door de rechtbank of de vaststelling door de rechtbank van een minnelijk akkoord krachtens boek XX, titel V van het Wetboek van economisch recht, zal de niet-recurrente opbrengst van 20.000 euro desgevallend kunnen vrijgesteld worden op basis van artikel 48/1 WIB 92.
  • 40In het geval de onderneming voldoet aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2 KB WIB 92.
  • 41Voor kapitaalloze vennootschappen gaat het om de omzetting van (een deel van) de schuldvordering in inbreng.
  • 42Betreft het geen handelsschulden, dan zal de rekening 769 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten worden gebruikt.
    Indien de omzetting van de vordering in kapitaal kadert in de homologatie van een reorganisatieplan door de rechtbank of de vaststelling door de rechtbank van een minnelijk akkoord krachtens boek XX, titel V van het Wetboek van economisch recht, zal de niet-recurrente opbrengst van 20.000 euro desgevallend kunnen vrijgesteld worden op basis van artikel 48/1 WIB 92.
  • 43In het geval de onderneming voldoet aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2 KB WIB 92.
  • 44Voor kapitaalloze vennootschappen gaat het om de omzetting van (een deel van) de schuldvordering in inbreng.
  • 45De waarderingsregels voor schuldvorderingen die van toepassing zijn op de vennootschappen zijn identiek aan die voor de VZW’s, IVZW’s en stichtingen.
  • 46Betreft het geen handelsschulden, dan zal de rekening 769 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten worden gebruikt.
    De overboeking naar de belastingvrije reserves is slechts van toepassing is voor zover deze rechtspersoon niet onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting. Indien de omzetting van de vordering in kapitaal kadert in de homologatie van een reorganisatieplan door de rechtbank of de vaststelling door de rechtbank van een minnelijk akkoord krachtens Boek XX, titel V van het Wetboek van economisch recht, zal, voor zover deze rechtspersoon onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, de niet-recurrente opbrengst van 20.000 euro desgevallend kunnen vrijgesteld worden op basis van artikel 48/1 WIB 92.
  • 47In het geval de onderneming voldoet aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2 KB WIB 92.