CBN-advies 148/5 - Actuarieel rendement op vastrentende effecten - Aanpassing van de adviezen 137/5 en 148/4
Artikel 27bis, § 3 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 december 1991, bepaalt dat wanneer het actuariële rendement van vastrentende effecten berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op vervaldag, verschilt van hun nominaal rendement, het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde pro rata temporis over de resterende looptijd van de effecten in resultaat wordt genomen als bestanddeel van de renteopbrengst, en naar gelang van het geval toegevoegd aan of afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de effecten.
Dit principe geldt zowel voor de inschrijver of de koper als voor de emittent. Ingevolge voornoemde wijziging doorgevoerd door het K.B. van 30 december 1991, zijn de adviezen 137/5 en 148/4 achterhaald. De Commissie heeft het nuttig geacht deze nieuwe waarderingsregels toe te lichten door aanpassing van het voorbeeld dat zij verstrekte in advies 148/41 .
HYPOTHESE
Een kapitalisatiebon wordt uitgegeven en er wordt op ingeschreven voor 1 000 000, terugbetaalbaar na vijf jaar tegen 1 469 328. Het verschil tussen uitgifteprijs en terugbetalingsprijs stemt overeen met een actuarieel rendement van 8 %.
De roerende voorheffing bedraagt 10 %.
De gekapitaliseerde rente bedraagt pro rato : na
1 jaar : 80 000
2 jaar : 166 400
3 jaar : 259 712
4 jaar : 360 489
5 jaar : 469 328
Na drie jaar wordt de kapitalisatiebon overgedragen voor de prijs (kosten niet inbegrepen) van 1 205 000.
BOEKINGEN BIJ DE EMITTENT
Bij uitgifte
55 | Kredietinstellingen | 1.000.000 | |||
aan | 17 | Schulden op meer dan één jaar | 1.000.000 |
Na 1 jaar
65 | Financiële kosten | 80.000 | |||
aan | 17 | Schulden op meer dan één jaar | 80.000 |
Na 2 jaar
65 | Financiële kosten | 86.400 | |||
aan | 17 | Schulden op meer dan één jaar | 86.400 |
Na 3 jaar
65 | Financiële kosten | 93.312 | |||
aan | 17 | Schulden op meer dan één jaar | 93.312 |
Na 4 jaar
65 | Financiële kosten | 100.777 | |||
aan | 17 | Schulden op meer dan één jaar | 100.777 |
17 | Schulden op meer dan één jaar | 1.360.489 | |||
aan | 42 | Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen | 1.360.489 |
Na 5 jaar
65 | Financiële kosten | 108.839 | |||
aan | 42 | Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen | 108.839 |
Bij de terugbetaling
42 | Schulden op meer dan één jaar | 1.469.328 | |||
aan | 453 | Ingehouden voorheffingen | 46.933 | ||
55 | Kredietinstellingen | 1.422.395 |
Boeking bij de oorspronkelijke inschrijver
Bij de inschrijving
52 | Vastrentende effecten | 1.000.000 | |||
aan | 55 | Kredietinstellingen | 1.000.000 |
Na 1 jaar
52 | Vastrentende effecten | 72.000 | |||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 8.000 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 80.000 |
Na 2 jaar
52 | Vastrentende effecten | 77.760 | |||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 8.640 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 86.400 |
Na 3 jaar
52 | Vastrentende effecten | 83.981 | |||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 9.331 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 93.312 |
Bij de overdracht
55 | Kredietinstellingen | 1.205.000 | |||
652 | Minderwaarden op de realisatie van vlottende activa | 28.741 | |||
aan | 52 | Vastrentende effecten | 2.233.741 |
Boekingen bij de koper
Bij de verwerving
52 | Vastrentende effecten | 1.205.000 | |||
aan | 55 | Kredietinstellingen | 1.205.000 |
Het rendement voor de koper wordt dan :
1 205 000 x (1+ i)exp2 = 1 443 357 [= 1 469 328 - 25 971]
i = (1 443 357/1 205 000)exp1/2 - 1 = 9,44435 %
en het actuariële rendement
van het vierde jaar : 113 804
van het vijfde jaar : 124 553
Na 4 jaar
52 | Vastrentende effecten |
103.726 |
|||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 10.078 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 113.804 |
Na 5 jaar
52 | Vastrentende effecten | 113.669 | |||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 10.884 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 124.553 |
Bij de terugbetaling
55 | Kredietinstellingen | 1.422.395 | |||
aan | 52 | Vastrentende effecten | 1.422.395 |
Aan de Commissie werd een alternatieve methode voorgesteld voor de boeking bij de koper, wanneer die aankoop, zoals in bovenstaand voorbeeld, geschiedt tegen een prijs die verschilt van de theoretische waarde van het effect, berekend op basis van de interestvoet zoals die voortvloeit uit de uitgiftevoorwaarden. Deze alternatieve methode heeft betrekking op de boeking van het effect bij aankoop tegen theoretische waarde, waarbij het verschil op een overlopende rekening wordt geboekt, naargelang van het geval, aan actief- of aan passiefzijde, en later gespreid in resultaat genomen over de resterende looptijd.
In bovenstaand voorbeeld, zou die boeking er dan als volgt uitzien (in de boeken van de koper) :
Bij de aankoop
52 | Vastrentende effecten | 1.422.395 | |||
aan | 52 | Kredietinstellingen | 1.205.000 | ||
493 | Over te dragen opbrengsten | 28.741 |
Na 4 jaar
52 | Vastrentende effecten | 90.699 | ||||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 10.078 | ||||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 100.777 | |||
493 | Over te dragen opbrengsten | 13.027 | ||||
aan 751 Opbrengsten uit vlottende activa |
13.027 |
Na 5 jaar
52 | Vastrentende effecten | 97.955 | |||
6700 | Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen | 10.884 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 108.839 | ||
493 | Over te dragen opbrengsten | 15.714 | |||
aan | 751 | Opbrengsten uit vlottende activa | 15.714 | ||
124.553 |
Bij de terugbetaling
55 | Kredietinstellingen | 1.422.395 | |||
aan | 52 | Vastrentende effecten | 1.422.395 |
In dit boekingsschema stemmen de boekingen bij de emittent overeen met die bij de koper. Er is een mechanische relatie tussen het bedrag van de roerende voorheffing en de rente op de hoofdsom, zonder rekening te houden met de in resultaatneming van het prijsverschil dat enkel betrekking heeft op de relaties tussen de verkoper en de koper.
Deze alternatieve boekingswijze heeft op resultaatniveau hetzelfde effect als de eerste methode: het verschil zit hierin, dat de effecten niet in de boekhouding worden opgenomen tegen aanschaffingswaarde, aangepast op basis van de gelopen interesten. Die waarde wordt uitgesplitst over twee balansposten.
Hoewel die methode minder nauw aansluit bij het voorschrift van artikel 27bis, § 3 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976, is de Commissie van oordeel dat zij ten gronde geen bezwaren oproept. Weliswaar moet, voor de toepassing van waardeverminderingen om rekening te houden met de marktwaarde, uiteraard het (algebraïsche) totaal van beide balansposten tegenover de marktwaarde worden geplaatst.
- 1Bull. CBN nr. 25, juni 1990.