CBN-advies 173/2 - Boekhoudkundige verwerking van de afrondingen bij conversie
Bij het Commissariaat-generaal voor de euro is een bijzondere werkgroep opgericht om de problemen te onderzoeken in verband met de verwerking van omrekeningsafrondingen. In de eerste conclusies en aanbevelingen van die werkgroep1 wordt onder meer gevraagd dat de Commissie voor Boekhoudkundige Normen zich in een advies zou uitspreken over de boekhoudkundige verwerking van die omrekeningsafrondingen. Daarom heeft de Commissie beslist het advies over de euro2 met de onderstaande tekst aan te vullen :
«Boekhoudkundige verwerking van omrekeningsafrondingen
Tijdens de overgangsperiode en meer bepaald op het tijdstip waarop de onderneming overschakelt van een boekhouding in Belgische frank naar een boekhouding in euro, zullen onvermijdelijk verschillen ontstaan door afronding bij de omrekening.
Die verschillen zullen per verrichting telkens ten hoogste een halve eurocent bedragen. Het is trouwens waarschijnlijk dat, ingevolge de wet van de grote getallen, die verschillen elkaar nagenoeg integraal zullen compenseren.
Dergelijke verschillen zullen onder meer te wijten zijn aan het feit dat het totaal van de omrekeningen van de individuele bedragen kan verschillen van het bedrag van de omrekening van het totaal.
Bijvoorbeeld (uitgaande van een omrekeningskoers EUR/BEF van 40,2171) :
BEF | EUR |
1.250 | 31,08 |
1.300 | 32,32 |
500 | 12,43 |
600 | 14,92 |
(90,75) | |
3.650 | 90,76 |
Het verdient aanbeveling in het rekeningenstelsel van de onderneming een rekening of subrekening te openen in post 65 of 75 waarin alle verschillen (ongeacht of ze positief dan wel negatief zijn) kunnen worden opgenomen. Naargelang het saldo van die rekening positief of negatief is, wordt dat dan als opbrengst of als kost geboekt in de resultatenrekening.»