COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2012/16 – De boekhoudkundige verwerking van wentelkredieten

Advies van 7 november 2012

Inleiding

Aan de Commissie werd de vraag gesteld of een wentelkrediet boekhoudkundig moet worden beschouwd als een schuld op meer dan één jaar of als een schuld op ten hoogste één jaar.

In wat volgt wordt verstaan onder een wentelkrediet, een kredietvorm op middellange tot lange termijn dat opneembaar is in opeenvolgende vaste voorschotten op korte termijn en waarbij de kredietverstrekker zich contractueel reeds heeft verbonden de voorschotten te verstrekken. Het krediet wordt zo ter beschikking van de onderneming gesteld in de vorm van opeenvolgende, kortlopende leningen1  (straight loans of voorschotten) waarbij de modaliteiten van deze toekomstige voorschotten reeds bepaald zijn bij het afsluiten van de kredietovereenkomst en geen bijkomende negotiaties vergen.

Een straight loan of voorschot op vaste termijn is een kredietvorm op korte termijn die vergelijkbaar is met een kaskrediet maar waarbij de termijn en de te betalen interestvergoeding van bij de aanvang vastliggen. Het krediet wordt in één keer opgenomen en op vervaldag integraal terugbetaald, samen met de voor die periode verschuldigde interest. Wanneer de kredietovereenkomst voorziet in opeenvolgende straight loans, wordt vaak de term wentelkrediet (roll-over krediet) gehanteerd. 

Bij een wentelkrediet wordt het toegestane krediet in principe stelselmatig afgebouwd doordat op iedere vervaldag het opgenomen kapitaal van een kortlopende lening integraal wordt terugbetaald en de mogelijkheid tot heropname wordt verminderd volgens een overeengekomen aflossingsplan. De onderneming is echter niet verplicht om steeds het nog beschikbare krediet opnieuw op te nemen.

Voorbeeld

Een onderneming kan een bedrag van 100.000 euro opnemen voor een periode van drie maanden. Daarna moet ze dit bedrag terugbetalen maar kan ze opnieuw voor hetzelfde of voor een lager bedrag opnemen (wentelen). Veronderstel dat de onderneming gedurende vijf jaar om de drie maanden kan wentelen. Het voordeel is dat de onderneming van de kortetermijnrente geniet. In de eurozone zal deze kortetermijnrente bijvoorbeeld veelal gebaseerd zijn op de LIBOR of de EURIBOR, in dit voorbeeld op drie maanden, te verhogen met een vooraf afgesproken spread. De contractueel verschuldigde interest is gelijk aan de EURIBOR op drie maanden op het moment van de opname van het bedrag van 100.000 euro, verhoogd met een marge voor de bank van 2 procentpunten. De onderneming betaalt na drie maanden het bedrag van 100.000 euro terug, vermeerderd met 564,212  euro, zijnde de intresten verschuldigd over deze periode van drie maanden. De onderneming neemt onmiddellijk opnieuw 95.000 euro op waarbij de verschuldigde interest voor de volgende drie maanden gelijk zal zijn aan EURIBOR op drie maanden op het moment van deze heropname van 95.000 euro, verhoogd met een marge voor de bank ten belope van de afgesproken 2 procentpunten. Na drie maanden zal de onderneming 95.000 euro terugbetalen, vermeerderd met 536,703 euro, zijnde de verschuldigde interest. De onderneming neemt vervolgens opnieuw 90.000 euro op enzovoort. 

De vraag stelt zich of de onderneming dat krediet al dan niet mag boeken als een schuld op meer dan één jaar tot in het jaar voordat het krediet afloopt. 

Een revolving krediet is een bijzondere vorm van een wentelkrediet. Bij een revolving krediet heeft de kredietverstrekker er zich contractueel toe verbonden dat de kredietnemer gedurende de periode dat het krediet loopt de terugbetaalde voorschotten opnieuw kan opnemen ten belope van maximaal het initieel toegestane bedrag. Voor de heropname is een specifieke goedkeuring van de kredietverstrekker niet meer nodig. Bij een revolving krediet is er met andere woorden geen sprake van een stelselmatige afbouw van het krediet volgens een aflossingsplan. 

Boekhoudkundige verwerking

In de jaarrekening worden de activa gerangschikt in een stijgende lijn van realiseerbaarheid, de passiva worden gerangschikt in een stijgende lijn van eisbaarheid. 

De Commissie merkt op dat er voor de boekhoudkundige verwerking van een schuld moet worden gekeken naar de specifieke kenmerken van de schuld, ongeacht de benaming van het krediet. Een lening op lange termijn waarbij de schuldeiser echter de mogelijkheid heeft om binnen het jaar het kapitaal terug te vragen, moet op basis van voormeld rangschikkingscriterium worden gerangschikt onder de schulden op ten hoogste één jaar. Een classificatie onder de schulden op meer dan één jaar zou immers een vals beeld van liquiditeit van de entiteit geven. 

De vraag stelt zich of schulden die binnen het jaar vervallen maar waarbij de mogelijkheid tot een automatische verlenging opgenomen is, kunnen worden beschouwd als schulden op meer dan één jaar. De Commissie is bij deze vraag van mening dat een voorschot opgenomen in het kader van een wentelkrediet waarbij dit voorschot binnen het jaar moet worden terugbetaald, toch kan worden beschouwd als een schuld op meer dan één jaar. De Commissie is van oordeel dat een dergelijke boekhoudkundige verwerking slechts verantwoord is op voorwaarde dat de onderneming van plan is om in het kader van de bestaande kredietfaciliteit de verplichting te herfinancieren of te verlengen voor een periode van ten minste twaalf maanden na balansdatum en daartoe ook zelf de (beslissings)mogelijkheid heeft en de kredietverstrekker geen appreciatiebevoegdheid heeft. Hierbij is ook verondersteld dat de modaliteiten van de nieuwe voorschotten soortgelijk zijn aan de voorgaande en reeds zijn vastgesteld in de initiële kredietovereenkomst.

Wanneer de onderneming de mogelijkheid heeft om op vervaldag binnen hetzelfde kredietcontract te herfinancieren maar niet van plan is om van deze mogelijkheid gebruik te maken, wordt de schuld uitgedrukt als een schuld op ten hoogste één jaar. Ook wanneer de onderneming afhankelijk is van enige appreciatie van de kredietverstrekker, kan zij de schuld niet kwalificeren als een schuld op meer dan één jaar.
 

  • 1In onderhavige tekst wordt een onderscheid gemaakt tussen het toekennen of verkrijgen van een krediet en het opnemen van een lening. Bij een toegekend of verkregen krediet heeft nog geen kasstroom plaatsgevonden. Bij het opnemen van de lening (binnen het toegestane krediet) heeft de kasstroom wel reeds plaatsgevonden.
  • 2In dit voorbeeld bedraagt de EURIBOR op drie maanden op het moment van de opname 0,276%. De met de bank afgesproken marge bedraagt 2 procentpunten. Het bedrag van 564,21 is de uitkomst van 100.000 x (1,022763/12 -1).
  • 3In dit voorbeeld bedraagt op het moment van de opname van 95.000 euro de EURIBOR op drie maanden 0,279%. De met de bank afgesproken marge bedraagt 2 procentpunten. Het bedrag van 536,70 is de uitkomst van 95.000 x (1,022793/12 -1).