COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2018/04 - De boekhoudkundige verwerking van derdenrekeningen

Advies van 18 april 20181

Inleiding

Bepaalde beroepsbeoefenaars ontvangen of beheren gelden van of voor cliënten of derden. Dit is meer bepaald het geval voor advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en vastgoedmakelaars.

Op 1 juni 20142 traden nieuwe regels in werking omtrent het beheer van derdenrekeningen van laatstgenoemden, en meer specifiek van de wettelijke verplichting om een onderscheid te maken tussen hun eigen gelden en derdengelden.

Onderhavig advies vervangt advies 2011/163 , waarin de Commissie voor Boekhoudkundige Normen stelde dat de “derdenrekeningen” in principe in de balans van de vennootschap van deze beroepsbeoefenaars moesten worden opgenomen. Onderhavig advies is erop gericht de gevolgen te verduidelijken van de wetten van 22 november 20134 , van 21 december 20135 , van 7 januari 20146 en van 21 december 20177 over de boekhoudkundige verwerking van derdenrekeningen.

Op het moment dat zij vallen onder de toepassing van Boek III, Titel III, Hoofdstuk II – Boekhouding van de ondernemingen uit het Wetboek van economisch recht8 , dient immers bepaald te worden hoe zij deze rekeningen in hun boekhouding en/of hun jaarrekening dienen te vermelden9 .

Zoals verder zal blijken, komt de Commissie tot de conclusie dat deze specifieke bestemming van de derdenrekening impliceert dat deze niet beschouwd moet worden als een actief van de beroepsbeoefenaar of van zijn vennootschap. Hierdoor zal de derdenrekening in de toelichting van de balans moeten worden opgenomen, bij de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.

Analyse

Verplichtingen van advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en vastgoedmakelaars met betrekking tot het houden van derdenrekeningen

De derdenrekening, ook wel “kwaliteitsrekening” genoemd, is een rekening waarbij bij de
tenaamstelling wordt aangegeven dat de titularis de rekening houdt in een bepaalde hoedanigheid of kwaliteit (qualitate qua10 ).

De kwaliteitsrekening vermijdt dat het erop geplaatste geld deel zal uitmaken van het eigen vermogen van de advocaat, notaris, gerechtsdeurwaarder of vastgoedmakelaar. De gelden worden niet in eigen naam en voor eigen rekening gehouden, maar worden beheerd ten voordele van derden. De beroepsbeoefenaar die het geld op een kwaliteitsrekening plaatst, is dus geen eigenaar van deze gelden, wel is hij volmachthebber en heeft hij een inningsbevoegdheid.

Er bestaan over het algemeen twee soorten van “kwaliteits-”rekeningen, nl. de derdenrekeningen en de rubriekrekeningen. De derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen of beheerd die naar cliënten of derden doorgestort moeten worden. Er hoeft dan niet per afzonderlijke cliënt of derde een rekening te worden geopend. De rubriekrekening is een geïndividualiseerde rekening geopend in een bepaald dossier of voor een bepaalde cliënt.

De derdenrekening en de rubriekrekening moeten worden geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling of de Deposito- en Consignatiekas die minstens voldoen aan de volgende eisen11 :

  1. de derdenrekening en de rubriekrekening mogen nooit een debetsaldo vertonen;
  2. op een derdenrekening of een rubriekrekening mag geen krediet in welke vorm ook, worden toegestaan; die rekeningen kunnen nooit tot zekerheid dienen;
  3. elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening, de rubriekrekening en andere bankrekeningen is uitgesloten; nettingovereenkomsten12 kunnen op deze rekeningen geen toepassing vinden.

De verplichting voor advocaten om een collectieve derdenrekening te houden, “Carpa”-rekening genaamd, werd ingevoerd door het Reglement van de Nationale orde van advocaten van 19 januari 1989. Deze verplichting vloeit voort uit het reglement van de Orde van Vlaamse Balies (OVB) van 21 november 2012 en het reglement van de Ordre des barreaux francophones et germanophone (OBFG, Orde van Franstalige en Duitstalige Balies) van 16 januari 2006 inzake de verhandeling van gelden van cliënten of van derden, vastgesteld krachtens het artikel 496 van het Gerechtelijk Wetboek. Het is de bedoeling om het geld dat advocaten ontvangen van hun cliënten en van derden op een afzonderlijke rekening te plaatsen, om te vermijden dat eigen vermogen en schulden van de advocaat vermengd worden.

In de rechtsleer bestond er reeds geruime tijd discussie over het burgerrechtelijk statuut van derdenrekeningen (en, ruimer nog, van rekeningen die « in een bijzondere hoedanigheid » worden gehouden door hun titularis). De discussie betrof voornamelijk de vraag of derdenrekeningen al dan niet deel uitmaken van het vermogen van hun titularis13 . Men had zich in de rechtspraak ook nog niet expliciet uitgesproken over deze kwestie.

In zijn arrest van 27 januari 2011, meende het Hof van Cassatie dat een specifieke wettelijke basis noodzakelijk was om het geld op de derdenrekeningen van advocaten te beschermen14 .

De wetgever heeft een einde gemaakt aan deze rechtsonzekerheid met de wet van 23 december 2013 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft. Sinds 1 juni 2014 is elke advocaat verplicht een onderscheid te maken tussen zijn eigen gelden en derdengelden. Met andere woorden: de gelden die advocaten in de uitoefening van hun beroep ontvangen ten behoeve van cliënten of derden moeten worden gestort op een of meer rekeningen geopend op hun naam of op naam van hun advocatenvennootschap met vermelding van hun of haar hoedanigheid - deze rekeningen moeten worden geopend overeenkomstig de door de Orde van Vlaamse Balies (OVB) en de Ordre des barreaux francophones et germanophone (OBFG) vast te stellen regels15 .

Voor de notarissen, is de verplichting om gelden van cliënten of van derden over te maken op een derdenrekening (of op een rubriekrekening), opgenomen in de wet van 16 maart 1803 – wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt16 . Op basis van deze wet is het over het algemeen toegelaten dat de gelden die worden overgemaakt op de rubriekrekening17 van notarissen juridisch worden gescheiden van het vermogen van de notaris18 , of dat ze minstens, volgens een minderheidsdoctrine, worden afgeschermd tegen zijn schuldeisers19 .

Een identieke regel kan worden toegepast op de gerechtsdeurwaarders die dus een onderscheid moeten maken tussen eigen gelden en derdengelden20 .

Voor de vastgoedmakelaars ten slotte, voert de wet van 21 december 2017 (BS 22 januari 2018) tot wijziging van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar een wettelijke verplichting in tot afscheiding van eigen gelden en derdengelden van de vastgoedmakelaar21 (door de vastgoedmakelaars te verplichten om gebruik te maken van kwaliteitsrekeningen), waardoor geldsommen, door klanten aan hem toevertrouwd, beter worden beschermd: zij mogen niet meer worden gebruikt voor andere doeleinden, en bij een eventueel faillissement vallen zij buiten het faillissement.

Boekhoudrechtelijke analyse

De jaarrekening moet “een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de [onderneming]”22 en moet voldoen aan de beginselen van overeenstemming23 en voorzichtigheid24 .

Het Wetboek van economisch recht25 en het KB W.Venn.26 leggen op dat in de balans van de onderneming haar bezittingen en rechten van welke aard dan ook dienen voor te komen. Bovendien worden de rechten die niet in de balans voorkomen en die het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de vennootschap aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, in de toelichting vermeld27 .

Rekening houdend met wat voorafgaat, is de Commissie voor Boekhoudkundige Normen de mening toegedaan dat derdenrekeningen niet opgenomen dienen te worden in de balans van de vennootschap, maar teneinde enige vorm van transparantie en controle te verzekeren, moeten voorkomen in de toelichting, onder de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen28 (Rekeningen van de klasse 07: Goederen en waarden van derden gehouden door de vennootschap)29 , en meer bepaald onder de rubriek ’Andere niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen (met inbegrip van deze die niet kunnen worden becijferd)‘.30

Meer bepaald op de rekeningen 074 Goederen en waarden gehouden voor rekening of ten bate en voor risico van derden en rekening 075 Crediteuren wegens goederen en waarden gehouden voor rekening of ten bate en voor risico van derden of, in voorkomend geval, op rekening 072 Goederen en waarden door derden in bewaring, in consignatie of in bewerking gegeven en rekening 073 Committenten en deponenten van goederen en waarden. Deze rekeningen zullen in subrekeningen onderverdeeld worden teneinde de verschillende derdenrekeningen te kunnen identificeren, evenals de verschillende (mogelijke) begunstigden van de sommen die op deze rekeningen worden gestort.

Voor de (eventuele31 ) interesten die voortvloeien uit de sommen die werden gestort op een derdenrekening, wordt dezelfde boekhoudkundige verwerking als het hoofdbedrag aanbevolen – de interesten zouden bijvoorbeeld opgenomen worden in de rekeningen 074 en 075. De boekhoudkundige verwerking van een verrichting, in dit geval de storting en het bewaren van sommen op een derdenrekening, blijft in principe zonder invloed op de burgerrechtelijke gevolgen van deze verrichting.

Tenslotte wenst de Commissie te benadrukken dat er moet worden toegezien op de naleving van artikel 86 KB W.Venn., waarbij wordt bepaald dat de voorstelling van de jaarrekening identiek moet zijn van het ene jaar tot het andere. Indien de voorstellingswijze wordt aangepast, moet dit vermeld en verantwoord worden in de toelichting bij de jaarrekening over het boekjaar waarin de wijziging wordt ingevoerd.
De bedragen van het boekjaar die niet vergelijkbaar zijn met die van het voorafgaande boekjaar, mogen worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid. In dat geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn, in de toelichting bij de waarderingsregels vermeld en onder verwijzing naar de betrokken rubrieken, toegelicht.32

 

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerpadvies op 12 januari 2018 ter publieke consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2Voor de advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders. Voor wat betreft de vastgoedmakelaars treden de nieuwe regels in werking op 1 augustus 2018.
  • 3CBN-advies 2011/16 – De boekhoudkundige verwerking van derdenrekeningen – Advies van 6 juli 2011
  • 4Wet van 22 november 2013 tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wat de kwaliteitsrekening van notarissen betreft en van de hypotheekwet van 16 december 1831 wat de kwaliteitsrekening van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders betreft.
  • 5Wet van 21 december 2013 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft.
  • 6Wet van 7 januari 2014 tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarders.
  • 7Wet van 21 december 2017 tot wijziging van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar.
  • 8Dit kan voor advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en vastgoedmakelaars enkel het geval zijn indien zij het beroep uitoefenen onder de vorm van een vennootschap met handelsvorm.
  • 9Artikel 22 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen, bepaalt het volgende: “de jaarrekening omvat de balans, de resultatenrekening en de toelichting. Deze documenten vormen een geheel”.
  • 10Cf. M.E. Storme, Vertegenwoordiging, lastgeving, kwaliteitsrekening en aanverwante rechtsfiguren. Syllabus ten behoeve van het vak notarieel zaken- en contractenrecht, editie 2009-2010, http://webh01.ua.ac.be/storme/ZCR-lastgeving.pdf, p. 62 e.v.
  • 11Art. 446quater, §3 en 522/1, §3 van het Gerechtelijk Wetboek en Art. 34, §3 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt.
  • 12Volgens de parlementaire voorbereiding van de wet van 15 december 2004, wordt een nettingovereenkomst gedefinieerd als volgt: « een overeenkomst […] die een conventioneel verrekeningsproces instelt waarbij de wederzijdse verplichtingen tussen twee of meer partijen verrekend worden zodat een ‘nettobedrag’ wordt verkregen dat door de ene partij aan de andere moet worden betaald. Dit nettobedrag is het saldo van de verrekening waarbij de verplichtingen elkaar opheffen ten belope van de laagste schuld. Een nettingovereenkomst bevat doorgaans een zogenaamde ‘close out’ clausule. Dat is een uitdrukkelijk ontbindend beding dat de ontbinding van de termijncontracten of -verrichtingen tot gevolg heeft wanneer zich een gebeurtenis voordoet (die verband houdt met wanprestatie) waardoor het verrekeningsproces in werking treedt en dat tot doel heeft alle nog niet opeisbare verplichtingen in dit proces te betrekken » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1407/001, p. 27.)
  • 13Volgens een deel van de rechtsleer was dit het geval: zelfs al worden de geldsommen aangehouden door de beroepsbeoefenaar op een speciale rekening, worden zij, aangezien ze vervangbaar zijn, volgens deze rechtsleer geïntegreerd in het vermogen van de beroepsbeoefenaar, bij ontstentenis van een afwijkende reglementering die hen daar uitdrukkelijk van uitsluit (zie met name A.-M. STRANART, G. BLOCK en O. CLEVENBERG, op. cit., 825, nr. 61). Andere auteurs (waarvan sommigen zich baseren op de theorie van de zogenaamde "kwaliteitsrekeningen”) )waren daarentegen de mening toegedaan dat er diende toegestaan te worden dat de derdenrekeningen werden onderscheiden van het vermogen van hun titularis (zie met name E. DIRIX en K.BROECKS, Beslag, 1992, 339, nr. 658; E. DIRIX, “Kwaliteitsrekeningen: algemene inleiding en toepassingsgevallen”, in De kwaliteitsrekening naar Belgisch en Nederlands recht, Deventer, Kluwer, 1998, 3-16 , zie ook “De kwaliteitsrekening herbezocht”, T.P.R., 2004, 265-274, met V. SAGAERT; V. SAGAERT “De derdenrekening van een advocaat: een algemene kwaliteitsrekening ?”, noot onder Brussel 26 maart 2002, T.B.B.R., 2003, 317-327 en; L. LANOYE, ”Beslag onder derden op een (bank)rekening” in Liber amicorum Marcel Bries, Mys & Breesch, 1993, 285 en 286. Zie ook G. DE LEVAL, Traité des saisies, Luik, Rechtsfaculteit Luik, 1988, 629 en 630; F. GEORGES, La saisie de la monnaie scripturale, Brussel, De Boeck Larcier, 2006, 418-476, nr. 304 tot 355 en X. DIEUX en C. ALTER, « Observations sur la nature juridique de la monnaie scripturale (spécialement en relation avec l’opposabilité aux tiers des comptes qualifiés) », in Liber Amicorum Jacques Malherbe, Brussel, Bruylant, 2006, 383 tot 404).
  • 14Ter herinnering: Het Hof van Cassatie oordeelde het volgende: >“bij gebrek aan specifieke wettelijke bepalingen, behoren de geldsommen die gestort worden op een derdenrekening die de advocaat op zijn eigen naam en voor eigen rekening opent, ongeacht hun herkomst, tot de schuldvordering van die advocaat op de bank en vermengen ze zich met het geheel van zijn vermogen. De persoonlijke schuldeisers van die advocaat kunnen derhalve in de handen van de bank derdenbeslag laten leggen op het creditsaldo van die rekening.”
  • 15Art. 446quater, §1 van het Gerechtelijk Wetboek.
  • 16Artikel 34 van deze wet schrijft het volgende voor: "Elke notaris maakt een onderscheid tussen zijn eigen gelden en derdengelden. De gelden die notarissen in de uitoefening van hun beroep ontvangen ten behoeve van cliënten of derden worden gestort op een of meer rekeningen geopend op hun naam of op naam van hun notarisvennootschap, met vermelding van hun of haar hoedanigheid. Deze rekening of rekeningen worden geopend overeenkomstig de door de Nationale Kamer van notarissen vast te stellen regels. De notaris verhandelt gelden van cliënten of derden via deze rekening. Hij verzoekt cliënten of derden steeds om uitsluitend op deze rekening te betalen. Het beheer van deze rekening berust uitsluitend bij de notaris, onverminderd de aanvullende regels inzake verhandeling van gelden van cliënten of derden vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen." (zie ook het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen). Deze verplichting vloeit bovendien voort uit het koninklijk besluit van 21 september 2005 tot goedkeuring van de deontologische code vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen.
    Alinea 2 van artikel 34 verduidelijkt eveneens het volgende “de in § 1 bedoelde rekeningen omvatten de derdenrekeningen en de rubriekrekeningen”.
  • 17De wet heeft daarentegen geen betrekking op hun collectieve rekeningen.
  • 18Zie met name R. DE VALKENEER en P.-E. BROHEE, Eléments de comptabilité notariale, Brussel, Bruylant, 1991, 88 e.v.; J. DEMBLON “Des incidences des ouvertures de crédit sur les dépôts clients et leur individualisation”, Rev. not. b., 1984, 166 e.v.; P. JAMAR en A. MOREAU, “La comptabilité notariale”, in Répertoire notarial, deel XI, boek 3, 19; E. DIRIX, “Kwaliteitsrekeningen”, T.P.R. 1996, 71-89; L. LANOYE, “ Kwaliteitsrekeningen praktische toepassing: derdenrekening notarissen”, in Le trust et la fiducie, Brussel, Bruylant, 1997, 199-211, voornamelijk 204; J.-L. LEDOUX, “Ouverture de crédit - Unicité de comptes – Compensation”, in La comptabilité notariale, Brussel, Bruylant, 1993, 229; A.-M. STRANART, G. BLOCK en O. CLEVENBERG, “La saisie-arrêt bancaire”, R.P.D.B., deel VIII, 828 en 829, nr. 68; R. BOURSEAU, “Les comptes rubriqués du notaire”, Rev. not. b., 2004, 54 e.v.; G. DE LEVAL, “Saisies et droit commercial”, in Les créanciers et le droit de la faillite, Brussel, 1983, 299 en 300; Travaux du Comité d’Etudes et de Législation de la Fédération Royale des Notaires de Belgique, 1961, t. I, 5-67 en 144-150. Professor H. DE PAGE rechtvaardigt de scheiding van de derdenrekening en het vermogen van de notaris door gebruik te maken van het model van onregelmatige storting (Traité élémentaire de droit civil belge, deel V., 1ste ed. 1952 en 2de ed. 1975, nr. 267).
  • 19Wegens hun wettelijk beschermde bestemming: P. VAN DEN EYNDE, “Les effets juridiques de l’individualisation en droit belge et en droit comparé”, in La comptabilité notariale, Brussel, Bruylant, 1993, 199 e.v., in het bijzonder 216 en 217.
  • 20Art. 522/1 van het Gerechtelijk Wetboek.
  • 21Art. 8-10 van de wet van 21 december 2017 tot wijziging van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar.
  • 22KB W.Venn., art. 24, 1ste lid.
  • 23KB W.Venn., art. 33
  • 24KB W.Venn., art. 32.
  • 25Wetboek van economisch recht, Boek III, Titel III, Hoofdstuk II, art. III.89.
  • 26KB W.Venn., art. 25, § 1.
  • 27KB W.Venn., art. 25, § 3.
  • 28Voor meer informatie rond de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen, verwijzen we naar het CBN-advies 2017/07 van 15 maart 2017.
    Zie voor de derdenrekeningen van advocaten, M. GATZ en G. CARNOY, “Les aspects particuliers de la comptabilité et du contrôle des comptes des sociétés d’avocats”, in La société professionnelle d’avocats, Actualités déontologiques, fiscales, comptables et financières, 2010, 38-40.
  • 29KB. W.Venn., art. 97, A, 07.
  • 30Toelichting VOL 6.14 van het Volledig model van de jaarrekening (44/59); Toelichting VKT 6.5 van het Verkort model (16/28); Toelichting MIC. 6.3 van het Micromodel (14/25).
  • 31Artikel 4 van het reglement van de Orde van de Vlaamse Balies van 21 november 2012 betreffende de verhandeling van gelden van cliënten of derden, de rapportering en de controle: “Met uitzondering van de rubriekrekening, levert de derdenrekening geen rente of enige andere opbrengst op, onverminderd de mogelijkheid voor de Orde van Vlaamse Balies en/of de Orde van Advocaten om met de financiële instelling een vergoeding voor de Orde te bedingen”.
  • 32Artikel 83, tweede lid KB W.Venn.